Knobbelzwaan: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Tafel13 (overleg | bijdragen)
Stijlfoutjes, enkelvoud/meervoud problemen en interpunctie.
Richardw (overleg | bijdragen)
red.
Regel 16: Regel 16:
}}
}}
[[Bestand:Grote groep knobbelzwanen-4961808.webm|thumb|260px|Film van een groep knobbelzwanen]]
[[Bestand:Grote groep knobbelzwanen-4961808.webm|thumb|260px|Film van een groep knobbelzwanen]]
De '''knobbelzwaan''' (''Cygnus olor'') is een vertrouwde verschijning in plantsoenen en op meren. Hij leeft voornamelijk van [[waterplant]]en waar hij met zijn lange hals naar grondelt, maar hij eet ook gras.
De '''knobbelzwaan''' (''Cygnus olor'') is een vertrouwde verschijning in plantsoenen en op meren. Hij leeft voornamelijk van [[waterplant]]en, waar hij met zijn lange hals naar grondelt, maar hij eet ook gras.


== Kenmerken ==
== Kenmerken ==
De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot.<ref>{{aut|Charlotte Uhlenbroek}} (2008) - ''Animal Life'', Tirion Uitgevers BV, Baarn. ISBN 978-90-5210-774-5</ref> Met zijn lange nek kan hij ver onder water reiken. Met 10 tot 12 kg behoren de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren. Hij is ongeveer even groot als de [[wilde zwaan]], maar veel groter dan de [[kleine zwaan]].
De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot.<ref>{{aut|Charlotte Uhlenbroek}} (2008) - ''Animal Life'', Tirion Uitgevers BV, Baarn. ISBN 978-90-5210-774-5</ref> Met zijn lange nek kan hij ver onder water reiken. Met 10 tot 12 kg behoort de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren. Hij is ongeveer even groot als de [[wilde zwaan]], maar veel groter dan de [[kleine zwaan]].
De knobbelzwaan is wit en met een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De onbevederde huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, zijn zwart. Die voorhoofdsknobbel is bij mannetjes heel opvallend. Ook de poten zijn zwart.
De knobbelzwaan is wit en heeft een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De onbevederde huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, zijn zwart. Die voorhoofdsknobbel is bij mannetjes heel opvallend. Ook de poten zijn zwart.
De ruglijn is sterk gebogen. Bijna altijd wordt de hals in een sierlijke S-vorm gehouden. Die hals heeft het grootste aantal halswervels van alle vogels (26). De kop wordt altijd iets omlaag gebogen. De snavel is relatief breed.
De ruglijn is sterk gebogen. De hals wordt bijna altijd in een sierlijke S-vorm gehouden. Die hals heeft het grootste aantal halswervels van alle vogels (26). De kop wordt altijd iets omlaag gebogen. De snavel is relatief breed.
Er is geen sprake van [[seksuele dimorfie]] (het mannetje en het vrouwtje zien er hetzelfde uit). Het mannetje heeft in de lente wel een veel meer gezwollen knobbel en de snavel is dan ook veel roder. Het mannetjes heeft ook een zwaardere nek.
Er is geen sprake van [[seksuele dimorfie]] (het mannetje en het vrouwtje zien er hetzelfde uit). Het mannetje heeft in de lente wel een veel meer gezwollen knobbel en de snavel is dan ook veel roder. Het mannetjes heeft ook een zwaardere nek.


== Geluid ==
== Geluid ==
De knobbelzwaan maakt gorgelende en blazende geluiden, al zijn die niet vaak te horen. In vlucht maken de vleugels een laag, zingend geluid, dat wordt veroorzaakt door de wind die er langs strijkt.
De knobbelzwaan maakt gorgelende en blazende geluiden, al zijn die niet vaak te horen. In vlucht maken de vleugels een laag, zingend geluid, dat wordt veroorzaakt door de wind die er langs strijkt.
Als je de knobbelzwaan stoort op het nest wordt een sissend of knorren geluid gemaakt.
Als men de knobbelzwaan stoort op het nest, wordt een sissend of knorren geluid gemaakt.
Onvolwassen vogels maken een zwak, fluitend geluid.
Onvolwassen vogels maken een zwak, fluitend geluid.
De contactroep is een zelden gehoord meeuwachtig ''ga-oh''.
De contactroep is een zelden gehoord meeuwachtig ''ga-oh''.


== Voedsel ==
== Voedsel ==
[[Bestand:Schwanenpaar (1) beim Gründeln mit Jungen im Sonnensee, Binsfeld.JPG|thumb|250px|left|Stel zwanen eet waterplanten]]
Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat hoofdzakelijk uit [[waterplant]]en. Ook graast hij op [[weiland|weiden]]. De knobbelzwaan duikt nooit zo ver dat hij volledig onder water is (grondelen). De brede snavel is komt van pas om waterplanten gemakkelijk af te kunnen breken.
Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat hoofdzakelijk uit [[waterplant]]en. Ook graast hij op [[weiland|weiden]]. De knobbelzwaan duikt nooit zo ver dat hij volledig onder water is (grondelen). De brede snavel is komt van pas om waterplanten gemakkelijk af te kunnen breken.
Om die reden heeft de zwaan ook een lange hals, die hij gemakkelijk kan buigen. Soms zijn alleen de staart en hun achterpoten te zien, als hij op zijn kop staat en met de poten trappelt om de diepste planten op te vissen.
Om die reden heeft de zwaan ook een lange hals, die hij gemakkelijk kan buigen. Soms zijn alleen de staart en de achterpoten te zien, als de zwaan op zijn kop staat en met de poten trappelt om de diepste planten op te vissen.
[[Bestand:Schwanenpaar (1) beim Gründeln mit Jungen im Sonnensee, Binsfeld.JPG|thumb|none|Stel zwanen eet waterplanten]]


== Vlieg- en zwemgedrag ==
== Vlieg- en zwemgedrag ==
Om op te kunnen stijgen gebruikt de zwaan het wateroppervlak van een plas of sloot. Het opstijgen is een explosie van activiteit en vergt van de zwaan veel energie. Net als de albatros rent de zwaan met zijn korte poten zo snel als hij kan over het wateroppervlak, terwijl hij zeer snel met zijn vleugels slaat. Naarmate de vleugels meer lift krijgen, komt de vogel hoger uit het water. Hij rent nog steeds, waarbij de poten met zwemvliezen duidelijk wervelingen in het water achterlaten, tot ze ten slotte alle contact met het water verliezen. De zwaan brengt zijn poten onder zijn staartveren, zoals een vliegtuig zijn landingsgestel intrekt, en verheft zich ten slotte in de lucht. Knobbelzwanen vliegen in één lijn, de lange halzen vooruitgestrekt en met krachtige vleugelslagen. Als ze eenmaal in de lucht zijn, maken hun vleugels een duidelijk, laag zingend geluid. De knobbelzwaan is zo groot dat hij niet in staat is langzaam te vliegen, hij zou onvoldoende [[Liftkracht|lift]] hebben en uit de lucht vallen. Een zwaan landt vrijwel nooit op het droge, maar komt neer op een leeg wateroppervlak. Bij het landen heeft een zwaan nog steeds een grote snelheid en om af te remmen strekt een zwaan zijn poten naar voren en spreidt de staart, zodat hij zijn snelheid vermindert. Wanneer hij vrijwel tot stilstand is gekomen, vouwt een zwaan zijn vleugels op, schudt ze uit en vervolgt met gekromde nek en iets opgeheven staart zwemmend zijn weg. Bij het zwemmen leggen zwanen af en toe de poten op de rug. Op het land vertonen zwanen een lompe, waggelende gang.
Om op te kunnen stijgen gebruikt de zwaan het wateroppervlak van een plas of sloot. Het opstijgen is een explosie van activiteit en vergt van de zwaan veel energie. Net als de albatros rent de zwaan met zijn korte poten zo snel als hij kan over het wateroppervlak, terwijl hij zeer snel met zijn vleugels slaat. Naarmate de vleugels meer [[liftkracht|lift]] krijgen, komt de vogel hoger uit het water. Hij rent nog steeds, waarbij de poten met zwemvliezen duidelijk wervelingen in het water achterlaten, tot ze ten slotte alle contact met het water verliezen. De zwaan brengt zijn poten onder zijn staartveren, zoals een vliegtuig zijn landingsgestel intrekt, en verheft zich ten slotte in de lucht. Knobbelzwanen vliegen in één lijn, met de lange halzen vooruitgestrekt en met krachtige vleugelslagen. Als ze eenmaal in de lucht zijn, maken hun vleugels een duidelijk, laag zingend geluid. De knobbelzwaan is zo groot dat hij niet in staat is langzaam te vliegen, hij zou onvoldoende lift hebben en uit de lucht vallen. Een zwaan landt vrijwel nooit op het droge, maar komt neer op een leeg wateroppervlak. Bij het landen heeft een zwaan nog steeds een grote voorwaartse snelheid. Om af te remmen strekt een zwaan zijn poten naar voren en spreidt de staart, zodat hij zijn snelheid vermindert. Wanneer hij vrijwel tot stilstand is gekomen, vouwt een zwaan zijn vleugels op, schudt ze uit en vervolgt met gekromde nek en iets opgeheven staart zwemmend zijn weg. Bij het zwemmen leggen zwanen af en toe de poten op de rug. Op het land vertonen zwanen een lompe, waggelende gang.


=== Galerij ===
<gallery>
<gallery>
Bestand:Cygnus olor knob.jpg|De [[snavel]] van de knobbelzwaan.
Bestand:Cygnus olor knob.jpg|De [[snavel]] van de knobbelzwaan
Bestand:Swan In Water.jpg|Een zwaan in dreigende toestand.
Bestand:Swan In Water.jpg|Een zwaan in dreigende toestand
Bestand:Mute.swan.touchdown.arp.jpg|Een knobbelzwaan die landt op het water.
Bestand:Mute.swan.touchdown.arp.jpg|Een knobbelzwaan die landt op het water
Bestand:CygnusOlorJuvenile.jpg|Een jonge knobbelzwaan (Cygnus olor) aan het begin van de winter bij de monding van de Vantaanjoki in de Finse hoofdstad [[Helsinki]].
Bestand:CygnusOlorJuvenile.jpg|Een jonge knobbelzwaan aan het begin van de winter bij de monding van de Vantaanjoki in de Finse hoofdstad [[Helsinki]]
</gallery>
</gallery>


== Zwanen en de mens ==
== Zwanen en de mens ==
Vanwege hun statige en ornamentele status spelen knobbelzwanen een grote rol in de mythologie van vele volkeren. Bij de Germanen werden hen voorspellende gaven toegekend.
Vanwege hun statige en ornamentele status spelen knobbelzwanen een grote rol in de mythologie van vele volkeren. Bij de Germanen werden hen voorspellende gaven toegekend. Ook omwille van hun uiterlijk worden ze al sinds de [[middeleeuwen]] als exclusieve [[sierwatervogel]] in park- en kasteelvijvers gehouden, waarbij het [[zwanenrecht]] gold. Al in de 14e eeuw bezat de stad [[Brugge]] een zwanenfokkerij in [[Meetkerke]]. Wandelaars geven hen in het park vaak grote hoeveelheden brood, wat tot een aanzienlijke watervervuiling (door te veel algen) kan leiden.
Ook omwille van hun uiterlijk worden ze al sinds de [[middeleeuwen]] als exclusieve [[sierwatervogel]] in park- en kasteelvijvers gehouden, waarbij het [[zwanenrecht]] gold. Al sinds de 14e eeuw bezat de stad [[Brugge]] een zwanenfokkerij in [[Meetkerke]]. Wandelaars geven hen in het park vaak grote hoeveelheden brood, wat tot een aanzienlijke watervervuiling (door te veel algen) kan leiden.


== Territoria ==
== Territorium ==
Ze beschermen hun territorium, dat heel groot kan zijn, zo goed als ze kunnen. Zeker als ze aan het broeden zijn, wordt het nest agressief verdedigd. Hun dreighouding is imposant, ze buigen hun hals naar achteren en bollen hun vleugels om uiteindelijk met een flinke ‘boeggolf’ naar hun indringer te zwemmen.
Knobbelzwanen beschermen hun [[territorium (dieren)|territorium]], dat heel groot kan zijn, zo goed als ze kunnen. Zeker als ze aan het broeden zijn, wordt het nest agressief verdedigd. Hun dreighouding is imposant: ze buigen hun hals naar achteren en bollen hun vleugels om uiteindelijk met een flinke ‘boeggolf’ naar hun indringer te zwemmen.
Ze zijn agressief tegenover alle soorten watervogels, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de kleinere soorten.
Ze zijn agressief tegenover alle soorten watervogels, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de kleinere soorten.
Buiten het broedseizoen vormen ze echter af en toe wel groepen met de kleine en de wilde zwaan.
Buiten het broedseizoen vormen ze echter af en toe wel groepen met de kleine en de wilde zwaan.
In natuurterreinen wordt de komst van een paartje knobbelzwanen niet onverdeeld gunstig onthaald. Waterplanten worden vaak overmatig begraast en bij de verdediging van jongen en territorium leggen de zwanen een grote agressiviteit aan de dag. Meer op prijs gestelde soorten zoals de [[dodaars]] kunnen zich dan ook genoodzaakt zien rustiger plekjes op te zoeken.
In natuurterreinen wordt de komst van een paartje knobbelzwanen niet onverdeeld gunstig onthaald. Waterplanten worden vaak overmatig begraast en bij de verdediging van jongen en territorium leggen de zwanen een grote agressiviteit aan de dag. Meer op prijs gestelde soorten zoals de [[dodaars]] kunnen zich daardoor genoodzaakt zien rustiger plekjes op te zoeken.


== Nest en jongen ==
== Nest en jongen ==
Ze nestelen op de grond, dicht bij de waterrand van moerasgebieden en weinig stromende waters, bij estuaria en in steden. Hun nest is een groot bouwsel van plantenmateriaal: riet en waterplanten, met een holte in het midden. Het wijfje broedt tot 38 dagen op de 5 tot 8 ovale eieren van ongeveer 11 cm. In het begin van de broedtijd zijn de eieren nog mat en grijsgroen, maar na een paar weken worden ze glanzend en bruinig. Het wijfje sist luid naar alles wat te dicht in de buurt komt. Als haar waarschuwingen in de wind worden geslagen valt ze aan. Haar sterke snavel en vleugels zijn geduchte wapens. Vooral in de broedtijd kan het mannetje behoorlijk agressief zijn [[territorium (dieren)|territorium]] verdedigen, ook tegen mensen die te dicht bij het nest komen.
Knobbelzwanen nestelen op de grond, dicht bij de waterrand van moerasgebieden en weinig stromende waters, bij estuaria en in steden. Hun nest is een groot bouwsel van plantenmateriaal (voornamelijk riet en waterplanten), met een holte in het midden. Het wijfje broedt tot 38 dagen op de 5 tot 8 ovale eieren van ongeveer 11 cm. In het begin van de broedtijd zijn de eieren nog mat en grijsgroen, maar na een paar weken worden ze glanzend en bruinig. Het wijfje sist luid naar alles wat te dicht in de buurt komt. Als haar waarschuwingen in de wind worden geslagen, valt ze aan. Haar sterke snavel en vleugels zijn geduchte wapens. Vooral in de broedtijd kan ook het mannetje behoorlijk agressief zijn territorium verdedigen, ook tegen mensen die te dicht bij het nest komen. Broedpartners blijven dikwijls hun hele volwassen leven bij elkaar. Knobbelzwanen hebben per jaar maar één broedsel.


De jongen blijven een heel jaar lang bij hun ouders, maar ze verlaten al wel spoedig het nest en kunnen na 4 tot 5 maanden vliegen. Voor vogels is dat heel erg lang. De ouders dragen hun jongen, zoals bij futen, af en toe op de rug. Wanneer ze het verenkleed van een volwassen zwaan krijgen, verjagen de ouders de jongen. Volgroeide jonge vogels hebben eerst een lichtbruin kleed, bruiner dan de jongen van de wilde zwaan, dat, naarmate ze ouder worden, witter wordt. Ze missen de knobbel en hun snavel en poten zijn nog donkergrijs. Later worden die rozegrijs en vervolgens krijgt de snavel de oranjerode kleur van een volwassen zwaan.
De jongen blijven een heel jaar bij hun ouders. Voor vogels is dat erg lang. De jongen verlaten al wel spoedig het nest en kunnen na 4 tot 5 maanden vliegen. De ouders dragen hun jongen, zoals bij futen, af en toe op de rug. Donsjongen zijn grijs of wit. Ze worden door beide ouders verzorgd. Wanneer ze het verenkleed van een volwassen zwaan krijgen, verjagen de ouders de jongen. Volgroeide jonge vogels hebben eerst een lichtbruin kleed, bruiner dan de jongen van de wilde zwaan, dat, naarmate ze ouder worden, witter wordt. Ze missen de knobbel en hun snavel en poten zijn nog donkergrijs. Later worden die rozegrijs en vervolgens krijgt de snavel de oranjerode kleur van een volwassen zwaan.
In het derde jaar zijn de vogels echt volwassen. Daarna vormen de jonge vogels af en toe grote groepen.
In het derde jaar zijn de vogels echt volwassen. Daarna vormen de jonge vogels, soms grote, groepen.
Donsjongen zijn grijs of wit. Ze worden door beide ouders verzorgd.


Broedpartners blijven dikwijls hun hele volwassen leven bij elkaar.

Knobbelzwanen hebben per jaar maar één broedsel.

=== Galerij ===
<gallery>
<gallery>
Bestand:Zwaan-pril geluk.JPG|De knobbelzwaan met haar jongen.
Bestand:Zwaan-pril geluk.JPG|Knobbelzwaan met jongen
Bestand:Cygnus olor youngs diving.jpg|De jongen, duikend naar voedsel.
Bestand:Cygnus olor youngs diving.jpg|Jongen, duikend naar voedsel
Bestand:Mute_Swan_Cygnets_detail.jpg|De jongen van de zwaan hebben nog hun donsveren.
Bestand:Mute_Swan_Cygnets_detail.jpg|Jongen met donsveren
Bestand:Zwaan.jpg|De voorste zwaan dreigt eenden en meerkoetjes uit de buurt van de zeven jongen (vijf zwemmen links en twee achter de voorste volwassen zwaan)
Bestand:Zwaan.jpg|De voorste zwaan dreigt eenden en meerkoetjes uit de buurt van de zeven jongen (vijf zwemmen links en twee achter de voorste volwassen zwaan)
</gallery>
</gallery>
Regel 77: Regel 69:
== Verspreiding ==
== Verspreiding ==
[[Bestand:CygnusOlorNaturalHabitatMorning.jpg|{{largethumb}}|Knobbelzwaan in de [[Vanhankaupunginlahti]] nabij de Finse hoofdstad [[Helsinki]]]]
[[Bestand:CygnusOlorNaturalHabitatMorning.jpg|{{largethumb}}|Knobbelzwaan in de [[Vanhankaupunginlahti]] nabij de Finse hoofdstad [[Helsinki]]]]
In West-Europa is de knobbelzwaan de talrijkst voorkomende zwaan, al is dat nog niet zo lang, want tot voor enkele decennia waren ze heel zeldzaam.
In [[West-Europa]] is de knobbelzwaan de talrijkst voorkomende zwaan, al is dat nog niet zo lang, want tot voor enkele decennia waren ze heel zeldzaam.
's Winters komt hij samen in groepen langs beschutte zeekusten, riviermondingen en op meren. In strenge winters is de knobbelzwaan talrijk. Noordoostelijke populaties trekken van november tot april naar het zuiden en het westen. In de zomer komt tegenwoordig een toenemend aantal broedgevallen voor. Na de broedtijd leven de zwaan vaak in grote groepen.
's&nbsp;Winters komt hij samen in groepen langs beschutte zeekusten, riviermondingen en op meren. In strenge winters is de knobbelzwaan talrijk. Noordoostelijke populaties trekken van november tot april naar het zuiden en het westen. In de zomer komt tegenwoordig een toenemend aantal broedgevallen voor. Na de broedtijd leven de zwaan vaak in grote groepen.
In de meeste gebieden van noordelijk Europa (Zuid-Scandinavië, Denemarken, Oost-Pruisen) tot oostelijk Azië, over de Donaulanden, Zuidoost-Europa en Midden- en Zuid-Rusland leven halftamme parkvogels en hun verwilderde nakomelingen. Het is een wijd verspreide broedvogel nabij stilstaande of langzaam stromende voedselrijke binnenwateren en parken.
In de meeste gebieden van noordelijk Europa (Zuid-Scandinavië, Denemarken, Oost-Pruisen) tot oostelijk Azië, over de Donaulanden, Zuidoost-Europa en Midden- en Zuid-Rusland leven halftamme parkvogels en hun verwilderde nakomelingen. Nabij stilstaande of langzaam stromende voedselrijke binnenwateren en parken is het een wijdverspreide broedvogel.


De knobbelzwaan kwam oorspronkelijk in het noorden van Centraal-[[Europa (continent)|Europa]], het zuiden van Scandinavië en het gebied rond de [[Zwarte Zee]] voor. Verder naar het oosten was hij tot in Noord-[[Volksrepubliek China|China]] te vinden. Zijn verspreidingsgebied is echter aanzienlijk uitgebreid doordat de mens hem op verschillende plaatsen heeft uitgezet. Zelfs in [[Zuid-Afrika]] heeft hij een tijdlang geleefd, maar is daar inmiddels weer uitgestorven.
De knobbelzwaan kwam oorspronkelijk in het noorden van [[Centraal-Europa]], het zuiden van Scandinavië en het gebied rond de [[Zwarte Zee]] voor. Verder naar het oosten was hij tot in [[Volksrepubliek China|Noord-China]] te vinden. Zijn verspreidingsgebied is echter aanzienlijk uitgebreid doordat de mens hem op verschillende plaatsen heeft uitgezet. Zelfs in [[Zuid-Afrika]] heeft hij een tijdlang geleefd, maar daar is hij inmiddels weer uitgestorven.
Broedgevallen binnen onze grenzen betreffen vooral verwilderde exemplaren. In Nederland kan een aantal als écht wild worden beschouwd. Het onderscheid tussen (half)tamme en wilde exemplaren is echter heel erg moeilijk te maken.


== Zie ook ==
== Zie ook ==

Versie van 12 jun 2017 12:04

Knobbelzwaan
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012)
Knobbelzwaan
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Anseriformes (Eendvogels)
Familie:Anatidae (Eendachtigen)
Geslacht:Cygnus (Zwanen)
Soort
Cygnus olor
(Gmelin, 1789)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Knobbelzwaan op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels
Film van een groep knobbelzwanen

De knobbelzwaan (Cygnus olor) is een vertrouwde verschijning in plantsoenen en op meren. Hij leeft voornamelijk van waterplanten, waar hij met zijn lange hals naar grondelt, maar hij eet ook gras.

Kenmerken

De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot.[2] Met zijn lange nek kan hij ver onder water reiken. Met 10 tot 12 kg behoort de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren. Hij is ongeveer even groot als de wilde zwaan, maar veel groter dan de kleine zwaan. De knobbelzwaan is wit en heeft een oranjerode snavel. De kop en hals hebben een lichtgele schijn. De onbevederde huid aan de snavelwortel en om het oog, onder de voorhoofdsknobbel, zijn zwart. Die voorhoofdsknobbel is bij mannetjes heel opvallend. Ook de poten zijn zwart. De ruglijn is sterk gebogen. De hals wordt bijna altijd in een sierlijke S-vorm gehouden. Die hals heeft het grootste aantal halswervels van alle vogels (26). De kop wordt altijd iets omlaag gebogen. De snavel is relatief breed. Er is geen sprake van seksuele dimorfie (het mannetje en het vrouwtje zien er hetzelfde uit). Het mannetje heeft in de lente wel een veel meer gezwollen knobbel en de snavel is dan ook veel roder. Het mannetjes heeft ook een zwaardere nek.

Geluid

De knobbelzwaan maakt gorgelende en blazende geluiden, al zijn die niet vaak te horen. In vlucht maken de vleugels een laag, zingend geluid, dat wordt veroorzaakt door de wind die er langs strijkt. Als men de knobbelzwaan stoort op het nest, wordt een sissend of knorren geluid gemaakt. Onvolwassen vogels maken een zwak, fluitend geluid. De contactroep is een zelden gehoord meeuwachtig ga-oh.

Voedsel

Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat hoofdzakelijk uit waterplanten. Ook graast hij op weiden. De knobbelzwaan duikt nooit zo ver dat hij volledig onder water is (grondelen). De brede snavel is komt van pas om waterplanten gemakkelijk af te kunnen breken. Om die reden heeft de zwaan ook een lange hals, die hij gemakkelijk kan buigen. Soms zijn alleen de staart en de achterpoten te zien, als de zwaan op zijn kop staat en met de poten trappelt om de diepste planten op te vissen.

Stel zwanen eet waterplanten

Vlieg- en zwemgedrag

Om op te kunnen stijgen gebruikt de zwaan het wateroppervlak van een plas of sloot. Het opstijgen is een explosie van activiteit en vergt van de zwaan veel energie. Net als de albatros rent de zwaan met zijn korte poten zo snel als hij kan over het wateroppervlak, terwijl hij zeer snel met zijn vleugels slaat. Naarmate de vleugels meer lift krijgen, komt de vogel hoger uit het water. Hij rent nog steeds, waarbij de poten met zwemvliezen duidelijk wervelingen in het water achterlaten, tot ze ten slotte alle contact met het water verliezen. De zwaan brengt zijn poten onder zijn staartveren, zoals een vliegtuig zijn landingsgestel intrekt, en verheft zich ten slotte in de lucht. Knobbelzwanen vliegen in één lijn, met de lange halzen vooruitgestrekt en met krachtige vleugelslagen. Als ze eenmaal in de lucht zijn, maken hun vleugels een duidelijk, laag zingend geluid. De knobbelzwaan is zo groot dat hij niet in staat is langzaam te vliegen, hij zou onvoldoende lift hebben en uit de lucht vallen. Een zwaan landt vrijwel nooit op het droge, maar komt neer op een leeg wateroppervlak. Bij het landen heeft een zwaan nog steeds een grote voorwaartse snelheid. Om af te remmen strekt een zwaan zijn poten naar voren en spreidt de staart, zodat hij zijn snelheid vermindert. Wanneer hij vrijwel tot stilstand is gekomen, vouwt een zwaan zijn vleugels op, schudt ze uit en vervolgt met gekromde nek en iets opgeheven staart zwemmend zijn weg. Bij het zwemmen leggen zwanen af en toe de poten op de rug. Op het land vertonen zwanen een lompe, waggelende gang.

Zwanen en de mens

Vanwege hun statige en ornamentele status spelen knobbelzwanen een grote rol in de mythologie van vele volkeren. Bij de Germanen werden hen voorspellende gaven toegekend. Ook omwille van hun uiterlijk worden ze al sinds de middeleeuwen als exclusieve sierwatervogel in park- en kasteelvijvers gehouden, waarbij het zwanenrecht gold. Al in de 14e eeuw bezat de stad Brugge een zwanenfokkerij in Meetkerke. Wandelaars geven hen in het park vaak grote hoeveelheden brood, wat tot een aanzienlijke watervervuiling (door te veel algen) kan leiden.

Territorium

Knobbelzwanen beschermen hun territorium, dat heel groot kan zijn, zo goed als ze kunnen. Zeker als ze aan het broeden zijn, wordt het nest agressief verdedigd. Hun dreighouding is imposant: ze buigen hun hals naar achteren en bollen hun vleugels om uiteindelijk met een flinke ‘boeggolf’ naar hun indringer te zwemmen. Ze zijn agressief tegenover alle soorten watervogels, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de kleinere soorten. Buiten het broedseizoen vormen ze echter af en toe wel groepen met de kleine en de wilde zwaan. In natuurterreinen wordt de komst van een paartje knobbelzwanen niet onverdeeld gunstig onthaald. Waterplanten worden vaak overmatig begraast en bij de verdediging van jongen en territorium leggen de zwanen een grote agressiviteit aan de dag. Meer op prijs gestelde soorten zoals de dodaars kunnen zich daardoor genoodzaakt zien rustiger plekjes op te zoeken.

Nest en jongen

Knobbelzwanen nestelen op de grond, dicht bij de waterrand van moerasgebieden en weinig stromende waters, bij estuaria en in steden. Hun nest is een groot bouwsel van plantenmateriaal (voornamelijk riet en waterplanten), met een holte in het midden. Het wijfje broedt tot 38 dagen op de 5 tot 8 ovale eieren van ongeveer 11 cm. In het begin van de broedtijd zijn de eieren nog mat en grijsgroen, maar na een paar weken worden ze glanzend en bruinig. Het wijfje sist luid naar alles wat te dicht in de buurt komt. Als haar waarschuwingen in de wind worden geslagen, valt ze aan. Haar sterke snavel en vleugels zijn geduchte wapens. Vooral in de broedtijd kan ook het mannetje behoorlijk agressief zijn territorium verdedigen, ook tegen mensen die te dicht bij het nest komen. Broedpartners blijven dikwijls hun hele volwassen leven bij elkaar. Knobbelzwanen hebben per jaar maar één broedsel.

De jongen blijven een heel jaar bij hun ouders. Voor vogels is dat erg lang. De jongen verlaten al wel spoedig het nest en kunnen na 4 tot 5 maanden vliegen. De ouders dragen hun jongen, zoals bij futen, af en toe op de rug. Donsjongen zijn grijs of wit. Ze worden door beide ouders verzorgd. Wanneer ze het verenkleed van een volwassen zwaan krijgen, verjagen de ouders de jongen. Volgroeide jonge vogels hebben eerst een lichtbruin kleed, bruiner dan de jongen van de wilde zwaan, dat, naarmate ze ouder worden, witter wordt. Ze missen de knobbel en hun snavel en poten zijn nog donkergrijs. Later worden die rozegrijs en vervolgens krijgt de snavel de oranjerode kleur van een volwassen zwaan. In het derde jaar zijn de vogels echt volwassen. Daarna vormen de jonge vogels, soms grote, groepen.

Verspreiding

Knobbelzwaan in de Vanhankaupunginlahti nabij de Finse hoofdstad Helsinki

In West-Europa is de knobbelzwaan de talrijkst voorkomende zwaan, al is dat nog niet zo lang, want tot voor enkele decennia waren ze heel zeldzaam. 's Winters komt hij samen in groepen langs beschutte zeekusten, riviermondingen en op meren. In strenge winters is de knobbelzwaan talrijk. Noordoostelijke populaties trekken van november tot april naar het zuiden en het westen. In de zomer komt tegenwoordig een toenemend aantal broedgevallen voor. Na de broedtijd leven de zwaan vaak in grote groepen. In de meeste gebieden van noordelijk Europa (Zuid-Scandinavië, Denemarken, Oost-Pruisen) tot oostelijk Azië, over de Donaulanden, Zuidoost-Europa en Midden- en Zuid-Rusland leven halftamme parkvogels en hun verwilderde nakomelingen. Nabij stilstaande of langzaam stromende voedselrijke binnenwateren en parken is het een wijdverspreide broedvogel.

De knobbelzwaan kwam oorspronkelijk in het noorden van Centraal-Europa, het zuiden van Scandinavië en het gebied rond de Zwarte Zee voor. Verder naar het oosten was hij tot in Noord-China te vinden. Zijn verspreidingsgebied is echter aanzienlijk uitgebreid doordat de mens hem op verschillende plaatsen heeft uitgezet. Zelfs in Zuid-Afrika heeft hij een tijdlang geleefd, maar daar is hij inmiddels weer uitgestorven.

Zie ook

Trivia

  • Het staatshoofd van het Verenigd Koninkrijk is volgens een oude wet eigenaar van alle wilde knobbelzwanen in Engeland en Wales. Deze wet dateert uit de middeleeuwen, toen zwanenvlees een delicatesse voor de rijken was.[3]

Externe links