Gotthard Heinrici
Gotthard Heinrici | ||
---|---|---|
Generaloberst Gotthard Heinrici
| ||
Bijnaam | Unser Giftzwerg ('onze giftige dwerg') | |
Geboren | 25 december 1886 Gumbinnen, Oost-Pruisen, Duitse Keizerrijk (hedendaags Goesev, Oblast Kaliningrad, Rusland) | |
Overleden | 13 december 1971 Endersbach (Weinstadt), Bondsrepubliek Duitsland | |
Rustplaats | Friedhof Bergacker, Freiburg im Breisgau, Baden-Württemberg, Duitsland: (graf bestaat niet meer)[1][2] | |
Religie | Lutheranisme; andere bron vermelden: Evangelisch christendom[3] | |
Land/zijde | Duitse Keizerrijk Weimarrepubliek Nazi-Duitsland Flensburgregering Duitsland West-Duitsland | |
Onderdeel | Deutsches Heer Reichswehr Heer | |
Dienstjaren | 1905 - 1945 | |
Rang | Generaloberst | |
Eenheid | 6. Thüringische Infanterie-Regiment Nr. 95 203. Infanteriedivision Infanterie-Regiment Nr. 95 81. Division (Reichswehr) 13. (Württ.) Infanterie-Regiment (Reichswehr) 83. (Preußisches) Infanterie-Regiment (Reichswehr) | |
Bevel | 16e Infanteriedivisie 1 september 1939 – 1 februari 1940[4] 12e Legerkorps 9 april 1940 - 17 juni 1940 43e Legerkorps 17 juni 1940 - 20 januari 1940[5] 4e Leger 20 januari 1942 – 6 juni 1942[6][7] 15 juli 1942 – juni 1943 31 juli 1943 – 4 juni 1944[7] 1e Pantserleger 15 augustus 1944 – 19 maart 1945[6][8] Heeresgruppe Weichsel 20 maart 1945 – 28 april 1945[6] | |
Slagen/oorlogen | Eerste Wereldoorlog
| |
Onderscheidingen | Zie decoraties |
Gotthardt Heinrici (Gumbinnen, 25 december 1886 – Endersbach, 13 december 1971) was een Duitse Generaloberst in de Heer tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Levensloop
Persoonlijk leven
Heinrici werd geboren met Kerstmis. Er zijn maar weinig dingen bekend over zijn persoonlijke leven. Hij was een neef van generaal Gerd von Rundstedt en getrouwd met Gertrude Heinrici, een half-Jodin.[9] De Heinricis hadden twee kinderen, een jongen (Hartmut) en een meisje (Gisela).
Als zoon van een lutherse predikant was Heinrici een religieus man. Hij ging geregeld naar de kerk. Zijn geloof maakte hem echter niet bepaald populair in de nazi-hiërarchie, en hij stond op slechte voet met rijksmaarschalk Hermann Göring en Hitler. Dit was mede vanwege het feit dat hij geen lid wilde worden van de nazipartij.
Vroege militaire carrière
De Heinrici-familie was een militair geslacht. Al sinds de 12e eeuw dienden leden van de familie in het leger. Gotthard Heinrici zette deze traditie voort door op 8 maart 1905 lid te worden van het 95e Infanterieregiment. Hij was toen 19 jaar oud. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht Heinrici mee aan zowel het oost- als westfront. Hij kreeg hiervoor meerdere onderscheidingen, waaronder het Gewondeninsigne 1918, het IJzeren Kruis Ie Klasse, de Hertog Carl Eduard-Medaille met de Zwaarden en het Carl Eduard-Oorlogskruis. Hij nam deel aan de Slag bij Tannenberg. Heinrici werd slachtoffer van gifgas, maar overleefde dit.
Tweede Wereldoorlog
Ook in de Tweede Wereldoorlog diende Heinrici in het Duitse leger. Net als in de Eerste Wereldoorlog was hij actief op beide fronten. Hij bouwde een reputatie op als een van de meest succesvolle defensiespecialisten van de Duitse landmacht.
Tijdens de Blitzkrieg in de Slag om Frankrijk was Heinrici’s legereenheid onderdeel van Kolonel-generaal (Generaloberst) Wilhelm Ritter von Leebs Heeresgruppe C. Hij had het bevel over het XIIe legerkorps, welke onderdeel uitmaakte van het 1e Leger. Heinrici slaagde erin om op 14 juni 1940 door de Maginotlinie te breken. In 1941, tijdens Operatie Barbarossa, diende Heinrici in het Tweede Pantserleger onder Heinz Guderian. Hij kreeg als generaal van het XXXXIIIe legerkorps het Ridderkruis.
Op 26 januari 1942 kreeg Heinrici het bevel over het 4e leger. Deze eenheid was van cruciaal belang voor de Duitse verdedigingslinie in de richting van Moskou. Het 4e leger hield onder Heinrici’s bevel tien weken stand tegen het Sovjet-leger, dat 530.000 man verloor tegenover 'maar' 35.000 verliezen (waarvan 10.000 gesneuveld of vermist) voor het vierde leger. Heinrici’s troepen waren soms zwaar in de minderheid. Tijdens deze periode ontwikkelde Heinrici een van zijn bekendste tactieken: als hij wist dat er een Sovjet-aanval aan zat te komen liet hij al zijn troepen zich terugtrekken op een achterwaarts gelegen linie zodat ze niet werden getroffen door het artilleriespervuur. Daarna liet hij ze meteen weer oprukken naar de oorspronkelijke linie om het aanvallende leger tegen te houden.
Eind 1943 werd Heinrici op bevel van Göring overgeplaatst naar een herstelhuis. Zogenaamd omdat hij in slechte gezondheid zou verkeren, maar in werkelijkheid als straf voor het feit dat hij had geweigerd om Smolensk plat te branden als onderdeel van de tactiek van de verschroeide aarde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam hij tweemaal een tweemaandelijks verlof. Eerst van 6 juni tot 13 juli 1942, en later van 1 juni tot 31 juli 1943. Een van deze verlofperiodes was mogelijk omdat hij hepatitis zou hebben opgelopen.
In de zomer van 1944, na acht maanden gedwongen rust, werd Heinrici naar Hongarije gestuurd en kreeg het bevel over het 1ste Pantserleger en het Hongaarse eerste leger. Op 3 maart 1945 kreeg Heinrici het Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof, Zwaarden.
Op 20 maart 1945 verving Heinz Guderian Heinrich Himmler door Heinrici als commandant van de Heeresgruppe Weichsel aan het oostfront. Vanuit deze positie had Heinrici het bevel over twee legers: het 3e Pantserleger geleid door generaal Hasso von Manteuffel en het 9e Pantserleger geleid door generaal Theodor Busse. Heinrici moest voorkomen dat de Sovjets de Oder zou oversteken. Hij had echter te lijden onder tekort aan soldaten en materialen, en het feit dat Hitler dacht dat het Sovjetleger Berlijn niet aan zou vallen. In werkelijkheid waren de Sovjets snel opgetrokken naar het Westen, onder bevel van maarschalken Georgi Zjoekov en Ivan Konev. Tevens naderden de Engelse en Amerikaanse legers Berlijn vanuit het westen.
Op 15 april ontmoette Heinrici architect Albert Speer en Generalleutnant (vergelijkbaar met een Generaal-majoor) Helmuth Reymann om met hen de tactiek van de verschroeide aarde te bespreken. Speer en Heinrici waren beide tegen het gebruik van deze tactiek. Hoewel Reymann weigerde om met Speer samen te werken, beloofde hij om Heinrici te informeren alvorens deze tactiek te gebruiken.
Op 16 april begon de eerste fase van de Slag om Berlijn. Al snel werd duidelijk dat de Heeresgruppe Weichsel de Sovjets niet tegen kon houden. Heinrici gaf zijn soldaten eind april dan ook het bevel zich terug te trekken uit Wollin. Dit terwijl Hitler had aangegeven dat er geen bevel tot terugtrekking mocht worden gegeven zonder zijn persoonlijke toestemming.
Op 28 april zag de Duitse veldmaarschalk Wilhelm Keitel hoe de soldaten zich terugtrokken richting het noorden, in plaats van juist naar Berlijn te gaan. Ze hoopten een doorbraak van de Sovjets in Neubrandenburg te voorkomen.[10] Heinrici had echter met dit bevel de orders van Keitel en zijn rechterhand, generaal Alfred Jodl, geschonden. Keitel ging woedend op zoek naar Heinrici, en vond hem vlak bij Neubrandenburg. Hij beschuldigde Heinrici van insubordinatie, lafhartigheid, verraad en sabotage.[10][3][6] Keitel onthief Heinrici uit zijn functie als commandant.
Heinrici trok zich hierop terug naar Plön, waar hij zich op 28 mei 1945 overgaf aan het Britse leger.
Na de oorlog
Na gevangen te zijn genomen door de Britten, werd Heinrici opgesloten in Island Farm, waar hij bleef tot aan zijn vrijlating op 19 mei 1948. Hij werd wel drie weken even overgeplaatst naar een kamp in de Verenigde Staten.
Na de oorlog werden Heinrici’s dagboeken en brieven verzameld in een boek getiteld getiteld Morals and behaviour here are like those in the Thirty Years’ War. The First Year of the German-Soviet War as Shown in the Papers of Gnl. Gotthard Heinrici. Hij werd ook prominent behandeld in Cornelius Ryans boek, The Last Battle.
Militaire loopbaan
- Fahnenjunker: 8 maart 1905[3][11]
- Fahnenjunker-Unteroffizier: 19 juli 1905[6][3]
- Fähnrich: 19 december 1905[6][3]
- Leutnant: 18 augustus 1906[6][3] (RDA 8 maart 1905)[11]
- Oberleutnant: 17 februari 1914[6][3][11]
- Hauptmann: 18 juni 1915[6][3][11]
- Major: 1 februari 1926[6][3][12]
- Oberstleutnant: 1 augustus 1930[6][3][12]
- Oberst: 1 maart 1933[6][3][12]
- Generalmajor: 1 januari 1936[6][3]
- Generalleutnant: 1 maart 1938[6][3][12]
- General der Infanterie: 1 juni 1940[13][3] - 20 april 1940[12]
- Generaloberst: 30 januari 1943[3][6] (RDA 1 januari 1943)[13][14]
- Gepensioneerd: 29 april 1945[15][6]
Zie voor meer informatie over Duitse rangen eventueel ook het artikel Duitse militaire rang in de Tweede Wereldoorlog
Decoraties
- Ridderkruis van het IJzeren Kruis (nr.510) op 18 september 1941 als General der Infanterie en bevelvoerend-generaal van het 43e Legerkorps / 2e Leger / Heeresgruppe Mitte[16][17][18][15][3][12]
- Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof (nr.333) op 24 november 1943 als Generaloberst en opperbevelhebber van het 4e Leger / Heeresgruppe Mitte[16][17][19][15][3][14]
- Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof en Zwaarden (nr.136) op 3 maart 1945 als Generaloberst en opperbevelhebber van het 1e Pantserleger[16][17][20][15][3]
- Ridderkruis in de Huisorde van Hohenzollern met Zwaarden op 9 augustus 1918[21][3]
- IJzeren Kruis 1914, 1e Klasse[11] (24 juli 1915) en 2e Klasse[11] (27 september 1914)[21][22][3]
- Herhalingsgesp bij IJzeren Kruis 1939, 1e Klasse (16 juni 1940) en 2e Klasse (13 mei 1940)[16][23][3]
- Gewondeninsigne 1918 in zwart
- Carl Eduard-Oorlogskruis[21][3]
- Ridderkruis in de Orde van de Witte Valk in zilver met Zwaarden[21][3]
- Ridderkruis in de Saksisch-Ernestijnse Huisorde met Zwaarden[21][3]
- Erekruis voor Frontstrijders in de Wereldoorlog[3]
- Hanseatenkruis Hamburg[21][3]
- Medaille Winterschlacht im Osten 1941/42[3]
- Dienstonderscheiding van Leger en Marine (Duitsland) voor (25 dienstjaren)[3]
- Kruis voor Militaire Verdienste (Oostenrijk-Hongarije), 3e Klasse met Oorlogsdecoratie[21][3]
- Vorstelijk Reussisch Ereteken, 3e Klasse met Zwaarden[21][3]
- Vorstelijk Schwarzburgs Erekruis, 3e Klasse met Zwaarden[21][3]
- Hertog Karel Eduard-medaille, 2e Klasse[21][3]
- Hij werd genoemd in het Wehrmachtsbericht.
- (de) Fellgiebel, Walther-Peer. Die Träger des Ritterkreuzes des Eisernen Kreuzes 1939-1945. Friedburg, Duitsland: Podzun-Pallas, 2000. ISBN 3-7909-0284-5.
- (de) Scherzer, Veit. Die Ritterkreuzträger 1939–1945 Die Inhaber des Ritterkreuzes des Eisernen Kreuzes 1939 von Heer, Luftwaffe, Kriegsmarine, Waffen-SS, Volkssturm sowie mit Deutschland verbündeter Streitkräfte nach den Unterlagen des Bundesarchives. Jena, Duitsland: Scherzers Miltaer-Verlag. 2007. ISBN 978-3-938845-17-2.
- (de) Thomas, Franz. Die Eichenlaubträger 1939–1945 Band 1: A–K. Osnabrück, Duitsland: Biblio-Verlag. 1997. ISBN 978-3-7648-2299-6.
- (en) Kursietis, Andris J. (1999). The Wehrmacht at War; 1939 - 1945. Aspekt, Soesterberg, 23, 25, 49, 98, 283, 284. ISBN 907-532338-7. Geraadpleegd op 30 april 2019.
- (de) Heuer, Dr. Gerd F. (Juli 2002). Die Generalobersten der Heeres; Inhaber höchster deutscher Kommandostellen 1933-1945. Pabel-Moewig Verlag Kg, Duitsland, 99, 100, 102, 103. ISBN 978-3811814080. Geraadpleegd op 5 januari 2020.
- ↑ http://www.findagrave.com/cgi-bin/fg.cgi?page=gr&GRid=10023106
- ↑ Heuer 2002, p.103.
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z aa ab ac ad ae af (en) Special Camp 11: Generaloberst Gotthard Heinrici. Geraadpleegd op 30 april 2019.
- ↑ Kursietis 1999, p.98.
- ↑ Kursietis 1999, p.49.
- ↑ a b c d e f g h i j k l m n o p (en) Axis Biographical Research: DAS HEER, GENERAL, Generaloberst, Generaloberst (A - H). Geraadpleegd op 30 april 2019.
- ↑ a b Kursietis 1999, p.25.
- ↑ Kursietis 1999, p.23.
- ↑ Johannes Hürter: Hitlers Heerführer. Die deutschen Oberbefehlshaber im Krieg gegen die Sowjetunion 1941/42, Oldenbourg, 2007, ISBN 978-3-486-57982-6, S. 15 f. online
- ↑ a b "The Decline and Fall of Nazi Germany and Imperial Japan", Hans Dollinger, Library of Congress Catalogue Card Number 67-27047, p. 171
- ↑ a b c d e f Heuer 2002, p.99.
- ↑ a b c d e f Heuer 2002, p.100.
- ↑ a b Kursietis 1999, p.283.
- ↑ a b Heuer 2002, p.102.
- ↑ a b c d Kursietis 1999, p.284.
- ↑ a b c d http://nl.ww2awards.com/person/34589#top
- ↑ a b c Scherzer 2007, p.377.
- ↑ Fellgiebel 2000, p.219.
- ↑ Fellgiebel 2000, p.74.
- ↑ Fellgiebel 2000, p.48.
- ↑ a b c d e f g h i j Rangliste des Deutschen Reichsheeres, Heeres-Personalamt, Mittler & Sohn Berlin 1930, S. 119
- ↑ Thomas 1997, p. 263.
- ↑ Thomas 1997, p.263.