Gebruiker:Julia Koelman (UU)/Steentijd in Scandinavië

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tijdens de Weichseliaanse ijstijd (115.000 - 11.700 jaar geleden) was bijna heel Scandinavië bedekt met een dikke permanente ijslaag. Toen het klimaat aan het einde van de ijstijd langzaam opwarmde bezochten nomadische jagers uit Midden-Europa sporadisch de regio, maar het duurde tot zo'n 14.000 jaar geleden voordat Scandinavië permanent bewoond werd. Tijdens het Mesolithicum leefden mensen in Scandinavië een nomadische leefwijze.

Laat Paleolithicum[bewerken | brontekst bewerken]

Rendier in toendralandschap

Terwijl het ijs zich terugtrok, graasden rendieren over de vrijkomende toendravlaktes van Denemarken en het meest zuidelijke Zweden. Mensen van de Hamburgse cultuur leefden en jaagden in grote gebieden van zo'n 100.000 km². Zij volgden de seizoensgebonden migraties van rendieren over de kale toendra. In dit gebied was er weinig vegetatie, behalve arctische witte berk en lijsterbes. Langzaam verscheen er een taiga-bos.

Rond 13.400 jaar geleden ontstond de Bromme-cultuur in Zuid-Scandinavië. Tijdens dit tijdperk warmde het klimaat sneller op waardoor het gebied ook geschikt werd voor ander wild dan rendieren. Dit bood ook de Bromme-cultuur de kans zich permanent te vestigen in een veel groter deel van Zuid-Scandinavië (en het zuidelijke Baltische gebied).

Lokale klimaatveranderingen rond 12.500 jaar geleden veroorzaakten culturele veranderingen en maakten de eerste vestiging van mensen in de noordelijke delen van Scandinavië mogelijk. Een duizend jaar durende koudere periode zorgde dat de taiga weer vervangen werd door toendra. Mensen leefden ook hier van de rendierjacht, en waren deel van de Ahrensburg-cultuur. Rond 11.500 jaar geleden brak het pre-boreale tijdperk aan toen het lokale klimaat opnieuw opwarmde. Dit bood mensen van de Ahrensburg de mogelijkheid om zich op de opkomende toendra van Noord-Scandinavië te vestigen. Hierna brak het Boreaal aan in Scandinavië.

Mesolithicum[bewerken | brontekst bewerken]

In het 7e millennium v.Chr. warmde het klimaat in Scandinavië verder op toen het overging van het boreale tijdperk naar het Atlantische tijdperk. Rendieren en hun mensen die op rendieren jaagden bewoonden het inmiddels beboste Noord-Scandinavië. Een cultuur genaamd de Maglemosiaanse cultuur leefde in de gebieden van Denemarken en Zuid-Zweden. In het noorden, in Noorwegen en langs de kust van West-Zweden, leefden mensen van de Fosna-Hensbacka-cultuur voornamelijk in wisselende seizoenskampen langs de oevers en dicht bij de nu bloeiende bossen. De noordelijke jager-verzamelaars volgden de rendierkuddes en de zalm migraties, in de winter naar het zuiden en in de zomer weer naar het noorden. Deze culturen volgden tradities die vergelijkbaar waren met tradities die in andere regio's in het verre noorden werden beoefend – bijvoorbeeld in Finland, Rusland en aan de andere kant van de Beringstraat in het meest noordelijke deel van Noord-Amerika (bestaande uit delen van het huidige Alaska en Canada ).

Tijdens het 6e millennium v. Chr. was het klimaat in Scandinavië over het algemeen warmer en vochtiger dan nu en de zuidelijke regio's waren bedekt met gematigd loofbos en gemengd bos. Grote zoogdieren zoals oerossen, wisenten, elanden en edelherten leefden in de bossen en werden bejaagd door mensen van de Kongemose-cultuur. Net als hun voorgangers jaagden de Kongemose-stammen ook op zeezoogdieren zoals zeehonden en visten ze in de rijke ondiepe wateren. Ten noorden van de Kongemose-bevolking woonden andere jager-verzamelaars in het grootste deel van Zuid-Noorwegen en Zweden, nu de Nøstvet- en Lihult-culturen genoemd, afstammelingen van de Fosna- en Hensbacka-culturen. Tegen het einde van het 6e millennium v.Chr, toen de zeespiegel geleidelijk steeg, zetten deze noordelijke culturen hun manier van leven voort, terwijl de Kongemose-cultuur werd vervangen door de Ertebølle-cultuur, die zich aanpaste aan de klimaatveranderingen die hun laaggelegen zuidelijke regio's in grotere mate aantastten [1].

Analyse van DNA uit menselijke resten heeft aangetoond dat de jager-verzamelaars die in het zuiden en noorden van Scandinavië woonden twee genetisch verschillende groepen vormden die in ten minste twee afzonderlijke migratiegolven in Scandinavië arriveerden [2]. Mensen in het zuiden waren onderdeel van de Western Hunter-Gatherers (WHG), die ook in grote delen van west en zuid-west Europa leefden. Mensen in het noorden waren gerelateerd aanEastern Hunter-Gatherers, afkomstig uit gebied van de bovenloop van de Wolga in het huidige Rusland. Deze groepen mensen vermengden zich in Scandinavië en vormden zo een unieke groep Scandinavische Hunter-Gatherers .

Neolithicum[bewerken | brontekst bewerken]

Hunebed

Ongeveer 6.000 jaar geleden migreerden mensen van de megalithische trechterbekercultuur via het huidige Denemarken naar Scandinavië en vervingen de mensen van de mesolitische jager-verzamelaarcultuur. Deze mensen waren gerelateerd aan mensen van neolitische culturen in de rest van Europa en Anatolië. Deze culturen leefden een agrarisch bestaan. De overgang van het jager-verzamelaarbestaan naar een agrarisch bestaan was mogelijk door een stabilisatie van het klimaat, en wordt aangeduid als de Neolitische Revolutie.

Rond 5.200 jaar geleden verscheen er wederom een nieuwe jager-verzamelaarcultuur in Scandinavië. Dit was de pitted-warecultuur. Mensen die tot deze cultuur behoorden waren genetisch nauw verwant aan de jager-verzamelaars van het Mesoliticum.

Er is niet veel bekend over interacties tussen deze twee culturen, maar in ten minste één nederzetting zijn voorwerpen van beide culturen gevonden, de paalwoning Alvastra.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • T. Douglas Price (4 april 2015): " Ancient Scandinavia: An Archaeological History from the First Humans to the Vikings ", Oxford University Press
  • Marek Zvelebil (2009): " Hunters in Transition: Mesolithic Societies of Temperate Eurasia and Their Transition to Farming ", Cambridge University Press
  1. See Doggerland as an extreme example of the consequence of the rising sea levels.
  2. (en) Günther, Torsten (9 januari 2018). Barton, Nick (red.). Population genomics of Mesolithic Scandinavia: Investigating early postglacial migration routes and high-latitude adaptation. PLOS Biology 16 (1): e2003703. ISSN: 1545-7885. PMID 29315301. PMC PMC5760011. DOI: 10.1371/journal.pbio.2003703.