Eelco Abel Wijdicks

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eelco Wijdicks
Wijdicks in 1964
Geboren 10 maart 1895
Breda
Overleden 30 mei 1967
Breda
Land/zijde Vlag van Nederland Nederland
Onderdeel Koninklijke Landmacht
Dienstjaren 1911 - 1951
Rang Kolonel
Eenheid Infanterie
Bevel 6e Regiment Infanterie
5e Regiment Infanterie
Oranje Gelderland
3e Regiment Infanterie
Slagen/oorlogen Meidagen 1940
Onderscheidingen Zie lijst
Ander werk Bestuurslid K.N.V.B.
Voorzitter Strafcommissie K.N.V.B.
Voorzitter District IV K.N.V.B.
Voorzitter R.K.V.B.
Voorzitter Gemeentelijke Sportstichting Breda

Eelco Abel (Eelco) Wijdicks (Amsterdam, 10 maart 1895 - Breda, 30 mei 1967) was een Nederlandse kolonel der infanterie en bondsbestuurder bij de K.N.V.B.

Militaire carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Eelco Wijdicks werd geboren in Amsterdam. Zijn vader, Abel Wijdicks, was officier der cavallerie. Na de lagere en middelbare school in Amsterdam te hebben gevolgd, werd hij in 1911 vrijwillig soldaat bij de Koninklijke Landmacht. Wijdicks ging op 16 jarige leeftijd naar het Instructie Bataljon te Kampen om daarna te worden geplaatst in het 5e Regiment Infanterie. In de periode 1917-1918 vervolgde hij zijn militaire loopbaan aan de Hoofdcursus te Kampen, om na twee jaren af te studeren als Tweede-Luitenant der Infanterie.[1]

Na zijn afstuderen is Eelco Wijdijks in 1919 overgeplaatst naar het 17e Regiment Infanterie te 's-Hertogenbosch, onder bevel van Luitenant-kolonel-commandant H. J. L. Kroon. Op 16 september 1923 volgt zijn bevordering tot Eerste-Luitenant en blijft hij tot 31 december 1928 bij het 17e, inmiddels gestationeerd te Venlo. Wijdicks wordt per 1 januari 1929 overgeplaatst naar het 6e Regiment Infanterie te Breda[2][3], waar hij later ook het bevel over zal krijgen.

Van 1 juni 1935 tot 7 juli 1938 dient hij op de S.R.O.I. (School voor Reserve Officieren) aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda.[4] Na zijn bevordering tot Kapitein[5] keert hij terug bij het 6e Regiment Infanterie, om aldaar, vlak voor de Duitse bezetting van Nederland, deel te nemen aan de Peel-Raamstelling, de Nederlandse verdedigingslinie.

Direct na de bezetting van Nederland, werd Wijdicks, net als alle andere officieren in Nederland, per 15 juli 1940 op non-actief gesteld door de bezetter.

Op 15 mei 1942 werd Eelco Wijdicks krijgsgevangen genomen tijdens zijn meldplicht te Roermond, en verbleef tot 1945 in Kamp Neubrandenburg, Kamp Langwasser en Kamp Stanislau.[6][7] Hij was een van de bijna 200 Nederlandse overlevenden en keerde terug in Nederland met behulp van een van zijn kinderen.

Na de oorlog krijg Wijdicks de leiding over de Cort Heyligerskazerne te Bergen op Zoom, als commandant van het 3e Infanterie Depot aldaar.[8] Waarna hij in 1948, na kort na elkaar bevorderd te worden tot Majoor en vervolgens Luitenant-Kolonel, commandant van het 7e Infanterie Depot op de Willem I Kazerne, 's-Hertogenbosch wordt.[9] Een jaar later wordt Wijdicks belast met de afwikkeling van de reorganisatie bij de infanterie, waarna het 7e Infanterie Depot bij de Regiment Limburgse Jagers wordt gevoegd.[10]

In hetzelfde jaar, 1949, wordt hij op 1 october commandant van zowel het 3e Infanterie Depot als het 5e Regiment Infanterie, waarna hij na een reorganisatie, vanaf 1 juli 1950 belast wordt met de functie van commandant van het Regiment Infanterie Oranje Gelderland.

E.A. Wijdicks (rechts) bij het 6e R.I. te Breda

In 1951, zijn laatste jaar in militaire dienst, werd bij bevorderd tot Kolonel der Infanterie, waarna hij op 1 mei van dat jaar op eigen verzoek, naar 40 jaren dienst, eervol wordt ontslagen.

Bestuurlijke carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Na, in militiare verband, kennis te hebben gemaakt met de voetbalsport, is Wijdicks op 04 augustus 1936 tot voorzitter gekozen van R.K.V.B. Bisdom Breda.[11][12], waar hij tevens, op uitnodiging van het Nederlandse Hoogwaardig Episcopaat, als lid van de Nationale Commissie voor Katholieke Sportbeoefening de uitbreiding van katholiek georganiseerde sporten en samenwerking van katholieke met niet-katholieke sportorganisatie s overzag.[13] Na het leiden van een reorganisatiecommisie binnen de R.K.F. in 1940[14], werd door de Duitse bezetter al snel de federatie en bonden opgeheven.

Na de bevrijding van de Duitse bezetting in Nederland en zijn terugkeer uit krijgsgevangenschap, werd Wijdicks in 1946 benoemd tot lid van het bondsbestuur van de K.N.V.B., voorzitter van de strafcommissie amateurvoetbal aldaar en tevens lid van het bestuur van het District IV der K.N.V.B.[15]

Overige bestuurlijke functies[bewerken | brontekst bewerken]

Op 13 october 1937 richtte de Gemeente Breda het Bureau voor Medische Sportkeuring[16] op, waar Eelco Wijdicks in het bestuur plaatsnam als toenmalig afgevaardigde van de R.K.V.B. Van 11 october 1951 tot 31 december 1966 was Wijdicks actief als voorzitter voor de Gemeentelijke Sportstichting Breda[17], waar hij van groot belang is geweest van de aanleg van alle sportparken en terreinen in gemeente Breda, zoals onder anderen het Sportcentrum Breda van architect Joost Margry[18][19], het Sportpark De Blauwe Kei en de sportcomplexen van A.V. Sprint, BH & BC Breda en BNMHC Zwart-Wit.

Wijdicks sloot zich, na zijn militaire carrière, enige jaren aan bij de Bescherming Bevolking als kringhoofd van Kring 1 Vught. Ook was hij geruime tijd actief als voorzitter van de Oranjevereniging van de gemeente Ginneken en Bavel.

Persoonlijk en overlijden[bewerken | brontekst bewerken]

Eelco Wijdicks werd geboren in Amsterdam op 10 maart 1895, als deel van een tweeling. Zijn tweeling-zus Geessien overleed op 29 januari 1897.[20] Zijn vader, officier Abel Wijdicks aan de Cavelleriekazerne[21] te Amsterdam, overleed een jaar nadien, op slechts 30-jarige leeftijd. Wijdicks trouwde in Tilburg op 26 juni 1922 en kreeg negen kinderen. Eelco Wijdicks overleed op 72-jarige leeftijd in Breda.[22][23][24][25][26][27]

Wijdicks was de zwager van de, in Tilburg, zeer bekende, gerechtsdeurwaarder R.G. Buddemeijer.

Onderscheidingen en medailles[bewerken | brontekst bewerken]

Wijdicks werd in zijn loopbaan meerdere malen onderscheiden:

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]