Naar inhoud springen

Oosterse beuk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 2a02:a03f:4eb3:bb00:e4f7:dcd:973a:3784 (overleg) op 12 apr 2019 om 18:31. (→‎Afbeeldingen)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Oosterse beuk
IUCN-status: Niet geëvalueerd
Oosterse beuk
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Fagales
Familie:Fagaceae (Napjesdragersfamilie)
Geslacht:Fagus
soort
Fagus orientalis
Lipski (1898)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Oosterse beuk op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De oosterse beuk of Kaukasische beuk (Fagus orientalis) is een loofboom uit de familie der napjesdragers (Fagaceae).[1][2][3] De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Vladimir Ippolitovitsj Lipski in 1898.[4][5]

Kenmerken

Oosterse beuken worden tussen de 30 en 40 meter hoog, met een stamdiameter van 100 cm. De oosterse beuk is verwant aan de in Nederland en België voorkomende beuk (Fagus sylvatica) en lijkt hier qua uiterlijk ook op. Heeft net als deze soort een gladde, grijze tot zilvergrijze stam. De bladeren van de oosterse beuk zijn ovaal tot omgekeerd eirond en hebben een korte bladsteel. De bladeren zijn verspreidstaand, met een gave bladrand tot licht gekartelde bladrand. Deze worden gemiddeld 7 à 15 cm lang en 5 à 9 cm breed. Aan beide zijden van de hoofdnerf bevinden zich 8 à 13 aderen. Ter vergelijking: De in West-Europa voorkomende beuk heeft 5 tot 8 aderen aan beide zijden van de hoofdnerf. De soort heeft zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen, die van elkaar verschillen in uiterlijk. De mannelijke bloemen hangen als katjes en de vrouwelijke bloemen zijn rechtopstaand. De vrouwelijke bloemen verschijnen tegelijkertijd met de bladeren in de lente.[6]

Verspreiding

De soort komt voor in de Kaukasus, de Krim, het Elboersgebergte, Anatolië en het zuidoosten van de Balkan. De meest westelijke uitloper van het verspreidingsgebied bevindt zich in het Rodopegebergte van Griekenland en Bulgarije. De soort is gewoonlijk te vinden op hoogten tussen 200 en 2.200 meter boven zeeniveau.[6]

Afbeeldingen