Huis Sleeswijk-Holstein-Gottorp

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Huis Holstein-Gottorp)
Huis Holstein-Gottorp
Verheffing 1544
Stamvader Adolf
Hoofdtak Huis Oldenburg
Zijtakken
Slot Gottorf (Gottorp)

Het huis Sleeswijk-Holstein-Gottorp (Duits: Schleswig-Holstein-Gottorf), ook wel huis Holstein-Gottorf geschreven) was een vorstenhuis in de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Het hertogdom Holstein behoorde tot de Neder-Saksische Kreits binnen het Heilige Roomse Rijk. Sleeswijk was een Deens leengebied.

Gottorf is de naam van een slot (oorspronkelijk een burcht) die gelegen is op een eiland in de Schlei bij de stad Sleeswijk.

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Christiaan I van Denemarken werd in 1426 geboren als de zoon van graaf Dietrich van Oldenburg en Hedwig van Holstein-Rendsburg. Hij volgde zijn vader in 1440 op als graaf van Oldenburg en werd in 1448 tot koning van Denemarken gekozen. Het graafschap Oldenburg stond hij in 1454 af aan zijn jongere broer Gerhard VI. In 1459 volgde hij Adolf VIII, de broer van zijn moeder, op als graaf van Holstein. Ten slotte werd hij 1460 door de standen van het hertogdom Sleeswijk tot hertog gekozen. In 1474 werd het graafschap Holstein door de keizer tot hertogdom verheven. Er was dus een unie ontstaan van het koninkrijk Denemarken en de hertogdommen Sleeswijk en Holstein. Het hertogdom Holstein behoorde tot het Heilige Roomse Rijk, het hertogdom Sleeswijk niet.

Het eerste huis te Gottorf (1490-1523)[bewerken | brontekst bewerken]

Na de dood van koning Christiaan I in 1481 werd hij in de hertogdommen Sleeswijk en Holstein opgevolgd door zijn twee zoons Johan en Frederik I. De oudste zoon Johan was tevens koning van Denemarken. In 1490 vond er in enige mate een deling plaats: koning Johan kreeg het deel met de stad Segeberg en hertog Frederik kreeg het deel met Gottorf. De beide hertogdommen bleven een zekere eenheid behouden. Na de dood van Johan in 1513 werd hij opgevolgd door zijn zoon Christiaan II. Nadat deze in 1523 was afgezet en gevlucht, werd hertog Frederik als Frederik I de nieuwe koning. Ook de beide hertogdommen werden zo weer herenigd.

Het tweede huis Gottorf (1544-1773)[bewerken | brontekst bewerken]

Na de dood van koning Frederik I in 1533 deelden zijn drie zonen in 1544 de hertogdommen. Hierbij kreeg ieder van de drie broers een aandeel in beide hertogdommen.

Na het uitsterven van Holstein-Hadersleben in 1580 werd het gebied in 1581 verdeeld onder de twee overgebleven takken, waarbij Rendsburg aan de koninklijke tak te Sonderburg kwam en Fehmarn aan de hertogelijke tak te Gottorf. In 1640 kwam het graafschap Pinneberg aan beide takken na het uitsterven van de laatste graven van Holstein uit het huis Schaumburg. Het graafschap werd verdeeld, waarbij het ambt Barmstedt aan Holstein-Gottorp kwam. Hertog Frederik III van Holstein-Gottorp verkocht het ambt Barmstedt met Elmshorn in 1649 aan de koninklijke stadhouder Christiaan Rantzau. Een eigen universiteit voor het hertogdom Holstein werd in 1665 te Kiel gesticht.

De staatsrechterlijke positie van de hertogen binnen Sleeswijk was een bron van veel strijd met Denemarken. Door de Vrede van Roskilde in 1658 verwierf de hertog de volledige soevereiniteit in zijn aandeel. In het vergelijk van Rendsburg moest de hertog de leenheerschappij van Denemarken erkennen, maar de Vrede van Fontainbleau in 1679 herstelde de soevereiniteit van de hertog. De leenheerschappij moest opnieuw erkend worden in 1684 en het vergelijk van Altona in 1689 herstelde de soevereiniteit van de hertog weer. In de vrede van Traventhal in 1700 werd de soevereiniteit van de hertog bevestigd. De Vrede van Fredriksborg in 1721 maakt een definitief eind aan de strijd. De hertog moest zijn aandeel in Sleeswijk afstaan aan Denemarken. Het hertogdom Sleeswijk was dus herenigd. Wat de hertog resteerde was het hertogelijk aandeel in Holstein. De hoofdstad werd dan ook verplaatst naar Kiel.

In 1762 veranderde de machtsverhouding grondig, toen hertog Karel Peter Ulrich, die via zijn moeder een kleinzoon was van tsaar Peter de Grote, als Peter III de Russische troon besteeg. In 1767 sloten Rusland en Denemarken een vergelijk, waarin Holstein-Gottorp werd geruild tegen het graafschap Oldenburg. In 1773 werd het hertogdom Holstein-Gottorp overgedragen aan de koning van Denemarken. Oldenburg werd gegeven aan vorst Frederik August uit een jongere tak van het huis Holstein-Gottorp en werd in 1777 een hertogdom. Zijn familie noemde zich sindsdien Holstein-Oldenburg. De hoofdtak die op de Russische troon terechtkwam, ging de naam Romanov voeren maar behield daarnaast de titel van prins van Holstein-Gottorp.

Stamboom[bewerken | brontekst bewerken]

Verwante linies[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]