Naar inhoud springen

Vrijmetselarij en de Rooms-Katholieke Kerk: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 49: Regel 49:
Paus Benedictus XIV heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:
Paus Benedictus XIV heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:


* [[Providas Romanorum]] - [[1751]]
* [[Providas Romanorum]] [http://freemasonry.bcy.ca/anti-masonry/papal/providas.html Providas Romanorum van Benedictus XIV van ... 1751]- [[1751]]


===[[Paus Pius VII|Pius VII]]===
===[[Paus Pius VII|Pius VII]]===

Versie van 23 mrt 2008 23:59

De vrijmetselarij en de rooms-katholieke Kerk staan sinds het ontstaan van de vrijmetselarij ononderbroken op gespannen voet met elkaar.

Op het einde van de 19e eeuw en gedurende de eerste driekwart van de 20e eeuw was deze spanning op zijn hoogtepunt. Ingevolgde de toenemende secularisatie in de laatste kwartaal van de 20e eeuw is deze spanning alvast in Europa een grotendeels achterhaald debat. [1]

Standpunten

Vrijmetselarij

De vrijmetselarij accepteert katholieke kandidaten op dezelfde voorwaarden als andere kandidaten, namelijk het onderschrijven van de beginselen van de vrijmetselarij. De kandidaten hoeven slechts een bepaalde, hun bepaalde, invulling te kunnen geven aan de vrijmetselaarssymbolen, zoals bijvoorbeeld de Opperbouwmeester van het Heelal of het Boek der Heilige Wet. Dat kan de rooms-katholieke invulling van God zijn, maar evengoed andere interpretaties, zoals Allah, JHWH, Atman of zelfs een abstract en naar grotere orde strevend principe in de natuur.

Hierin bestaan wel verschillen tussen de reguliere en irreguliere vrijmetselaarij en er zijn ook nationale verschillen binnen de regelmatige vrijmetselarij. Binnen de reguliere vrijmetselarij is het aanhangen van een vorm van deïsme of theïsme een gemeengoed. Binnen de irreguliere vrijmetselarij is het aanhangen van een vorm van agnosticisme of atheïsme een gemeengoed.

De officiële organen van de vrijmetselarij kanten zich dus formeel niet tegen geopenbaarde godsdiensten of andere religieus-filosofische stelsels, ook niet tegen de Rooms-Katholieke Kerk. Ze ontkennen echter wel dat de Rooms-katholieke kerk als énige aanspraak maakt op de volheid van de waarheid, met uitsluiting van alle andere.

Binnen de irreguliere vrijmetselarij wordt daarenboven gepleit voor een absolute scheiding van kerk en staat. Radikale stemmen hierin zijn de Grand Orient de France en het Grootoosten van België. In hun rijen zijn militante, dikwijls rabiaat vrijzinnige, vrijmetselaars te vinden, zoals Voltaire. Dit gaf aanleiding tot vele botsingen met de Katholieke kerk.

Het groot aantal prominente leden dat gedurende de 18e, 19e en 20e eeuw lid was van de vrijmetselarij met een grote maatschappelijk invloed op het bestuur versterkte het wantrouwen. In een poging om dit wantrouwen weg te nemen eisen de beginselen van de vrijmetselarij gehoorzaamheid aan de wetten van het land.

De irreguliere vrijmetselarij speelde dan ook in de Latijnse landen van het Europese continent, en hun diverse kolonies, een belangrijke rol in het antiklerikalisme vanaf de achttiende eeuw. Met name tijdens de Franse Revolutie (1789-1796) werden gedachten van vrijmetselaars zoals vrijheid, gelijkheid en broederschap door velen omgezet in gewelddadigheden tegen de heersende elite en de behoudende geestelijkheid. Vanaf de negentiende eeuw traden vrijmetselaars op het politieke voorplan om hun maatschappelijke ideeën om te zetten in wetgeving.

Hoewel de strijd in twintigste eeuw verminderde, traden opnieuw conflicten op tussen katholieken en vrijmetselaars in Latijns-Amerika, bijvoorbeeld in Mexico waar in de jaren '20 katholieken tijdens de Cristero-oorlog de vrijmetselarij aanwezen als aanstichter van de antiklerikale campagnes van de Mexicaanse regering, en later in Europa.

Rooms-katholicisme

De katholieke Kerk verbiedt formeel het lidmaatschap van haar leden in elke organisatie van vrijmetselaars, zowel regulier als irregulier, op basis van de tegenstellingen tussen enerzijds de dogmatische geloofsleer en anderzijds de hiervan afwijkende standpunten van de vrijmetselarij. De sanctie voor haar leden is de auto-excommunicatie of eigenhandige uitsluiting van lidmaatschap van de kerk.

In de vroegste fase van de vrijmetselarij waren echter ook enkele vooraanstaande bisschoppen en geestelijken vrijmetselaar. Vanaf 1738, toen het lidmaatschap door de Katholieke kerk echter verboden op straffe van excommunicatie, begon dit sterk te verminderen. Op het einde van de 19e eeuw en gedurende de 20e eeuw was er wel sprake van clandestien lidmaatschap van clerici binnen de vrijmetselarij. Eén van de prominentste personen die hiervan verdacht wordt is aartsbisschop Annibale Bugnini. [2] [3]

Het verbod op lidmaatschap van de vrijmetselaars werd in het begin gemotiveerd door de bezorgdheid over de politieke en maatschappelijke invloed van de vrijmetselaars en hun geheime genootschappen. Zwaartepunt van de katholieke kritiek was en is echter het afwijzen van een expliciet verbintelijk geloof in een persoonlijke God en Schepper.

Dit is steeds het standpunt geweest van de Katholieke Kerk, ondanks het feit dat vanaf eind de jaren zestig tot begin de jaren tachtig van de 20e eeuw er vanwege die hiërarchie niet langer gesanctioneerd werd, of individuele leden van de clerus tegengestelde uitspraken deden.

De meest actuele verwoording vanwege de Katholieke Kerk stamt uit 1983. Toen heeft de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Joseph kardinaal Ratzinger het document getiteld Quaesitum est (Er werd gevraagd) gepubliceerd. [4] Dit document herbevestigde de leer met betrekking tot het lidmaatschap van katholieken van een vrijmetselaarsorganisatie. Het is een verdere uitwerking van het document getiteld Clarification concerning status of Catholics becoming Freemasons (Opheldering betreffende de status van katholieken die vrijmetselaar worden) gericht aan de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten van Amerika uit 1981. [5]

"De gelovigen, die lid worden van een vrijmetselaarsvereniging bevinden zich in een staat van doodzonde en mogen de Heilige Communie niet ontvangen."

Het document verheldert de nieuwe editie van het Kerkelijk Wetboek van 1983. [6] In tegenstelling tot canon 2335 van de voorgaande editie van 1917 werd vrijmetselarij niet meer afzonderlijk veroordeeld en bestraft met excommunicatie, maar werd het met andere voormalige afzonderlijke veroordelingen ondergebracht onder een algemene, meer abstracte veroordeling, nu opgenomen in canon 1374. Zowel door sommige modernisten binnen de Katholieke Kerk als door de vrijmetselarij zelf werd dit aangegrepen om te spreken van een "wijziging van het standpunt van de Kerk". Het voornoemde document stelt klaar en duidelijk dat deze interpretatie te kwader trouw is en ontoelaatbaar. [7]

Geschiedenis

Paus Clemens XII heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

Paus Benedictus XIV heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

Paus Pius VII heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

Paus Leo XII heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

Paus Pius VIII heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

Paus Gregorius XVI heeft volgend document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

De Zalige Paus Pius IX publiceerde volgende documenten m.b.t. de vrijmetselarij:

Verder zijn de decreten van het Eerste Vaticaans Concilie in beperkte mate van belang bij het behandelen van de verhouding tussen de vrijmetselarij en de Katholieke kerk.

Paus Leo XIII heeft volgende document m.b.t. de vrijmetselarij gepubliceerd:

Paus Leo XIII verbood in zijn encycliek Humanum Genus het lidmaatschap van de vrijmetselarij en riep daarnaast alle staten op maatregelen tegen de vrijmetselarij te nemen omdat de leerstellingen van de vrijmetselarij op naturalisme gegrondvest zijn, en onverzoenbaar zijn met de katholieke openbaring:

"Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, en een slechte boom geen goede vruchten." (Mt. 7, 18) Welnu, de vrijmetselarij brengt schadelijke en wrange vruchten voort. Immers, door de ontwijfelbare aan­wijzingen, waarover wij boven gesproken hebben, verraadt zich het laatste doel van al haar plannen, namelijk de totale omverwerping van de godsdienstige en staatkundige orde, die het christendom gebracht heeft, en het vestigen van een nieuwe, aan hun ideeën beantwoordende orde van zaken, die gegrond is op de beginselen en wetten van het naturalisme., Humanum Genus, Hoofdstuk 2, Artikel 2, Nummer 15

De Heilige Paus Pius X publiceerde in 1907 zijn encycliek Pascendi Dominici Gregis, die het modernisme, een evolutieve stroming in de katholieke kerk, streng veroordeelde.

Pius X was onverwacht tot paus gekozen op het conclaaf van 2003. Toen gold Mariano kardinaal Rampolla del Tindaro, toenmalig kardinaal-staatssecretaris, als favoriete kandidaat. Zijn verkiezing verliep voortvarend, tot op het moment dat Jan kardinaal Puzyna de Kosielsko, prinsaartsbisschop van Krakow een veto uitsprak namens keizer Franz-Joseph van Oostenrijk gebruik makende van het eeuwenoude recht der katholieke vorsten. Grote consternatie ontstond bij de conclaafdeelnemers. Na de dood van Rampolla del Tindaro publiceerde o.a. Mgr. Ernest Jouin documenten in het Revue internationale des sociétés secrète die het lidmaatschap van de kardinaal van de vrijmetselarij bewezen. [11] [12] [13]

Paus Benedictus XV publiceerde in 1917 de Codex Iuris Canonici, een codificatie van het kerkelijk recht van de Latijnse kerk die was begonnen onder Pius X. Daarin werd de vrijmetselarij uitdrukkelijk verboden en gesanctioneerd met excommunicatie in canon 2335.

Op 20 juli 1920 publiceerde hij het motu proprio Bonum sane waarin hij waarschuwde voor het filosofisch naturalisme, zoals gepropagandeerd door de vrijmetselarij.

Enkele afwijkende meningen werden schoorvoetend gepostuleerd door lagere clerici vanaf dit moment:

Maar deze clerici werden nauwlettend in het oog gehouden vanwege hun oversten en tot orde geroepen. [14]

In het laatste jaar van zijn pontificaat noemde paus Pius XII de vrijmetselaij nog de grond van alle apostasie en veroordeelde haar streng. [15]

In 1959 kondigde de Zalige Paus Johannes XXIII aan dat het kerkelijk wetboek volledig zou worden herzien, ter gelegenheid van het aankondigen van het Tweede Vaticaans Concilie. Hij stierf tijdens het concilie en werd opgevolgd door Paus Paulus VI. Deze promulgeerde de decreten van het concilie en presideerde over de eerste implementatie van het concilie in de jaren volgend op het concilie.

In 1962 pleitte Angelo Roncalli voor een dialoog met alle mensen van goede wil. Deze uitspraak was een uitdrukkelijke opening naar andere godsdiensten, het communisme en de vrijmetselarij en is dan ook vooruitlopend op de latere documenten die op het concilie werden goedgekeurd. [16]

Het concilie keurde twee decreten goed die in een of andere relatie staan met de verhouding tussen vrijmetselarij en Rooms-katholicisme. Dit zijn het decreet Unitatis redintegratio van 21 november 1964 en het decreet Nostra Aetate van 28 oktober 1965.

In deze periode veranderde de praktijk vanwege de officiële Roomse organen tegenover de vrijmetselarij.

  • De bisschoppen van Skandinavië stelden in 1966 uitdrukkelijk dat zij elk geval van dubbellidmaatschap van vrijmetselarij en katholieke kerk individueel wensten te beoordelen. [17]
  • In 1967 publiceerde E.P. Michel Dierickx S.J. het boek De vrijmetselarij, de grote onbekende, waarin hij voor het Nederlandse taalgebied een opening maakte tegenover de reguliere, Britse, vrijmetselarij in tegenstelling tot de irreguliere, Franse vrijmetselarij. [18] Hetzelfde gebeurde in het Franse taalgebied door E.P. Michel Riquet S.J. in 1968. [19] Hetzelfde gebeurde in het Spaanse taalgebied door E.P. José Antonio Ferrer Benimeli S.J.. [20]
  • Een ander voorbeeld van deze praktijk is een officieuze brief van 19 juli 1974 vanwege Franjo kardinaal Šeper, toenmalig prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, gericht aan John kardinaal Krol. In deze brief werd gesteld dat canon 2335 enkel betrekking heeft op verenigingen die complotteren tegen de Katholieke kerk. Verder werd er gesteld dat er in elk individueel geval van lidmaatschap moet uitgemaakt worden of de vrijmetselaarsvereniging in kwestie kerkvijandig gezind is of niet. Ook Franz kardinaal König verdedigde dit standpunt.
  • In 1976 stelde de Canadese bisschoppenconferentie dat Canadese vrijmetselaarsobediënties niet konden worden beschuldigd van antiklerikalisme. [21]

Aldus werd in deze periode bewust de schijn gewekt dat er een verandering was in de leer en dat lidmaatschap in vrijmetselaarsorganisaties in bepaalde gevallen toelaatbaar was. Het oordeel werd overgelaten aan de persoon in kwestie, of elke clericus die zich geroepen voelde hierover een oordeel te vellen. Tevens werd er geen enkele verwijzing gemaakt naar de onveranderde leerstellige tegenstellingen tussen de geloofsschat en de leer van de vrijmetselarij m.b.t. religieus naturalisme en het zweren van eden van geheimhouding, die nog steeds bleven bestaan en niet onder de toepassing van de canon vielen.

Of dit een bewuste strategie was vanwege modernistische infiltranten binnen de katholieke hiërarchie, gevolg is van een interne tegenstelling in de schoot van de kerk omtrent het wezen van haar leer, of berust op een eerlijke klerikale naïviteit is omstreden. Dergelijke praktijken werden echter onmiddellijk aangegrepen door modernistische hervormers binnen de Katholieke kerk en de vrijmetselarij als instituut om hun standpunt kracht bij te zetten.

Met de regelmaat van de klok werd er vanuit integristische hoek geopperd dat de marsverandering binnen de kerk geen toeval was en een gevolg van leden van de katholieke clerus die geïnitieerd waren in de vrijmetselarij:

In 1980 publiceerde de Duitse bisschoppenconferentie een rapport m.b.t. de vrijmetselarij. [27] Dit rapport bevatte twaalf punten van aanklacht die de doctrinaire verschillen tussen het Rooms-katholicisme, en de vrijmetselaarsleer illustreerden.

Een belangrijk punt was de ontkenning vanwege de vrijmetselarij van de geopenbaarde geloofschat. Door het verwerpen van dogmatische aanvaarding van geopenbaarde waarheden en de bovenhand te geven aan subjectief of individueel relativisme kan er geen verzoening zijn met de geloofsleer en de door haar voorgehouden objectieve waarheid. De opvatting in de vrijmetselarij dat er meerdere godsdiensten zijn en stelsels die gelijkwaardig zijn aan elkaar in hun zoektocht naar de waarheid die aldus steeds relatief is, is ook onverzoenbaar met de unieke en absolute waarheidsaanspraak vanwege de Katholieke kerk zoals geformuleerd door haar hiërarchie.

Verder wordt het maçonnieke godsbesef, in het beste geval een vorm van theïsme of deïsme en in het slechtste geval een vorm van agnosticisme of atheïsme onverenigbaar geacht met de geloofsschat en het persoonlijk godsbeeld van Jezus-Christus als God en mens en noodzakelijk voor verlossing. De kerk leert dat de mens niet op eigen kracht of exclusief natuurlijk wijzing tot vervolmaking kan komen, maar dit slechts kan door bovennatuurlijke, sacramentele bijstand. De vrijmetselarij gelooft in de uitsluitend menselijke kracht tot verlossing en zelfvervolmaking.

Tevens stellen de Duitse bisschoppen dat deze bezwaren gelden tegenover zowel reguliere als irreguliere vormen van vrijmetselarij, en dat elk onderscheid tussen beide aldus gradueel, maar niet fundamenteel van aard is.

In 1981 richtte de toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Joseph kardinaal Ratzinger een document getiteld Clarification concerning status of Catholics becoming Freemasons (Opheldering betreffende de status van katholieken die vrijmetselaar worden) gericht aan de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten van Amerika. [28] Het herhaalde de ongewijzigde en traditionele leer van de kerk. Tegelijkertijd werd de brief vanwege kardinaal Seper uit 1974 zwaar bekritiseerd omwille van zijn foutieve en tendentieuze interpretaties van de katholieke geloofsleer m.b.t. de vrijmetselarij.

In 1983 verscheen de nieuwe editie van de Codex Iuris Canonici (kerkelijk wetboek). [29] In tegenstelling tot canon 2335 van de voorgaande editie van 1917 werd vrijmetselarij niet meer afzonderlijk veroordeeld en bestraft met excommunicatie, maar werd het met andere voormalige afzonderlijke veroordelingen ondergebracht onder een algemene, meer abstracte veroordeling, nu opgenomen in canon 1374. Prelaten die een belangrijke rol speelden in dit proces waren onder andere Agostino kardinaal Casaroli, kardinaal-staatssecretaris, Rosalia kardinaal Castillo Lara en Vincenzo kardinaal Fagiolo.

Onder het pausschap van Karol Woytila Joseph kardinaal Ratzinger op 26 november 1983 een document getiteld Quaesitum Est gepubliceerd die onduidelijkheden n.a.v. het nieuwe kerkelijk wetboek moest wegnemen. [30]

Kardinaal Ratzinger maakte aan de twijfel in bepaalde kringen van de kerk omtrent het traditionele standpunt een einde door te stellen dat de houding van de kerk m.b.t vrijmetselarij niet veranderd is, sedert het Tweede Vaticaanse Concilie en het gewijzigde kerkelijk wetboek, en dat de beginselen van de vrijmetselarij in wezen onverzoenbaar zijn met de geloofsdoctrine van de Rooms-katholieke kerk.

Het schrappen van specifieke canons ter veroordeling was een editoriale techniek, waardoor ook specifieke veroordelingen van andere organisaties werden geschrapt. De algemene canons die werden geïntroduceerd waren voldoende om al deze organisaties, inclusief de vrijmetselarij, te veroordelen. Het standpunt van de katholieke kerk blijft aldus onveranderd, het lidmaatschap is verboden. Elke katholiek die lid wordt van een vrijmetselaarsloge, is dan ook door dit feit zelf geëxcommuniceerd uit de geloofsgemeenschap. En dit onafhankelijk van secundaire kenmerken, zoals bijvoorbeeld het feit of men lid wordt van een reguliere of irreguliere loge. Dat maakt geen wezenlijk verschil. Dergelijke gelovigen verkeren in toestand van doodzonde, en mogen bijvoorbeeld geen H. Communie ontvangen.

Verder behoort het niet tot de bevoegdheid van lokale bisschoppen om in concrete gevallen te oordelen of lidmaatschap van een vrijmetselaarsloge wel of niet verzoenbaar is met lidmaatschap van de kerk.

Dit standpunt werd uitdrukkelijk gepubliceerd in een artikel in de Osservatore Romano op 11 maart 1985. [31]

Op 19 april 1985 stuurde Bernard Francis kardinaal Law een brief getiteld Letter to U.S. Bishops Concerning Masonry aan de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten van Amerika in zijn capaciteit van voorzitter van het Comité voor pastoraal onderzoek en praktijken van de Katholieke Conferentie van de Verenigde Staten. [32] Hij herhaalde het standpunt uit 1983 en verbood het lidmaatschap van katholieken in gelijk welke organisatie van vrijmetselaars.

Op 15 september 2000 stuurde E.H. Thomas Anslow, vicaris van het aartsbisdom Los Angeles, een officiële brief aan David Patterson, secretaris van het maçonniek dienstencentrum van Los Angeles in antwoord op de vraag of een Rooms-katholiek lid mag worden van een vrijmetselaarsloge. Zijn eerste antwoord bevatte de zin: ten minste voor katholieken in de Verenigde Staten, geloof ik dat het antwoord waarschijnlijk ja is. Deze brief werd later publiekelijk ingetrokken en rechtgezet vanwege de kerkelijke autoriteiten vanwege het foutieve antwoord dat niet in overeenstemming was met het kerkelijke standpunt terzake.

Joseph Ratzinger heeft Paus Johannes Paulus II opgevolgd als Paus Benedictus XVI in 2005.

Op 1 maart 2007 publiceerde bishop Gianfranco Girotti, regent van het Apostolisch Penitentiarium in Rome, een mededeling. Daarin stelde hij dat het lidmaatschap van katholieken in vrijmetselaarsverenigingen: verboden bleef. Dit gebeurde als reactie op de verklaring van de 85 jarige Italiaanse priester Rosario Francesco Esposito‎ dat hij vrijmetselaar was geworden en dat het standpunt van de kerk hierover niet meer van deze tijd was.

Referenties

  1. Pieyns, René, Encyclopedie van de blauwe vrijmetselarij, Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 2004, p. 32
  2. www.ad2000.com.au
  3. www.catholic.net
  4. Quaesitum Est van 26 november 1983 door Joseph kardinaal Ratzinger
  5. Clarification concerning status of Catholics becoming Freemasons van 1981 door Joseph kardinaal Ratzinger
  6. Canon 1373 van de Codex Iuris Canonici van 1983
  7. www.catholicculture.org
  8. In Eminenti van 28 april 1738 van paus Clemens XII
  9. Mirari Vos van 15 augustus 1832 van paus Gregorius XVI
  10. Humanum Genus van 20 april 1884 van paus Leo XIII
  11. Chiron, Yves, Saint Pie X, Publications du Courrier de Rome, Versailles, 1999, p. 122
  12. cfnews.org
  13. www.freerepublic.com
  14. Pieyns, René, Encyclopedie van de blauwe vrijmetselarij, Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 2004, p. 32
  15. Ibid. p. 35
  16. Ibid. p. 35
  17. Ibid. p. 35
  18. Dierickx S.J., M., De vrijmetselarij: de grote onbekende 1717-1967. Een poging tot inzicht en waardering, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen en Utrecht, 1967
  19. Pieyns, René, Encyclopedie van de blauwe vrijmetselarij, Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 2004 p. 35
  20. Ferrer Benimeli S.J., José Antonio, La Masoneria Despues del Concilio, ..., ..., 1968
  21. Pieyns, René, Encyclopedie van de blauwe vrijmetselarij, Fonds Marcel Hofmans, Brussel, 2004 p. 35
  22. virgo-maria.org
  23. rorate-caeli.blogspot.com
  24. Het betreft volgende werken van Malachi Martin: The Final Conclave, Stein and Day, New York, 1978; The Decline and Fall of the Roman Church, Putnam, New York, 1981; Vatican: a Novel, Harper & Row, New York, 1986; The Jesuits: The Society of Jesus and the Betrayal of the Roman Catholic Church, Simon & Schuster, Linden Press, New York, 1987; The Keys of This Blood: The Struggle for World Dominion between Pope John Paul II, Mikhail Gorbachev, and the Capitalist West, Simon and Schuster, New York, 1990 en Windswept House, Doubleday, New York, 1996.
  25. www.sodalitiumpianum.com
  26. www.novusordowatch.org
  27. www.ewtn.org
  28. Clarification concerning status of Catholics becoming Freemasons van 1981 door Joseph kardinaal Ratzinger
  29. Canon 1373 van de Codex Iuris Canonici van 1983
  30. Quaesitum Est van 26 november 1983 door Joseph kardinaal Ratzinger
  31. Irreconcilability between Christian faith and Freemasonry in Osservatore Romano van 11 maart 1985
  32. Letter to U.S. Bishops Concerning Masonry van 19 april 1985 van Bernard Francis kardinaal Law

Literatuur

  • De Thier, H., L’Eglise et le Temple, Editions A. de Boeck, Bruxelles, 1976
  • Nefontaine, Luc, Eglise et franc-maçonnerie, Editions du Chalet, Paris, 1990
  • De Thier, H., Eglise catholique et temple maçonnique. Un autre regard, Dervy, Paris, 1997

Zie ook