De Eem liep eeuwenlang uit in de Zuiderzee en overstroomde regelmatig het omliggende gebied. Rond het jaar 1000 werd begonnen met het ontginnen van de vruchtbare moerassige grond. Daarmee begon ook de strijd tegen het water. De gronden werden in noordelijke richting steeds verder ontgonnen waardoor het raakte aan de bezittingen van de Gooiers. In de 14e eeuw werden definitief de grenzen tussen Gooi en Eemland vastgesteld en aangegeven met leeuwenpalen. De oorspronkelijke dijk langs de Eem lag bijna een kilometer landinwaarts. Bij het doorbreken van de dijk ontstonden diepe kolkgaten die 'wielen' of 'waaien' werden genoemd. Langs de Zomerdijk en de Meentdijk liggen 25 waaien die een aardkundig monument vormen.