Kasteel van Wouw

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Kasteel van Wouw
de plaats van het kasteel in 2010
Locatie Wouw
Coördinaten 51° 32′ NB, 4° 23′ OL
Algemeen
Kasteeltype waterburcht
Gebouwd in laatste kwart 13e eeuw
Monumentale status Rijksmonument
Monumentnummer 46145
Plattegrond van de waterburcht
Kasteel van Wouw in 1583 in beleg
Kaart
Kasteel van Wouw (Noord-Brabant)
Kasteel van Wouw

Het Kasteel van Wouw was een kasteel te Wouw in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het kasteel was ten noordwesten van het dorp gesitueerd.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Tot 1492[bewerken | brontekst bewerken]

Een oorkonde uit 1268 is de eerste indirecte verwijzing dat in Wouw een belangrijk gebouw stond. In 1342 wordt in een oorkonde voor het eerst gesproken over 'die zale' te Wouw. Ook in 1379[1] wordt de waterburcht van Wouw in de leenregisters van Brabant genoemd onder vermelding van 'het huis te Woide'. De oudst bewaard gebleven domeinrekening met vermelding van het kasteel stamt uit 1384.[2]

Vermoedelijk is in het laatste kwart van de 13e eeuw de ronde waterburcht gebouwd van 40 bij 40 meter. Het kasteel werd grotendeels opgetrokken uit kloostermoppen en de muren hadden een dikte variërend van één tot anderhalve meter. Tevens waren er steunberen die de weergang droegen. De burcht bestond o.a. uit:

  1. een vierkante toren
  2. de ronde of 'lange' toren (uit 1389): dit was de hoogste toren en diende onder andere als archiefkamer.
  3. een zaal
  4. een kapel
  5. diverse kamers zoals de 'stove' (verwarmde ruimte) op de eerste verdieping en de 'blauwe kamer'
  6. gevangenis (eerste bronvermelding in 1445)
  7. bijgebouwen: brouwerij, bottelarij, bakhuis, vleeshuis, smederij, stallen, schuur, rosmolen en molenhuis.

De ringmuur omgaf het terrein van 40 meter doorsnee. Een systeem van grachten, poorten en bruggen moest een mogelijke vijand buiten houden. Het water uit de grachten werd onttrokken uit de Smalle Beek.

De bouwheer van het kasteel is onbekend. Wel blijkt uit diverse bronnen dat de Heren van Breda belang hechten aan het kasteel van Wouw en de daarbij behorende rechten. Sophie van Berthout van Mechelen, getrouwd met Hendrik V van Schoten, heer van Breda wordt vermeld als een van de eerste edelen die verbleven in het kasteel. Deze wordt opgevolgd door Gerard van Wesemale eind dertiende eeuw en Hendrick van Boutersem (oorkonde uit 1357). In 1488 wordt als huwelijkse gift het kasteel geschonken aan Jan III van Glymes.

1492 tot 1605[bewerken | brontekst bewerken]

Aan het einde van de 15e eeuw voldeed de waterburcht niet meer aan de militaire eisen na de uitvinding van buskruit en werd het kasteel versterkt met vestingwerken. Er kwam om de burcht een vijfhoekige vesting te liggen die bestond uit vier bastions (hoektorens) die verbonden waren door aarden wallen. Tevens kwamen er tuinen, een ravelijn en gracht, diverse bijgebouwen zoals blokhuizen voor militairen en stallen voor het vee, en twee grote poortgebouwen bij te liggen. In de periode van 1487 tot 1492 vinden de eerste werkzaamheden plaats om de burcht te gaan versterken. In 1492 wordt gestart met de bouw van de vijf hoektorens, samen met een zeer zwaar poortgebouw, aarden wallen, ravelijn en gracht. Bij de plannen is bouwmeester Antoon I Keldermans betrokken, die ook het Markiezenhof bouwde[3]. In 1505 is het bolwerk gereed en de ronde waterburcht blijft te midden van de versterking in volle glorie behouden.

In de 15e en 16e eeuw beleefde het kasteel zijn glorietijd. Het gebouw voldoet aan de verwachtingen blijkens de vele vreemde legers die hier hun toevlucht zoeken tijdens de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog. Jacqueline de Croy (vrouw van Anton van Glymes) schuilde in het kasteel om zich te beschermen tegen de strooptochten van Maarten van Rossum in 1542. Een lange tijd lag het kasteel op de scheidslijn tussen Staats-gezinden en de Spaans-gezinden en werd daarom diverse keren belegerd.

1605 tot 1747[bewerken | brontekst bewerken]

Op 23 mei 1605 werd het kasteel ingenomen door Prins Maurits. Na onderhandelingen tussen Prins Maurits en Antoon III de Lalaing (1588-1612)[4], graaf van Hoogstraten (zoon van Maria Christina van Egmont en Willem van Lalaing) werd het kasteel neutraal verklaard, waarmee op 1 februari 1606 overeengekomen werd de vesting te slechten. Met deze overeenkomst en de daarop volgende oorlogshandelingen in de Tachtigjarige Oorlog begon het verval van het kasteel. De functie van het kasteel ging steeds verder verloren.

In 1747 werd het kasteel opnieuw omgetoverd tot vesting door de Franse troepen die het kasteel als hoofdkwartier gebruikten met het Beleg van Bergen op Zoom. Het kasteel maakte toen deel uit van een grotere vesting die ook het dorp Wouw en het goed van Altena in Heerle omvatte.

Zoals in die tijd gebruikelijk was werden de restanten van de vesting verkocht als bouwmateriaal. Hierdoor was in het midden van de 18e eeuw een groot deel van het kasteel reeds verdwenen. Alleen de middelste vestingtoren in de westelijke vestingwal is nog lang bewoonbaar geweest als 'kasteelwoning' (de laatste bewoner overleed in 1734). De boerenhoeve op het terrein is afgebroken in 1911 nadat de laatste pachter op het terrein was verdronken in de vijver, de laatste overblijfselen van de vroegere gracht.

In 1934 is de locatie opgegraven en kon op basis van de fundamenten het plan van het kasteel in kaart worden gebracht.

Sinds 1979 is het terrein een archeologisch monument en is het als zodanig beschermd.

Anno 2010 is het terrein aangeplant en is getracht de oude contouren zichtbaar te maken.

In mei 2016 werd tijdens een archeologisch onderzoek de fundering van het poortgebouw zichtbaar. Doel was te onderzoeken of de oorspronkelijke poort uit 1442 onderdeel uitmaakte van de vernieuwde fortificatie zoals deze was aangelegd in de periode 1492 - 1493.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Kasteel van Wouw van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.