Amnon
Amnon is een persoon uit de Hebreeuwse Bijbel. Hij was de oudste zoon van koning David en Achinoam,[1] die geboren werd in Hebron.
Van een andere vrouw, Maächa, had David een dochter, Tamar (2 Samuel 13:1), die in de Bijbel de zuster van Absalom wordt genoemd. In het Bijbelboek 2 Samuel kan men het verhaal terugvinden hoe Amnon met een list zijn halfzuster verkracht en daarna wegjaagt.[2] Tamar zoekt dan bescherming bij haar broer Absalom.
Absalom, de broer van Tamar, zint op wraak en laat twee jaar nadien de dronken Amnon doden door zijn knechten ter gelegenheid van een feestmaaltijd bij het scheren van de schapen.[3] Absalom neemt de vlucht naar Gesur, de stad waarvan zijn moeder afkomstig was
Een eigenaardige rol in dit verhaal wordt gespeeld door Jonadab, een neef van koning David, die in het begin van het verhaal wordt voorgesteld als een vriend van Amnon en een zeer wijze man,[4] maar toch is hij het die Amnon de list voorstelt om zich ziek te houden en zo David er toe te overhalen hem zijn halfzuster te sturen om voor hem te koken. Later is het dezelfde Jonadab die David troost[5] als die het verkeerde bericht krijgt dat al zijn zonen zijn vermoord.
| Bronnen, noten en/of referenties |
· 
· 