Kengetal (statistiek)
Uiterlijk
Een kengetal is in de beschrijvende statistiek een getal dat een eigenschap van een steekproef of een gegevensverzameling (dataset) samenvat. Kengetallen zijn vergelijkbaar met parameters in de mathematische statistiek. Met weinige kengetallen kan een overzicht van de verdeling van een grootheid over de data verkregen worden.
Steekproef
[bewerken | brontekst bewerken]Kengetallen voor een steekproef zijn onder andere: centrummaat, spreiding, scheefheid en kurtosis.
Centrummaat
[bewerken | brontekst bewerken]Een centrummaat, liggingsmaat, centrumgetal of centrale tendens geeft een indruk van het midden van een hoeveelheid gegevens, bijvoorbeeld een steekproef.
Voorbeelden van kengetallen zijn:
- rekenkundig gemiddelde
- kwantielen, zoals:
- decielen (0,1-kwantiel)
- kwartielen (0,25-kwantiel)
- mediaan (0,5-kwantiel)
- percentielen (0,01-kwantiel)
- modus
Spreiding
[bewerken | brontekst bewerken]Spreiding is een maat voor onderlinge verschillen van de mogelijke waarden van een stochastische variabele. Voorbeelden zijn:
- variantie
- standaardafwijking of standaarddeviatie
- variatiecoëfficiënt
- interkwartielafstand
- spreidingsbreedte (maximum − minimum)
Verder
[bewerken | brontekst bewerken]- scheefheid, een maat van asymmetrie
- kurtosis, welving of gewelfdheid