Het dreigende dinges

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het dreigende dinges
Stripreeks Suske en Wiske
Volgnummer 155
Scenario Paul Geerts
Tekeningen Paul Geerts
Lijst van verhalen van Suske en Wiske
Portaal  Portaalicoon   Strip

Het dreigende dinges is het honderdvijfenvijftigste stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Paul Geerts en gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 30 juli 1984 tot en met 7 december 1984. De eerste albumuitgave in de Vierkleurenreeks was in februari 1985, met nummer 201.

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

  • Suske, Wiske met Schanulleke, tante Sidonia, Lambik, Jerom, professor Barabas, Nello en zijn grootvader Jehan, Patrasche, Miako Shakatika (dochter van baas fabriek elektronische apparaten in Tokio), K.C. (Kruipende Camera), Watanabe, baas Cogez (de molenaar) en zijn dochter Aloïs, veldwachter, boeren, Tolleke, brandweer

Uitvindingen[bewerken | brontekst bewerken]

Locaties[bewerken | brontekst bewerken]

Het verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Suske en Wiske worden naar Hoboken in Antwerpen gestuurd en zien op een autokerkhof een dinges, Jerom gaat mee zoeken maar ze vinden het niet. Jerom gaat de volgende dag op reis en wil daarom snel naar huis, maar Wiske ziet de dinges ’s nachts voor haar raam. Niemand gelooft haar echter. De volgende dag valt de dinges Wiske opnieuw aan, maar Suske komt op tijd om haar te redden. Samen met tante Sidonia gaan ze de dinges achterna en ze komen bij de kathedraal waar de dinges een jongen met een hond onder het schilderij de Kruisafneming van Peter Paul Rubens tot leven tovert en er een foto van neemt. In de haven worden de vrienden in een kist opgesloten door een Japanse man, die de dinges ook achtervolgt. Ze besluiten de omgeving met de klankentapper te ondervragen en komen in de polders terecht. In een huisje ontmoeten ze Miako Shakatika uit Tokio, ze vertelt dat haar zusje aan een onbekende ziekte lijdt en bewusteloos is. Haar vader leidt een fabriek van elektronische apparaten en Miako heeft K.C. mee om foto’s te nemen van een verhaal dat het zusje erg interesseert. Het verhaal is geschreven in 1870 door Marie Louise de la Ramée en gaat over Nello en zijn hond Patrasche. K.C. kan foto’s maken van gebeurtenissen in het verleden.

Miako laat de vrienden een dia zien van de Rode Molen van Hoboken uit 1870, maar ze zien ook een dia van Watanabe, een industrieel spion van een concurrent van de vader van Miako. Watanabe wil K.C. stelen. Thuis vertellen de vrienden Lambik wat er is gebeurd, maar K.C. is Wiske achterna gegaan om haar te pesten. De vrienden voorkomen dat Schanulleke door K.C. wordt overreden, maar als K.C. dan terug naar Miako rijdt neemt hij per ongeluk een stuk brandend papier mee naar het huisje. De brandweer redt Miako en de vrienden voorkomen dat Watanabe de apparatuur uit het huisje steelt, maar de dia’s zijn verloren gegaan en Miako is ontroostbaar nu haar zusje niet meer geholpen kan worden. Lambik zegt dat hij met de teletijdmachine naar Antwerpen van 1875 wil gaan om opnieuw foto’s te maken, maar weet niet dat Watanabe hem afluistert. De vrienden gaan naar professor Barabas en laten zich met de apparatuur en K.C. naar het verleden flitsen. Ze betrekken een woonwagen en zien de eerste baas van Patrasche, een dronkaard en dierenbeul, met de trekhond.

Maar dan wordt Lambik onverwacht teruggeflitst, Watanabe is het laboratorium namelijk ingeslopen en bedreigt tante Sidonia en professor Barabas met een pistool. Lambik weet Watanabe het lab uit te krijgen, maar de teletijdmachine is stuk en de professor probeert hem te repareren terwijl Lambik, tante Sidonia en Miako de gebeurtenissen via het scherm volgen. Suske en Wiske zien hoe Patrasche wordt gevonden door een oude man en een hond, nadat hij ernstig is mishandeld en achtergelaten is door zijn baas. Jehan en zijn zoon Nello nemen de hond mee en geven hem zijn naam Patrasche, ze verdienen wat geld door melk van de boerderijen naar de stad te brengen. Als K.C. een veldwachter tegenkomt wordt zijn rupsband vernield, en Suske en Wiske proberen hem te herstellen. Schanulleke wordt door Wiske geofferd en hierdoor sluit K.C. eindelijk vriendschap met haar. Maar de veldwachter heeft boeren opgetrommeld en ze vallen de woonwagen van de vrienden aan. Dan is de teletijdmachine gerepareerd en Suske en Wiske worden naar hun eigen tijd geflitst, terwijl K.C. achterblijft en aan de boeren kan ontsnappen. K.C. vindt Nello en neemt foto’s van hem in de winterse kou. Nello gaat met Patrasche naar de kathedraal en bewondert het schilderij de Kruisafneming van Rubens, en in de zomer maakt K.C. foto’s als Nello een portret tekent van Aloïs.

De vader van Aloïs wil niet dat ze met de arme dromer omgaat, en Nello stort zich op zijn tekenkunst. In de stad is een tekenwedstrijd en Nello wil daar met een tekening van een zwerver winnen. K.C. ontmoet een tolletje, maar kan niet bij haar blijven omdat hij zijn taak moet volbrengen. Nello brengt een pop naar Aloïs en zegt dat hij de tekenwedstrijd zal winnen. De molen brandt die nacht echter af en Nello wordt van brandstichting beschuldigt omdat hij is gezien. De boeren wantrouwen Nello en zeggen hun bestellingen af, Nello en Patrasche hebben daardoor geen werk. K.C. redt Tolleke die in nood is, maar ziet dan dat Jehan is gestorven. Hij maakt een foto en ook van de begraafplaats. Nello kan de huur niet betalen en wordt uit het hutje gezet, hongerig gaat hij met Patrasche naar Antwerpen om de uitslag van de tekenwedstrijd te horen. Als hij merkt dat hij niet heeft gewonnen vertrekt hij verdrietig, buiten vindt hij een beurs die van baas Cogez blijkt te zijn. Hij brengt de beurs terug, en vraagt de man voor zijn hond te zorgen. Maar Patrasche gaat Nello later achterna en vindt hem in de kathedraal, waar ze samen sterven voor het schilderij de Kruisafneming van Rubens. De dag na Kerstmis worden ze gevonden, baas Cogez betreurt zijn foute gedrag en het verdriet wat hij zijn dochtertje heeft aangedaan. Kunstenaars zien het portret van de zwerver en vinden dat deze tekening had moeten winnen, maar het is te laat. Nello en Patrasche worden samen begraven en Aloïs bezoekt het graf van haar vriend regelmatig.

K.C. neemt Tolleke mee naar de woonwagen en samen flitsen ze naar het laboratorium van professor Barabas. K.C. is bewusteloos en Lambik schopt de tol het raam uit, niet wetende wat het tolletje voor K.C. betekent. Wiske krijgt Schanulleke terug en Miako is dankbaar voor de foto’s voor haar zus. Maar dan komt Watanabe binnen en K.C. redt Miako nog net voor een kogel. Watanabe krijgt spijt als hij ziet dat een machine zich heeft opgeofferd en repareert K.C. dan, terwijl hij belooft Miako te zullen helpen. Miako en Watanabe vertrekken met het vliegtuig naar Japan, de vrienden krijgen later een brief waarin geschreven staat dat het zusje van Miako genezen is. K.C. heeft verdriet om Tolleke en is ontroostbaar en hij is dolblij als Tolleke opeens in Japan opduikt (nadat de vrienden haar hebben teruggevonden). Samen met Tolleke woont hij in de tuin van de vader van Miako, zodat hij niet gestolen kan worden door mensen die misbruik van zijn gaven willen maken. In de winter komt Jerom terug van zijn reis, en hoort het hele verhaal. De vrienden gaan naar de Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal om te kijken of Nello en Patrasche opnieuw zullen verschijnen, maar dit gebeurt niet. Lambik gaat tevreden terug, hij geloofde er toch al niet in, maar Suske en Wiske zien sporen in de sneeuw van voetstappen met hondenpootjes ernaast...

Achtergronden bij het verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

  • In dit verhaal komen scènes en personages voor uit Een hond van Vlaanderen, een roman uit 1872 van Marie Louise de la Ramée. Het voornoemde verhaal is erg bekend in Japan en is tevens meerdere malen verfilmd.
  • Er staat een beeldje van Nello en Patrasche in de Kapelstraat in Antwerpen.
  • Het verhaal wordt door fans hoog gewaardeerd vergeleken met andere Suske en Wiske-verhalen uit dezelfde periode.

Uitgaven[bewerken | brontekst bewerken]

Publicaties
Krant of tijdschrift Nummer Publicatiedatum Voorganger Opvolger
De Standaard / Het Nieuwsblad 109 30 juli 1984 - 7 december 1984 Amoris van Amoras Angst op de "Amsterdam"
Het Nieuwsblad van het Zuiden 91 Amoris van Amoras Angst op de "Amsterdam"
Het Binnenhof 49 23 januari 1985 - 4 juni 1985 Amoris van Amoras Angst op de "Amsterdam"
Albumuitgaven
Stripreeks of collectie Nummer Eerste druk Voorganger Opvolger
Vierkleurenreeks 201 februari 1985 Amoris van Amoras Angst op de "Amsterdam"
Suske en Wiske Collectie 34 1988
Uitgave voor Shell 10 De sissende sampan Het mini-mierennest

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]