Darjalkloof
Darjalkloof | ||||
---|---|---|---|---|
Situering | ||||
Land | Georgië | |||
Rivier | Terek (Tergi) | |||
Locatie | Kazbegi | |||
Hoogte dalbodem | 1200-1700 m | |||
Coördinaten | 42° 42′ NB, 44° 38′ OL | |||
Basisgegevens | ||||
Soort | Kloof | |||
Gebergte | Grote Kaukasus | |||
Lengte | 13 km | |||
Breedte | 0,5 km | |||
Diepte | circa 1000 m | |||
Foto's | ||||
![]() | ||||
|
De Darjalkloof (Georgisch: დარიალის ხეობა; Darialis cheoba) is een kloof in de Grote Kaukasus in het noorden van Georgië, gelegen tussen het plaatsje Stepantsminda en de grens met Rusland en is onderdeel van het Nationaal park Kazbegi. De kloof heeft een lengte van ongeveer 13 kilometer waar de Terek (Tergi) doorheen stroomt met een verval van de dalbodem in noordelijke richting van 1700 naar 1200 meter boven zeeniveau.
Geografie[bewerken | brontekst bewerken]
De Darjalkloof ligt aan de oostvoet van de 5047 meter hoge Kazbek, en begint aan de noordkant van Stepantsminda bij de Tsjcheri, een linkerzijrivier van de Terek. De kloof doorklieft de "axiale zone" van de Grote Kaukasus en is een zeer rotsige corridor van de Terek door de Chochibergrug ten westen en de Sjavanabergrug ten oosten. Deze twee bergruggen lopen parallel (lateraal) aan de hoofdkam van de Grote Kaukasus en omsluiten feitelijk het brongebied van de Terek met hoge bergruggen waarbij de Darjalkloof de enige uitgang is. Door de kloof en langs de rivier loopt de historische Georgische Militaire Weg, tegenwoordig ook bekend als de S3 (E117).
De kloof kent verticale rotswanden tot 1000 meter hoogte.[1] Het smalste, meest rotsachtigste en moeilijkste deel van de Darjal is tussen de Terek-zijrivieren Amali en Chde.[3] Bij deze laatste werd in de 2e eeuw v.Chr. het Darjalfort gebouwd (ook bekend als Tamarakasteel). Dit stuk van de kloof is ook het meest gevoelig voor glaciale lawines en overstromingen. In mei 2014 kostte een glaciale lawine van de Devdoraki gletsjer aan negen mensen het leven en werd de Georgische grenspost die hier staat zwaar beschadigd. De lawine van rotsachtige en ijzige massa kwam vanaf een hoogte van 4500 meter boven zeeniveau van de steile noordoostelijke helling van de Kazbek en liet een verwoestend spoor na.[4] Het grensverkeer werd in totaal bijna twee maanden geblokkeerd. Na dit punt passeert de Darjalkloof de Georgisch-Russische grens, en eindigt ongeveer bij de Russische grenspost bij Verchni Lars (Boven Lars), twee kilometer van de grens.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
De kloof wordt vermeld in de Georgische annalen onder de namen Ralani, Dargani, Darialani en Poort van Chevi, terwijl de Perzen en Arabieren de kloof kennen onder de Perzische naam dar-i Alan (Poort der Alanen).[1] De historicus Strabo noemde de kloof Porta Caucasica en Porta Cumana, Plinius de Oudere verwees er naar met Portae Caucasiae of Portae Hiberiae en Ptolemeus met Sarmatikai Pulai (van het Griekse: Σαρματικαι Πυλαι). Soms wordt de kloof ook Portae Caspiae genoemd (een naam die ook werd gebruikt voor "poort" of pas aan de Kaspische Zee bij Derbent). De Tataren ten slotte noemen het Darioli. Het is ook weleens vermeld als de Iberische Poorten.[5][6]
De Darjalkloof was millennialang de enige doorgang door de Kaukasus en is daardoor al sinds vroege tijd een versterkte positie geweest. In de tweede helft van de 2e eeuw v.Chr. stichtte de Georgische koning Mirian I er de eerste vesting, het Darjalfort, die door zijn nakomelingen menigmaal werd gerenoveerd. De ruïnes van het fort, dat ook bekend staat als Tamarakasteel, zijn nog te bezichtigen op een berg aan de linkeroever van de Terek, boven de huidige Georgische douanepost. In de 4e en 5e eeuw werd met Romeinse subsidies door de Sassaniden het kasteel Biriparatsj onderhouden.[7] De kloof speelde een belangrijke rol in de buitenlandse politiek van de Georgische vorsten, het Romeinse Rijk, Perzië, de Arabische kalifaten, het Byzantijnse Rijk en later van het Russische Rijk. Tot de 13e eeuw waren de versterkingen erop gericht om de vechtlustige nomadenstammen uit de Noordelijke Kaukasus, waaronder de naamgevende Alanen, uit de Zuidelijke Kaukasus te weren. Gedurende de bloeiperiode van het Koninkrijk Georgië werd het fort waarschijnlijk herbouwd door koning David de Bouwer of koningin Tamar, aangezien het kasteel soms ook bekend staat als het kasteel van David of Tamar.[8]
Nadat de Mongolen in de 13e eeuw waren binnengevallen, begon het kasteel zijn politieke en strategische belang te verliezen. Daarna raakte het waarschijnlijk verlaten en in verval. Vooral de Alanen vielen regelmatig de Zuidelijke Kaukasus binnen. Nadat passage door de kloof in de 18e eeuw belangrijk werd voor Russische militaire strijdkrachten en de handel tussen het Russische Rijk en het Georgische Koninkrijk Kartli-Kachetië, werd begin 19e eeuw de Georgische Militaire Weg groots aangelegd, die een belangrijke economische impuls betekende voor Georgië. In 1801 werd een nieuw Russisch fort gebouwd in de rivierkloof, recht onder het oude Darjal- of Tamara-fort. Het 19e eeuwse fort, dat ter hoogte van de huidige Georgische grenspost heeft gestaan, bestaat niet meer.[8] In de Russische literatuur werd de Darjalkloof vereeuwigd door Lermontov in zijn gedicht Demon.[9]
Foto's[bewerken | brontekst bewerken]
-
De kloof is onmisbaar in reisverslagen (1837)
-
Darjalklooster uit 2011
-
De kloof is zeer gevoelig voor aardverschuivingen en overstromingen
-
Georgische grensovergang (herbouw in 2015)
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|