Periode van de Zestien Koninkrijken
Periode van de Zestien Koninkrijken | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
blauwe gedeelte is het grondgebied van de Zestien Koninkrijken tezamen | ||||||||||||||
Naam (taalvarianten) | ||||||||||||||
Vereenvoudigd | 十六国 (五胡十六国) | |||||||||||||
Traditioneel | 十六國 (五胡十六國) | |||||||||||||
Pinyin | Shíliù Guó (Wǔ Hú Shíliù Guó) | |||||||||||||
Wade-Giles | Shih-liu-kuo (Wu-hu Shih-liu-kuo) | |||||||||||||
|
Geschiedenis van China de traditioneel als legitiem beschouwde dynastieën zijn vet gedrukt | ||||||
Chinese Prehistorie |
Mythische Tijd Xia-dynastie | |||||
Shang-dynastie | ||||||
Zhou-dynastie | ||||||
Westelijke Zhou | ||||||
Oostelijke Zhou | ||||||
Lente en Herfst | ||||||
Strijdende Staten | ||||||
Qin-dynastie | ||||||
Han-dynastie | ||||||
Westelijke Han | ||||||
Xin-dynastie | ||||||
Oostelijke Han | ||||||
Drie Koninkrijken | ||||||
Shu | ||||||
Wu | ||||||
Wei | ||||||
Jin | ||||||
Westelijke Jin | ||||||
Oostelijke Jin | ||||||
Zestien Koninkrijken | ||||||
Zuidelijke en Noordelijke Dynastieën | ||||||
Sui-dynastie | ||||||
Tang-dynastie | ||||||
Wu Zhou | ||||||
Liao | ||||||
Vijf Dynastieën | Tien Koninkrijken | |||||
Noordelijke Song | Song-dynastie | |||||
Jin | Westelijke Xia | Zuidelijke Song | ||||
Yuan-dynastie | ||||||
Ming-dynastie | ||||||
Qing-dynastie | ||||||
Republiek China | ||||||
Volksrepubliek China | Republiek China (Taiwan) | |||||
Portaal China Portaal Geschiedenis |
Zestien Koninkrijken of Zestien Staten (volledig: de Zestien Koninkrijken van de vijf volkeren uit het noorden en het westen) is de benaming die in de traditionele Chinese historiografie werd gegeven aan Noord-China gedurende de periode 316-439. Toen was dat gebied verdeeld in een aantal staten die (merendeels) waren gesticht door niet-Chinese ruiternomaden. Zij waren verwant met de huidige Mongolen, Tibetanen en Turkse volkeren. In de officiële dynastieke geschiedenis werd deze periode overgeslagen en volgde op de Jin-dynastie (265-420) direct de periode van de Zuidelijke en de Noordelijke Dynastieën (420-589).
Naam
De term 'Zestien Koninkrijken' werd voor het eerst gebruikt door Cui Hong († 525) in zijn Lente- en herfstannalen van de Zestien Koninkrijken. De gebieden werden in de traditionele Chinese geschiedschrijving aangeduid als staten ('guo', 國) en niet als dynastieën ('chao', 朝), omdat ze als niet-legitiem werden beschouwd en formeel als vazalstaten van de Jin werden gezien. In de Chinese historiografie werden de heersers dan ook steeds aangeduid met hun persoonsnamen en niet met hun postume naam of hun tempelnaam. Uiteraard zagen de heersers van de staten zelf zich wel als legitieme keizers.
Barbaren
In de traditionele Chinese geschiedschrijving werd de periode van de Zestien Staten in negatieve termen beschreven en werd het wangedrag van de heersers benadrukt. Zo werd duidelijk gemaakt dat zij het Hemels Mandaat niet hadden ontvangen en zich dus niet konden gedragen als een 'Zoon des Hemels' ('Tianzi', 天子). Hun machtsovername was een onwettige usurpatie. Dit negatieve beeld blijkt ook uit een andere benaming voor de periode van de Zestien Koninkrijken, Chaos in China door de vijf volkeren uit het noorden en het westen ('Wu Hu luan Hua', 五胡亂華). Met die vijf volkeren ('Wu Hu') werden bedoeld de uit het noorden afkomstige Xiongnu, Jie (羯) en Xianbei en de uit het zuidwesten afkomstige Di (氐) en Qiang (羌). Die beide laatste volkeren waren verwant met de huidige Tibetanen. In navolging van de traditionele Chinese historiografie wordt 'Hu' nog steeds regelmatig vertaald met 'barbaren'. Dit is echter een door sinocentrisme bepaald waardeoordeel en vormt geen juiste typering van de toenmalige culturele situatie. Veel van de niet-Chinese veroveraars waren grensvolkeren die al sinds de Oostelijke Han-dynastie ten zuiden van de Chinese Muur woonden. Veel van die stammen waren dan ook, zij het in verschillende mate, 'verchineesd'.
Samenstelling
Traditioneel worden de volgende staten gerekend tot de Zestien Koninkrijken:
- Gesticht door de Xiongnu: Vroegere Zhao, Xia en Noordelijke Liang.
- Gesticht door Xianbei: Vroegere Yan, Latere Yan, Zuidelijke Yan, Westelijke Qin en Zuidelijke Liang.
- Gesticht door Jie: Latere Zhao.
- Gesticht door Di: Vroegere Qin, Latere Liang.
- Gesticht door Qiang: Latere Qin.
- Gesticht door Han-Chinezen: Vroegere Liang, Westelijke Liang en Noordelijke Yan.
Behalve de zestien door Cui Hong genoemde koninkrijken hebben er in Noord-China gedurende deze periode nog andere staten bestaan. Zij zijn echter niet in de kroniek van Cui Hong opgenomen, omdat ze of kort bestonden (zoals Ran Wei) of zich nauwelijks tot staat konden ontwikkelden (zoals Westelijke Yan en Qiuchi). De staat Dai (315-376) in Noord-Shanxi hoort chronologisch eveneens tot deze periode, maar werd in de officiële dynastieke geschiedenissen beschouwd als directe voorloper van de Noordelijke Wei en daarom gerekend tot de Noordelijke Dynastieën, de periode die volgde op die van de Zestien Koninkrijken.
Algemene kenmerken van de periode
Etnische vermenging
Als gevolg van de Oorlog van de Acht Prinsen (291-306), een verwoestende burgeroorlog tussen leden van het heersershuis van de Jin, trokken veel Han-Chinezen weg uit het gebied rond Luoyang, de hoofdstad. Velen trokken naar het huidige Gansu, waar een Chinese gouverneur een goed georganiseerd bestuur had gevestigd, de voorloper van Vroegere Liang. Anderen trokken naar het noorden, naar gebieden beheerst door de Xianbei en de Xiongnu. Een derde groep trok naar het zuiden, naar het gebied rond het huidige Nanking, waar een prins van de Jin-dynastie een betrekkelijke rust had weten te bewaren. Na de verovering van de beide hoofdsteden Luoyang en Chang'an door de Xiongnu in 311 en 316 volgde een tweede migratiegolf, toen een groot deel van de Chinese aristocratie met de van hen afhankelijke boeren naar dat gebied vluchtte. Daar had de prins zich ondertussen uitgeroepen tot keizer en werd daarmee Yuan, de eerste keizer van de oostelijke Oostelijke Jin-dynastie.
Er vond ook een migratie plaats door niet-Chinese ruiternomaden. Vanaf het begin van de tweede eeuw na Chr. trokken zij van de steppen zuidwaarts en vestigden zich in de noordelijke delen van de huidige provincies Shaanxi, Shanxi en Hebei. Tijdens de periode van de Zestien Staten hebben zij zich vervolgens verspreid over geheel noord China.
Deze twee migratiestromen hebben in noord China geleid tot een etnische vermenging, waarbij de niet Chinese ruiternomaden uiteindelijk zijn opgegaan in de Han-Chinezen.
Economische gevolgen
De Noord-Chinese Vlakte was een sterk ontwikkeld landbouwgebied. Door de voortdurende oorlogen en plundertochten werden de boeren echter zwaar getroffen. Om zich te verzekeren van voldoende voedsel dwongen de diverse veroveraars de boeren zich te vestigen rond de hoofdsteden van de diverse staten. Zij moesten grote delen van hun oogst afstaan in de vorm van belasting en werden verplicht tot het verrichten van herendiensten voor de nieuwe heersersfamilies. Veel landbouwgrond kwam braak te liggen of werd als gevolg van een anti-agrarische politiek omgezet in weidegebied voor de kudden van de nomadenstammen. Dit alles had tot gevolg dat het economisch zwaartepunt zich begon te verplaatsen van noord China naar het stroomgebied van de Jangtsekiang.
Boeddhisme
Diverse oplossingen gezocht voor het probleem om behoud van eigen (nomaden)tradities te combineren met bestuur door een Chinese bureaucratie over een merendeels agrarische bevolking. Pas echt gelukt bij de Noordelijke Wei
Periodisering
Politiek uiterst verwarde periode door de elkaar in snel tempo opeenvolgende staten en door de vele wisselingen van hoofdstad. Vier periodes:
Schematisch overzicht
Jaar | Liaoning | Hebei oost |
Hebei west |
Shanxi oost |
Shanxi west |
Shaanxi oost |
Shaanxi west |
Gansu oost |
Gansu midden |
Gansu west |
Sichuan | Jangtse- kiang |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
300 | Westelijke Jin-dynastie (265-316) | |||||||||||
305 | ||||||||||||
310 | Vroegere Zhao | |||||||||||
315 | (304-329) | Cheng | ||||||||||
320 | Han | |||||||||||
325 | (304- | |||||||||||
330 | 347) | |||||||||||
335 | Latere Zhao | |||||||||||
340 | (319-351) | Vroegere Liang | ||||||||||
345 | (314-376) | |||||||||||
350 | Ran Wei (350-352) | |||||||||||
355 | Oostelijke | |||||||||||
360 | Vroegere Yan (337-370) | Jin-dynastie | ||||||||||
365 | Vroegere Qin | (317-420) | ||||||||||
370 | (351-395) | |||||||||||
375 | ||||||||||||
380 | ||||||||||||
385 | Latere Yan | W.Yan | Latere | Latere Liang | ||||||||
390 | (384-409) | (384- | Qin | (386-403) | ||||||||
395 | 394) | (384- | ||||||||||
400 | Z.Yan | 417) | West | Z.Liang | West | |||||||
405 | (398- | Qin | (397- | Liang | ||||||||
410 | 410) | Xia | (385- | 414) | (400- | |||||||
415 | (407- | 431) | 421) | |||||||||
420 | Noordelijke Yan | 431) | Noordelijke Liang | |||||||||
425 | (407-436) | (398-439) | Liu Song- | |||||||||
430 | dynastie | |||||||||||
435 | Noordelijke Wei-dynastie | (420-479) | ||||||||||
440 | (386-534) | |||||||||||
445 |
Literatuur
- Corradini, Piero, 'The Barbarian States in North China' in: Central Asiatic Journal, Vol. 50 (2006), pp. 163-232.
- Graff, David Andrew, Medieval Chinese warfare, 300-900, Londen (Routledge) 2002, ISBN 9780415239554, pp 54-76.
- Holcombe, Charles, 'The Sixteen Kingdoms' in: Dien, Albert E. en N. Knapp (eds.), The Cambridge History of China, Vol. 2, The Six Dynasties, 220–589, Cambridge (Cambridge University Press) 2019, ISBN 9781107020771, pp. 119-145.
- Franke, Otto, Geschichte des chinesischen Reiches. Eine Darstellung seiner Entstehung, seines Wesens und seiner Entwicklung bis zur neuesten Zeit, Walter de Gruyter: Berlijn 2001, ISBN 3-11-017034-5.
- Band 2 Der konfuzianische Staat I. Der Aufstieg zur Weltmacht, pp. 54-117 (Der Norden. Völkische Neubildungen, die 'sechszehn Staaten').
- Band 3 Anmerkungen, Ergänzungen und Berichtigungen zu Band 1 und 2. Sach- und Namenverzeichnis, pp. 241-265.
- Hoewel oorspronkelijk geschreven in 1936 is dit werk nog steeds de meest gedetailleerde studie van de politieke geschiedenis van deze periode in een westerse taal. Het werk is gebaseerd op de traditionele Chinese bronnen.
- Eberhard, Wolfram, A History of China, Londen (Routledge & Kegan Paul) 1977 (4e herziene druk), ISBN 0-71-008357-2 (hb), ISBN 0-7100-8358-0 (pb), blz. 109-168 (hoofdstuk 7, 'the Epoch of the First Division of China A.D. 220-580').
- Ondanks de titel ligt nadruk op de geschiedenis van de Chinese randvolkeren. De geschiedenis van de zestien staten wordt beschreven vanuit een sociologische invalshoek.
Externe link
- Klik hier voor een online versie van het onder de literatuur genoemde werk van Wolfram Eberhard in het kader van het Project Gutenberg.