Marlene Dietrich
Marlene Dietrich | ||||
---|---|---|---|---|
Dietrich in No Highway in the Sky (1951)
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Marie Magdalene Dietrich | |||
Geboren | 27 december 1901 | |||
Geboorteplaats | Schöneberg, Berlijn | |||
Overleden | 6 mei 1992 | |||
Overlijdensplaats | Parijs | |||
Land | Duitse Keizerrijk Verenigde Staten | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1919–1984 | |||
Beroep | Actrice, Zangeres | |||
Handtekening | ||||
Officiële website | ||||
(en) IMDb-profiel | ||||
(en) IBDB-profiel | ||||
MovieMeter-profiel | ||||
(mul) TMDb-profiel (en) Allmusic-profiel (en) Last.fm-profiel (en) AllMovie-profiel | ||||
|
Marie Magdalene (Marlene) Dietrich (Berlijn, 27 december 1901 – Parijs, 6 mei 1992) was een Duits-Amerikaans actrice en zangeres.
Jeugd
Op 27 december 1901 werd Marie Magdalena Dietrich geboren als kind van de Pruisische officier Louis Erich Otto Dietrich en Elisabeth Josephine Felsing, erfgename van een rijke horlogemakersfamilie. Tot 1908 beleefde zij haar jeugdjaren op de Potsdamerstraat 116, waar een klein monumentje, aan de muur, daaraan herinnert. Ze heeft lang geprobeerd het idee op te houden dat ze in 1904 geboren was. Haar voornaam "Marlene" creëert zij als kind uit haar beide voornamen. Zij zou hem later gebruiken als een artiestennaam waarmee de hele wereld haar zou aanspreken. Uit de afleiding blijkt overigens dat de vaak gebruikte uitspraak van deze naam, Marlène, niet juist is. Na een autoritaire opvoeding huwt ze op 27 mei 1923 met Rudolf 'Rudi' Sieber met wie ze één dochter, Maria Elizabeth Sieber, had.
Carrière
Grote bekendheid kreeg Dietrich met haar rol als revuezangeres Lola in de film Der blaue Engel, vooral met het lied Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt. Deze film van Josef von Sternberg uit 1930 wordt nu gezien als een van de meest tijdloze films ooit gemaakt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ze nog bekender met haar vertolking van het lied Lili Marleen.
In 1930 verhuisde Dietrich naar de Verenigde Staten, waar ze met von Sternberg nog diverse andere succesvolle films opnam, onder andere Shanghai Express, Blonde Venus en The Devil Is a Woman. Door haar dominante persoonlijkheid slaagde ze er als eerste acteur in om een winstpercentage van de opbrengst van haar films contractueel vast te leggen.
Ze werd door Hitler gevraagd terug te keren naar Duitsland. Hij zag in haar het toonbeeld van de Duitse vrouw. Maar ze weigerde. Ze verafschuwde alles waar Hitler voor stond. Ze kreeg de Amerikaanse nationaliteit. In haar nieuwe paspoort stond 1904 als geboortedatum.
Tijdens de oorlog ging ze, samen met onder meer de komiek Danny Thomas, naar Europa om voor de geallieerde soldaten aan het front op te treden en hun moreel te versterken. In Nederland trad ze, samen met Bob Hope op in Heerlen [1]. Haar moeder was de hele oorlog in Berlijn blijven wonen en overleed kort na de oorlog. Ze ontmoette na de oorlog haar zuster, die pro-Hitler was, en verbrak elke relatie met haar.
In 1960 zette ze voor het eerst weer voet op vaderlandse bodem, met name in de Bondsrepubliek Duitsland en West-Berlijn. Ze sprak zelf over een enthousiast publiek, maar er waren incidenten waar ze bespuwd en als verraadster uitgescholden werd. Tijdens één concert ramde een ei haar hoofd. Haar reactie luidde: „Ik laat mij niet door een blonde nazi van de scène jagen.“
In oktober 1962 trad Dietrich tijdens een galadiner van de Unesco in Düsseldorf op met het anti-oorlogslied Sag mir wo die Blumen sind, een vertolking van Where have all the flowers gone van Pete Seeger.[2] De versie van Dietrich werd het daaropvolgende jaar een grote hit in Nederland.[3] In 1963 volgde nog een verder optreden in West-Duitsland, en wel in Baden-Baden. Ook maakte zij dat jaar haar opwachting in het Grand Gala du Disque waarop zij uit handen van Godfried Bomans een Edison kreeg.
Toen haar filmcarrière stokte, begon Dietrich een nieuwe loopbaan als zangeres en entertainster. Concerttournees en optredens in Las Vegas met een orkest onder leiding van Burt Bacharach brachten haar nieuwe faam.
Met Dietrich zelf ging het minder goed; zij raakte verslaafd aan alcohol en slaappillen en had steeds meer moeite haar ouderdom te verbergen. Op tournee in Australië in 1975 brak zij een been. Zij zou nooit meer in de openbaarheid verschijnen. In 1992 overleed ze, na 15 jaar als een kluizenaar geleefd te hebben, in haar appartement in Parijs. Ze wilde begraven worden bij haar familie in Berlijn en is ter aarde besteld op Friedhof III in de wijk Friedenau. Op haar steen staat haar artiestennaam en de tekst "Hier steh ich an den Marken meiner Tage".
Symbool van verleidelijkheid
Dietrich was een symbool van glamour en verleidelijkheid. Niet alleen haar uiterlijke verschijning, ook haar seksuele escapades zorgden voor bewondering en minachting.[bron?] Ze kwam er openlijk voor uit biseksueel te zijn. "Ein bisschen bi schadet nie" is een uitspraak van haar.[bron?] Onder haar vrienden bevonden zich het Amerikaanse sekssymbool Mae West, schrijver Ernest Hemingway, Noël Coward, acteur Louis Bozon en Hildegard Knef. Ze had onder andere een relatie met John F. Kennedy, Mercedes de Acosta, Douglas Fairbanks, Jean Gabin, Theodore von Kármán en Claudette Colbert.
Onthullingen
Dietrichs dochter Maria Riva publiceerde na haar moeders dood een onthullend boek over haar moeder waarin de schandalen, het drank- en drugsmisbruik en het egocentrisme van haar moeder worden onthuld. Het boek wijst ook op Dietrichs discipline, vakmanschap en haar inzet voor de geallieerde zaak in de Tweede Wereldoorlog.
Een deel van Dietrichs bezittingen, waaronder haar garderobe en haar "Haute couture", is in het filmmuseum in Berlijn ondergebracht.
Onderscheidingen
In 1947 ontving Marlene Dietrich voor haar uitzonderlijke verdiensten tijdens de oorlog de Medal of Freedom, de hoogste Amerikaanse civiele eretitel. In 1951 kreeg ze in Frankrijk de eretitel van Ridder in het Legioen van Eer.
Biografieën
- Marlene Dietrich, Ich bin, Gottsei Dank, Berlinerin. Memoiren. München, 1988 (Ned.vert. Ik ben, godzijdank, Berlijnse. Memoires van een diva. Centerboek, 1988. (Rainbow Pocket editie, 2002)
- Maria Riva: Meine Mutter Marlene. Goldmann, München 1994. RM-Buchvertrieb, Rheda-Wiedenbrück 2000, 894 pagina's, ISBN 3-442-72653-0.
Literaire bewerkingen
- De Nederlandse auteur Marianne Vogel publiceerde in 2014 de roman In de schaduw van Marlene Dietrich. Berlijnse thriller. (Soesterberg: Uitgeverij Aspekt. 373 p.) Hierin staan Marlene Dietrich en velen van haar tijdgenoten uit de jaren twintig in het middelpunt.
Bekende liedjes
- Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt
- Lola Lola
- Mein Blondes Baby
- Johnny
- In den Kasernen
- Boys in the Backroom
- Lili Marlene
- Sag mir wo die Blumen sind (vert. van: Where have all the flowers gone)
Radio 2 Top 2000
Nummer(s) met noteringen in de NPO Radio 2 Top 2000 | '99 | '00 | '01 | '02 | '03 | '04 | '05 | '06 | '07 | '08 | '09 | '10 | '11 | '12 | '13 | '14 | '15 | '16 | '17 | '18 | '19 | '20 | '21 | '22 | '23 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Lili Marlene | 984 | 1111 | 1480 | 1362 | 861 | 1671 | 1310 | - | - | 1964 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | ||||
Sag mir wo die Blumen sind | - | - | - | - | - | 1351 | 338 | 1116 | 1615 | 1031 | 1428 | 1761 | 1900 | 1902 | - | - | - | - | - | - | - | ||||
Where have all the flowers gone | 1048 | - | - | 1992 | 1223 | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - | - |
Films
- So sind die Männer (1922)
- Tragödie der Liebe (1922)
- Der kleine Napoleon (1923)
- Der Mensch am Wege (1923)
- Der Sprung ins Leben (1924)
- Manon Lescaut (1926)
- Eine Dubarry von heute (1926)
- Kopf hoch, Charly! (1926)
- Madame wünscht keine Kinder (1926)
- Der Juxbaron (1926)
- Sein grosster Bluff (1927)
- Café Elektric (1927)
- Prinzessin Olala (1928)
- Gefahren der Brautzeit (1928-1929)
- Ich küsse Ihre Hand, Madame (1929)
- Die Frau, nach der man sich sehnt (1929)
- Das Schiff der verlorenen Menschen (1929)
- Der blaue Engel (1929-1930)
- Morocco (1930)
- Dishonored (1930)
- Shanghai Express (1932)
- Blonde Venus (1932)
- Song of Songs (1933)
- The Scarlett Empress (1934)
- The Devil Is a Woman (1935)
- The Fashion Side of Hollywood (1935) (documentaire)
- Desire (1936)
- The Garden of Allah (1936)
- Knight Without Armour (1936)
- Angel (1937)
- Destry Rides Again (1939)
- Seven Sinners (1940)
- The Flame of New Orleans (1941)
- Manpower (1941)
- The Lady Is Willing (1941)
- The Spoilers (1942)
- Pittsburg (1942)
- Kismet (1943-1944)
- Follow the Boys (1944)
- Martin Roumagnac (1946)
- Golden Earrings (1946)
- A Foreign Affair (1949)
- Jigshaw (1949) (cameo)
- Stage Fright (1950)
- No Highway in the Sky (1951)
- Rancho Notorious (1951)
- Around the World in 80 Days (1956) (cameo)
- The Monte Carlo Story (1957)
- Witness for the Prosecution (1957)
- Touch of Evil (1958)
- Judgment at Nuremberg (1961)
- The black fox: the true story of Adolf Hitler (1962) (documentaire)
- Paris - When It Sizzles (1963) (cameo)
- I wish you love / An Evening with Marlene Dietrich (1972) (concert)
- Schoner Gigolo, Armer Gigolo / Just A Gigolo (1978)
- Marlene (1983) (documentaire)
Muziek
Singles: 1928 - 1954
Eerste opnames op 78 toerenplaten:[4][5][6]
Year | Titel (A-zijde) | Titel (B-zijde) | Label | Catalogusnr. | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|
1928 | Wenn die beste Freundin | - | Electrola | EG 892 | Duet met Margo Lion |
1928 | Potpourri van Es Liegt in der Luft, Part 1 | Potpourri van Es Liegt in der Luft, Part 2 | Electrola | EH 146 | |
1930 | Falling in Love Again | Blonde Women | HMV | B 3524 | |
1930 | Ich bin von Kopf bis Fuß auf Liebe eingestellt | Nimm dich in Acht vor blonden Frau'n | Electrola | EG 1170 | |
1930 | Ich bin die fesche Lola | Kinder, heut' Abend, da such ich mir was aus | Electrola | EG 1802 | |
1930 | Wenn ich mir was wünschen dürfte | Electrola | EG 2285 | ||
1931 | Peter | Jonny | Polydor | 522751 | |
1931 | Jonny (Alternate Version) | Ultraphon | AP 249 | ||
1931 | Quand l'amour meurt | Give me the Man | Electrola | EG 2775 | |
1933 | Assez | Moi, je m'ennuie | Polydor | 530000 | Orkest: Peter Kreuder |
1933 | Assez (alternate take) | Decca | M 452 | Orkest: Peter Kreuder | |
1933 | Ja, so bin ich | Polydor | 524182 | Orkest: Peter Kreuder | |
1933 | Allein in einer grossen Stadt | Mein blondes Baby | Polydor | 530001 | Orkest: Peter Kreuder |
1933 | Wo ist der Mann? | Polydor | 47199 | Orkest: Peter Kreuder, trompet: A. Briggs | |
1935 | If It Isn't Pain (Then It Isn't Love) | Three Sweethearts Have I | Decca | ||
1939 | I've been in love before | You do something to me | Decca | 23139 | Orkest: Victor Young |
1939 | You've got that look | You go to my head | Decca | 23140 | Orkest: Victor Young |
1939 | Falling in love again | The boys in the backroom | Decca | 23141 | Orkest: Victor Young |
1944 | Lili Marlene | Symphonie | Decca | 23456 | Orkest: Charles Magnante |
1948 | Illusions | Black market | Decca | A14582 | Van A Foreign Affair |
1952 | Too old to cut the mustard | Good for nothin' | Columbia | 39812 | Duet met Rosemary Clooney |
1952 | Come Rain or come Shine | Love Me | Columbia | 39797 | |
1953 | Time for Love | Look me over closely | Columbia | 39959 | |
1953 | Dot's Nice — Donna Fight | It's the same | Philips | PH 21057 | Duet met Rosemary Clooney |
1953 | Besides | Land Sea and Air | Philips | PB 314 | Duet met Rosemary Clooney |
1954 | Ich hab' noch einen Koffer in Berlin | Peter | Columbia | 40497 |
Externe links
- ↑ Royal Theater http://www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/royal-theater
- ↑ Krantenartikel NRZ.de (de) Als Marlene Dietrich Düsseldorf besuchte https://www.nrz.de/staedte/duesseldorf/als-marlene-dietrich-duesseldorf-besuchte-id6621987.html
- ↑ NPO Radio2 over Dietrich https://www.nporadio2.nl/artist/2960/marlene-dietrich?npo_cc=126&
- ↑ Bach, 1992. p 525 - 528.
- ↑ O'Connor, Patrick (1991). The Amazing Blonde Woman: Dietrich's Own Style. Bloomsbury, London, p. 154. ISBN 0-7475-1264-7.
- ↑ Sudendorf, Werner; deWerk, Jan, Song Chronology. Sounds Like Marlene (2005). Gearchiveerd op 16 januari 2005. Geraadpleegd op 15 december 2012.