Servisch-Surinaamse betrekkingen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Servisch-Surinaamse betrekkingen
Vlag 1 - Vlag 2
kaart ontbreekt

Servisch-Surinaamse betrekkingen verwijzen naar de huidige en historische betrekkingen tussen Servië en Suriname.

Banden[bewerken | brontekst bewerken]

Tot 2016 waren er geen betrekkingen van betekenis tussen Suriname en Servië.

Wisselende standpunten Kosovo[bewerken | brontekst bewerken]

Suriname ging in juni 2016 over tot erkenning van Kosovo als onafhankelijke staat, als 112e land ter wereld. Kosovo scheidde zich in 1999 af van Servië, dat het niet erkent. De Kosovaarse paspoorten werden in Suriname al sinds 2012 erkend.[1]

In oktober 2017 was er meermaals intensief contact met Rusland, een nauwe vriend van Servië, waaronder rond 5 oktober met de ontvangst van een Russische delegatie om de onderlinge banden te versterken[2] en vanaf 28 oktober met een driedaags bezoek van een Surinaamse delegatie onder leiding van BuZa-minister Yldiz Pollack-Beighle aan Rusland.[3] Tijdens haar bezoek had ze onder meer een gesprek met haar ambtsgenoot Sergej Lavrov.[1]

Terwijl in Moskou het Surinaamse bezoek net was geëindigd, maakte de Servische minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier, Ivica Dačić, een document wereldkundig van Surinames permanente vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, met de verklaring dat Suriname de erkenning van Kosovo had ingetrokken. Dačić, aldus Balkan Insight, vertelde dat Suriname dit besluit op 27 oktober had genomen en op 30 oktober via een diplomatieke nota aan het ministerie van Buitenlandse Zaken van Kosovo kenbaar had gemaakt.[1][4] Volgens Suriname zou het met dit besluit willen voorkomen zich te mengen in buitenlandse aangelegenheden. De beslissing was genomen met betrokkenheid van president Desi Bouterse.[5]

De Kosovaarse regering bracht daarop een verklaring naar buiten waarin ze stelde dat een erkenning volgens internationaal recht naderhand niet meer ingetrokken kon worden. Ze stelde dat alleen bevriezing van de relaties of het stoppen van diplomatieke medewerking tot de mogelijkheden zouden behoren.[1] Volgens Aashna Kanhai, een internationaal jurist en op dat moment nog ambassadrice in India, zou er in een beperkt aantal gevallen terugtrekking (niet intrekking) mogelijk zijn, zoals bij de bedreiging van de internationale vrede en veiligheid. Ze stelde echter ook dat er tussen Suriname en Kosovo van een dergelijke situatie geen sprake was.[6]

Intensieve samenwerking met Servië[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens het bezoek van minister Mike Noersalim van Binnenlandse Zaken aan Servië op 2 november 2017 sprak Dačić grote waardering uit voor het besluit van Suriname. Hij liet weten dat dit ten goede zou komen aan de nauwere relaties en samenwerking tussen beide landen.[5]

Op 10 februari 2018 maakte een Servische delegatie een bezoek aan Paramaribo en werden er drie overeenkomsten getekend, op het gebied van samenwerking, afschaffing van visa en wederzijdse consultatie tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken. Tegelijkertijd kwam er overeenstemming over een roadmap waarin samenwerkingsgebieden verder waren uitgewerkt.[7]

In september 2018 was er opnieuw een Servische delegatie in Paramaribo; toen werd nauwere samenwerking besproken op het gebied van landbouw in Suriname.[8] Daarnaast worden er geregeld studiebeurzen verloot voor medische universiteiten in Servië, een mogelijkheid die er ook is in enkele andere landen.[9] De studiebeurzen bleken bij het aantreden van het kabinet-Santokhi/Brunswijk niet kosteloos te zijn, waardoor vicepresident Ronnie Brunswijk in september 2020 besloot Surinaamse studenten in Servië uit eigen zak te compenseren.[10]