Topaz (1969)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Topaz
Scène uit Topaz, met Dany Robin, Michel Subor en Claude Jade
Regie Alfred Hitchcock
Producent Alfred Hitchcock
Scenario Samuel A. Taylor
Leon Uris (roman)
Hoofdrollen Frederick Stafford
Claude Jade
John Forsythe
Michel Subor
Muziek Maurice Jarre
Montage William H. Ziegler
Cinematografie Jack Hildyard
Distributie Universal Pictures
Première 19 december 1969
Genre spionagethriller
Speelduur 143 minuten
Taal Engels
Land Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Budget $4.000.000,-
(en) IMDb-profiel
MovieMeter-profiel
(mul) TMDb-profiel
(en) AllMovie-profiel
Portaal  Portaalicoon   Film

Topaz is een Amerikaanse spionagethriller van regisseur Alfred Hitchcock, die tussen 1968 en 1969 gemaakt werd. Het verhaal is een bewerking van een succesroman van Leon Uris, over een spionageaffaire tijdens de Cubacrisis midden in de Koude Oorlog. De hoofdrollen worden gespeeld door Frederick Stafford, Claude Jade, John Forsythe en Michel Subor.

De film werd zowel door het publiek als recensenten ongunstig ontvangen.

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Het verhaal begint in het Kopenhagen van 1962. Een belangrijke medewerker van de Sovjetse inlichtingendienst, besluit over te lopen naar het Westen samen met zijn vrouw en dochter. De CIA-agent Nordstrom ontvangt hem op gesprek. Hij hoort van de Sovjet-agent dat de Sovjet-Unie bezig is raketten te plaatsen in Cuba. Nordstrom roept de hulp in van zijn vriend, de Franse agent André Devereaux. Hij haalt hem over om zijn dochter Michèle te vergezellen op haar huwelijksreis met journalist François Picard, om zo ongezien naar New York te kunnen gaan. André accepteert dit aanbod, maar zijn vrouw Nicole maakt zich zorgen over hem.

In New York vertrouwt André zijn contactpersoon Philippe Dubois de opdracht toe om enkele belastende papieren over de Sovjet-activiteiten in Cuba te bemachtigen. Deze papieren zijn in het bezit van de Cubaanse official Rico Parra, die in New York is voor een bijeenkomst van de Verenigde Naties. Dubois slaagt erin wat foto’s van de papieren te maken in het hotel waar Rico Parra met zijn medewerkers verblijft, maar moet daarna vluchten voor zijn leven. Hij slaagt erin de camera aan André te geven. De foto’s bevestigen later dat de Sovjets inderdaad bezig zijn raketten te plaatsen in Cuba. André besluit zelf naar Cuba te gaan om meer te ontdekken over de situatie.

In Cuba ontmoet hij zijn minnares Juanita de Córdoba, die leider is van een lokaal ondergronds verzetsnetwerk. Ze doet zich voor als Parra’s geliefde om zo informatie van hem los te krijgen. André hoopt dat ze voor hem foto’s van de raketten kan bemachtigen. Dit mislukt en Juanita wordt ontmaskerd, waarna Parra haar vermoordt. André wordt tevens ontmaskerd als spion, maar op het vliegveld vinden ze niets bij hem en moeten hem laten gaan. zodat André er in slaagt om terug te gaan naar Washington D.C., met een microfilm met daarop belangrijke informatie voor de CIA over de Sovjet-activiteiten in Cuba. Eenmaal thuis ontdekt André dat zijn vrouw hem heeft verlaten en terug is gegaan naar Parijs, daar ze zijn relatie met Juanita heeft ontdekt.

Nordstrom zoekt weer contact met André en waarschuwt hem voor een Sovjet-spionagenetwerk genaamd 'Topaz', welke geïnfiltreerd zou zijn in de Franse inlichtingendiensten. Henri Jarré, een official van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, zou een spion van Topaz zijn. André gaat naar Parijs om de zaak uit te zoeken, terwijl zijn dochter, Michèle, probeert haar ouders weer bij elkaar te krijgen. In Parijs nodigt André enkele collega’s en Jarré uit voor een lunch. Hij praat tijdens de lunch openlijk over Topaz, in de hoop een reactie uit te lokken. Zoals verwacht raakt Jarré in paniek, en bezoekt na de lunch de leider van Topaz, Jacques Granville. De kijker krijgt tevens te zien dat André’s vrouw nu een relatie met Granville heeft, daar ze elkaar kennen van hun gezamenlijke dagen in het Franse verzet. Wanneer ze ontdekt dat Granville nu hoofd is van Topaz, vertelt ze dit aan André.

Einde[bewerken | brontekst bewerken]

De film kent meerdere eindes.

In het originele einde bevechten André en Granville elkaar in een Frans voetbalstadion. Deze scène werd door producent Herbert Coleman gefilmd, omdat Hitchcock door familieomstandigheden verhinderd was. Dit einde werd door het testpubliek afgekeurd.

Hitchcock filmde hierop een nieuw einde, waarin Granville ontsnapt naar de Sovjet-Unie, terwijl André en Nicole terugvliegen naar de Verenigde Staten om verslag uit te brengen. Hitchcocks voorkeur ging uit naar deze versie, maar het testpubliek vond het te vaag. Daarom dwong Universal Hitchcock een derde einde te filmen.[1]

Als compromis filmde Hitchcock daarop een derde einde, waarin Granville wordt ontmaskerd en ontslagen uit de NAVO, waarna hij zelfmoord pleegt.[2]

Uiteindelijk bracht de studio de film per land uit met een ander einde: de zelfmoord in de Verenigde Staten en Frankrijk, en het tweede einde in Engeland.[3]

In 1990 werden alle drie de eindes in ere hersteld, toen American Movie Classics de film uitzond.

Rolverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Acteur Personage
Frederick Stafford André Devereaux
Dany Robin Nicole Devereaux
John Vernon Rico Parra
Karin Dor Juanita de Cordoba
Claude Jade Michèle Picard
Michel Subor Francois Picard
Michel Piccoli Jacques Granville
Philippe Noiret Henri Jarré
Roscoe Lee Browne Philippe Dubois
Per-Axel Arosenius Boris Kusenov
John Forsythe Michael Nordstrom
Edmon Ryan McKittreck
Sonja Kolthoff Mrs. Kusenov
Tina Hedström Tamara Kusenov (als Tina Hedstrom)
John Van Dreelen Claude Martin
Donald Randolph Luis Uribe (als Don Randolph)
Roberto Contreras Muñoz
Carlos Rivas Hernandez
Roger Til Jean Chabrier
Lewis Charles Pablo Mendoza
Sándor Szabó Emile Redon (als Sandor Szabo)
Anna Navarro Carlotta Mendoza
Lew Brown American Official
John Roper Thomas
George Skaff René d'Arcy

Hitchcock heeft een cameo als man in een rolstoel, 32 minuten na het begin van de film.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Topaz was niet zo'n groot kassucces als eerdere films van Hitchcock. Ook reacties van critici waren matig. Een punt van kritiek was dat er geen grote Amerikaanse sterren in de film meespeelden. In de film spelen enkele bekende Franse acteurs mee, zoals Jade, Piccoli en Noiret.

Hitchcocks keuzes voor de acteurs kwamen mogelijk door zijn slechte ervaringen met Paul Newman in Torn Curtain. Hitchcock zou volgens eigen zeggen wel acteur Sean Connery hebben benaderd voor de film.

Over een aangepaste versie met het door Hitchcock gewenste einde is de filmkritiek positiever. Vincent Canby van de New York Times beschreef Topaz als "Hitchcock op zijn best".

Fidel Castro en Che Guevara zijn door stock footage van de Castro-rally ook in de film te zien.

Prijzen en nominaties[bewerken | brontekst bewerken]

Topaz won in 1970 de National Board of Review Awards voor beste regisseur en beste bijrolspeler (Philippe Noiret).

In 2005 werd Topaz samen met een aantal andere films van Hitchcock genomineerd voor de Satellite Award voor Outstanding Classic DVD.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]