Associatie van gewone dophei en veenmos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Associatie van gewone dophei en veenmos
Vegetatieaspect in september
Vegetatieaspect in september
Syntaxonomische indeling
Klasse:Oxycocco-Sphagnetea
(klasse van hoogveenbulten en natte heiden)
Orde:Sphagnetalia magellanici
(hoogveenmos-orde)
Verbond:Oxycocco-Ericion
(hoogveenmos-verbond)
Associatie
Erico-Sphagnetum magellanici
(Osvald. 1923) Moore 1968
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

De associatie van gewone dophei en veenmos (Erico-Sphagnetum magellanici) is een associatie uit het hoogveenmos-verbond (Oxycocco-Ericion). Het is een vrij zeldzame plantengemeenschap die vooral voorkomt in hoogveengebieden.

Naamgeving en codering[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam Erico-Sphagnetum magellanici is afgeleid van de botanische namen van twee veelal dominante soorten binnen de associatie, de gewone dophei (Erica tetralix) en het hoogveen-veenmos (Sphagnum magellanicum).

Fysiognomie[bewerken | brontekst bewerken]

De associatie van gewone dophei en veenmos wordt net als alle andere heidevegetatie gekenmerkt door de volledige afwezigheid van een boomlaag. De struiklaag is vertegenwoordigd door dwergstruiken als de gewone dophei en de lavendelhei.

De kruidlaag is soortenarm maar zeer specifiek, met onder andere eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum) en ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia).

Er is een sterk ontwikkelde moslaag met praktisch uitsluitend verschillende soorten veenmossen.

Zoals de Duitstalige naam aangeeft, vormt deze vegetatie typische hoogveenbulten boven het maaiveld die meerdere meters in omtrek kunnen worden.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De associatie van gewone dophei en veenmos is een typisch, zeer oligotrafent vegetatietype dat enkel voorkomt in en rond verlande vennen, veenputten, in hoogveen en op ongestoorde natte heiden. Het is een overgangsvegetatie; naarmate de verlanding verdergaat zullen andere soorten het veenmos verdringen. In tegenstelling tot bij de associatie van moeraswolfsklauw en snavelbies gaat de natuurlijke successie hier echter zeer langzaam en kan deze vegetatie meerdere jaren blijven bestaan.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

Van de associatie van gewone dophei en veenmos worden in Nederland en Vlaanderen twee subassociaties onderscheiden; deze worden hieronder nader beschreven. De tweedelige indeling werd in 1992 voorgesteld door Jan Barkman en is overgenomen in de VvN en rVvN.

Typische subassociatie[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de typische subassociatie (Erico-Sphagnetum typicum) ligt de gemiddelde waterstand ruim 20 cm onder het maaiveld. De Nederlandse syntaxoncode (rVvN) voor deze subassociatie is r11Ba01a.

Subassociatie met kraaihei[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met kraaihei (Erico-Sphagnetum empetretosum) komt voor op droge oeverwallen van meerstallen en de droogste bulten van verlande vennen. De gemiddelde waterstand ligt 30 cm onder het maaiveld. Differentiërende soorten voor deze subassociatie zijn kraaihei en zandhaarmos. De Nederlandse syntaxoncode (rVvN) voor deze subassociatie is r11Ba01b.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het verspreidingsgebied van de associatie van gewone dophei en veenmos is beperkt tot de Atlantische provincie: de kuststook van West-Europa, Groot-Brittannië en Ierland. Het is een typische vegetatie die zich thuis voelt in streken met een maritiem klimaat, met hoge luchtvochtigheid, niet te warme zomers en geen strenge winters.

In Vlaanderen is deze vegetatie nog sporadisch terug te vinden in de grote heidegebieden van de Antwerpse Kempen (onder andere in het Groot Schietveld in Brasschaat), en in Limburg (onder andere in de Hoge Kempen).

Verder is deze vegetatie in België ruim vertegenwoordigd in de Hoge Venen.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantentaxa van de associatie van gewone dophei en veenmos voor Nederland en Vlaanderen.

Kruidlaag[bewerken | brontekst bewerken]

Kentaxon Differentiërende taxa Abundantie Triviale naam Botanische naam Opmerking Afbeelding
kO F/O lavendelhei Andromeda polifolia
kO A/F kleine veenbes Vaccinium oxycoccos
kK F/O gewone dophei Erica tetralix
kV F/O eenarig wollegras Eriophorum vaginatum
kK F/O ronde zonnedauw Drosera rotundifolia

Moslaag[bewerken | brontekst bewerken]

Kentaxon Differentiërende taxa Abundantie Triviale naam Botanische naam Opmerking Afbeelding
kV F/O hoogveen-veenmos Sphagnum magellanicum
kV F/O wrattig veenmos Sphagnum papillosum
F/O kamveenmos Sphagnum imbricatum
F/O bruin veenmos Sphagnum fuscum
kV O rood veenmos Sphagnum rubellum

Bedreiging en bescherming[bewerken | brontekst bewerken]

De dophei-hoogveenmos-associatie is een vegetatie die enkel kan gedijen op natte, voedselarme bodems, in langdurig ongestoorde omstandigheden. De bedreigingen zijn:

  • brand heeft als gevolg dat de levende veenmoslaag verdwijnt en er zich een nieuwe veenmosgemeenschap moet vormen, wat meerdere jaren in beslag kan nemen. Ook neemt de voedselrijkdom toe.
  • ontwatering (onder andere voor turfsteken) leidt vrij snel tot het afsterven van de veenmossen, een toename van de voedselrijkdom en een dominantie van de soorten van de associatie van gewone dophei.
  • een toename van de voedselrijkdom, door directe bemesting via het grondwater, door atmosferische stikstofdepositie of door ontwatering en branden, kan een algenbloei tot gevolg hebben met nadelige gevolgen voor de moslaag.

Om deze vegetatie te kunnen behouden, zijn verschillende soorten beleidsmaatregelen noodzakelijk:

  • de beheersing van de grondwaterstand door waterbouwkundige maatregelen;
  • beperken van antropogene activiteit, zoals turfstekerij en landbouw, en ronde hoogveengebieden;
  • preventie tegen bosbranden;

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Erico-Sphagnetum magellanici van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.