De koppelaarster (Vermeer)
De koppelaarster | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Kunstenaar | Johannes Vermeer | |||
Jaar | 1656 | |||
Techniek | Olieverf op doek | |||
Afmetingen | 143 × 130 cm | |||
Museum | Gemäldegalerie Alte Meister | |||
Locatie | Dresden | |||
RKD-gegevens | ||||
|
De koppelaarster is een gedateerd en gesigneerd schilderij uit 1656 van de Hollandse meester Johannes Vermeer (1632-1675). Het is in het bezit van de Gemäldegalerie Alte Meister in Dresden, net als Brieflezend meisje bij het venster.
Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]
Met De koppelaarster schilderde Vermeer zijn eerste genrestuk, een voorstelling uit het dagelijkse leven, nadat hij in het begin van zijn loopbaan enkele werken met Bijbelse en mythologische onderwerpen had vervaardigd. Hij pakte de zaken ambitieus aan door het op een na grootste schilderij uit zijn oeuvre te produceren. Vermeer liet zijn nieuwe onderwerp, een bordeelscène, evenwel direct weer varen en legde zich na De koppelaarster toe op het schilderen van intieme huiselijke taferelen.
Mogelijk was Vermeer via zijn stadgenoot Carel Fabritius beïnvloed door het werk van diens leermeester Rembrandt. De koppelaarster wordt wel geïnterpreteerd als een variant op een favoriet thema van Rembrandt, de verloren zoon uit de bijbel.[1] In de kunstwereld is er consensus dat Vermeer zijn inspiratie ontleende aan onder meer De koppelaarster van Dirck van Baburen, een werk - of versie daarvan - dat enige tijd in het bezit was van Vermeers schoonmoeder Maria Thins en dat Vermeer ook op de achtergrond gebruikte in Het concert en Zittende virginaalspeelster. Ook De koppelaarster (circa 1625-1630) van Jan van Bijlert (circa 1597/1598-1671) komt hiervoor in aanmerking.
De koppelaarster (circa 1625-1630) van Jan van Bijlert (circa 1597/1598-1671)
De koppelaarster (1622) van Dirck van Baburen (1595-1624)
Op de balustrade van een bordeel houdt de prostituee een roemer wijn in de ene hand, terwijl haar andere hand zich opent om een munt van haar minnaar in ontvangst te nemen. Deze heeft de andere hand alvast om haar linkerborst gelegd. Haar neergeslagen blik wordt weersproken door de zelfvoldane glimlach, alsof ze verwacht dat meer munten zullen volgen. Links van het stel bekijkt een oudere vrouw, de koppelaarster, het tafereel goedkeurend en met een zekere wellust in haar blik.
Helemaal links heft een jongeman het glas. Gezien het snaarinstrument in zijn andere hand, een luit of een citer, is hij de bordeelmuzikant. De door alcohol vertroebelde lach van de jongeman verraadt zijn medeplichtigheid aan het verdorven schouwspel aan de kijker. Met zijn sierlijke wambuis en schuin gedragen baret is deze figuur het prototype van de kunstenaar, zoals deze in het werk van Rembrandt en ook in Vermeers eigen De schilderkunst werd afgebeeld. Vele kunstkenners vermoeden daarom dat de jonge Johannes Vermeer zichzelf hier heeft geportretteerd.[2]
Eigendom[bewerken | brontekst bewerken]
De koppelaarster bevond zich in 1737 in het Boheemse slot Dux (Duchcov). In 1741 werd het doek gekocht door de keurvorst van Saksen, August III. Sindsdien maakt het werk uit van de collectie van Gemäldegalerie Alte Meister, met een onderbreking tussen 1945 en 1955 toen het schilderij als oorlogsbuit was weggevoerd naar de Sovjet-Unie.
Bronnen, noten en/of referenties
|