Gebruiker:Janaa D/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Radicalisering is een complex en dynamisch proces waarin bepaalde opvattingen steeds extremer worden. Dit proces is meestal een bottom-up proces dat een lokaal ontstaan kent. Algemeen genomen dat radicalisering uit twee fasen bestaat. De eerste fase betreft een voorfase waarin er een grote ontvankelijkheid is voor radicale ideeën. De tweede fase is het eigenlijke proces van radicalisering. In de praktijk wordt het gezien als een proces waarin steeds meer mensen grote veranderingen willen in de maatschappij.

Definities van radicalisering[bewerken | brontekst bewerken]

Bij radicalisering wordt vaak onmiddellijk aan het gewelddadige aspect gedacht. Maar het gaat niet enkel om daden zoals terrorisme. Bij het opstellen van een definitie van radicalisering moet men aandachtig alle parameters overlopen.

  • De definitie die de Europese Commissie formuleert, omvat alleen het gewelddadige aspect. Het is belangrijk dat Europa hierin gaat nuanceren om tot een goed beleid te komen.

"Het verschijnsel waarbij personen standpunten, zienswijzen en ideeën gaan aanhangen, die kunnen leiden tot daden van terrorisme."

  • Noch België, noch Europa blijken een goed uitgewerkte definitie van radicalisering te kennen. Toch leidt dit tot een onvolledig antiradicaliseringsbeleid. De Nederlandse Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst, AIVD formuleerde volgende definitie:

"Het (actief) nastreven of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving, die een gevaar kunnen opleveren, voor (het voorbestaan van) de democratische rechtsorde, eventueel met het hanteren van ondemocratische of democratiebelemmerende methodes die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van die rechtsorde. In het verlengde hiervan is radicalisering dan het proces van groeiende bereidheid dergelijke veranderingen eventueel op ondemocratische wijze na te streven en/of anderen daartoe aan te zetten."

  • Een ruimere definitie werd ontwikkeld door Buijs, Demant & Hamdy.

"Radicalisme verwijst naar ernstige onvrede met de bestaande maatschappelijke constellatie, een beeld van mensen en instellingen die hiervoor verantwoordelijk zijn, een idee of utopie hoe het anders zou kunnen en een concept van actoren die dat kunnen bewerkstelligen."

  • Om een gulden middenweg te vinden tussen de definitie van de AIVD en de definitie van Buijs, Demant & Hamdy, ontwikkelde Gielen een definitie over radicalisering:

"Een proces van toenemend radicalisme bij een persoon of groep, waarbij de bereidheid groeit om zelf dergelijke diep ingrijpende veranderingen van de samenleving en de democratische rechtsorde (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven en/of te ondersteunen, dan wel anderen daartoe aan te zetten."

Soorten radicalisering[bewerken | brontekst bewerken]

Nieuwsmedia[bewerken | brontekst bewerken]

De media heeft een grote invloed op het denken en doen van een mens, maar ook van een land. Het nieuws wordt vaak anders weergegeven dan het werkelijk is. Zo kunnen er oorlogsbeelden in het nieuws verschijnen die maar één kant van de oorlog tonen. Daardoor krijgen de burgers een vertekend beeld van wat er gaande is in de wereld. Daarnaast is de media toegankelijk voor iedereen en dit leidt tot een waaier van verschillende meningen. Media heeft altijd een doel. Zo kan de media bewust of onbewust radicale ideeën de wereld inzenden.

IS[bewerken | brontekst bewerken]

De term IS of ISIS is een afkorting voor Islamitische Staat. Dit is een strijdende macht in Irak en Syrië. Het gaat om extremistische moslims die zich verenigen in een jihadistische militie en de zelfbenoemde staat IS beginnen. De gebieden in Syrië en Irak waar de IS nu actief, heetten vroeger de Levant. Deze beweging bestaat al sinds 2003 om te vechten tegen de Amerikanen en tegen iedereen die aan hun kant staat. Sinds 2011 begon de Syrische burgeroorlog en werd hun terrein vergroot en noemden ze zichzelf de IS. Ze zijn ontstaan vanuit Al-Qaida.

Cyberpesten (web 2.0)[bewerken | brontekst bewerken]

De term cyberpesten is meer dan zomaar pesten. Vroeger omvatte pesten het mondeling of fysiek aanvallen van een andere persoon. Dit fenomeen was, en is nog altijd, goed bekend bij jongeren. Sinds het ontstaan van Web 2.0 zijn kinderen en jongeren, maar ook volwassenen, voortdurend bezig met het gebruik van internet. Ze kunnen zowel informatie vinden als er zelf informatie op plaatsen. Onder de term cyberpesten wordt een tendens van pesten via het internet en via sms in volledige anonimiteit verstaan. Dit kan snel uit de hand lopen en kan ernstige gevolgen met zich meebrengen.

Racisme[bewerken | brontekst bewerken]

De term racisme valt moeilijk te omschrijven. Het gaat over de verschillende menselijke rassen die samenleven op de wereld. Het racisme ontstaat wanneer de leden van een bepaald ras zich opstellen tegen de leden van een ander ras. Wanneer er sprake is van een radicalisering binnen het racisme, gaat het vaak om een oorlog tussen twee of meer verschillende rassen.

Stalken[bewerken | brontekst bewerken]

Stalking is een fenomeen waarbij de dader zijn slachtoffer constant lastigvalt en achtervolgt. Het lastigvallen kan op verschillende manieren gebeuren. Iemand kan achtervolgt worden of telkens weer ongewenste brieven of sms’jes krijgen. Als dit uit de hand loopt, heeft het slachtoffer geen kans meer op een normaal leven.

Pornografie[bewerken | brontekst bewerken]

Pornografie is een vorm van seksuele uitingen op het internet. Het heeft als doel om seksuele opwinding te veroorzaken bij de kijkers. Je hebt enerzijds pornografie in de seksindustrie. Hierbij gaan mensen hun lichaam ter beschikking stellen tegen betaling. Anderzijds heb je amateurpornografie, waarbij de makers (in principe) toestemming moeten geven om het op internet te doen verschijnen. Pornografie kan al snel gaan radicaliseren als er mensenhandel aan vast hangt. Hierbij zijn de personen in de seksindustrie gedwongen en worden die weinig of niet betaald. Daarnaast heb je ook kinderpornografie als extreme en ook strafbare vorm van pornografie.

Smaad, Laster en Eerroof[bewerken | brontekst bewerken]

Smaad is het begrip voor het beschuldigen van een persoon in het openbaar. De feiten die de persoon gepleegd heeft of waaraan de persoon zich schuldig heeft gemaakt, raken hierdoor bekend. Het is niet zeker of de feiten wel bekend mochten geraken volgens het algemeen belang. De beschuldigingen zijn niet altijd strafbare feiten en het is enkel de bedoeling om het schandaal op te blazen. Bij smaad is het doel om de reputatie van de persoon in de grond te boren.

Bij laster is het doel hetzelfde als bij smaad, namelijk iemands reputatie ruïneren. Het verschil met smaad is dat er hier geen zekerheid is of de beschuldigingen waar zijn. De feiten worden dus openlijk bekend gemaakt, ook al kloppen ze niet. Zowel smaad als laster gaan vaak uit van wraakacties om de eer van de persoon aan te tasten en hem bloot te stellen aan publieke verachting. Eerroof sluit hierbij aan, maar de feiten kunnen niet bewezen worden door verjaring.

Negationisme[bewerken | brontekst bewerken]

De meeste van de historische gebeurtenissen, waaronder ook de ergste, worden algemeen aanvaard. Sommige personen kunnen bepaalde gebeurtenissen niet aanvaarden of ze worden extreem geminimaliseerd. De negationisten gaan de geschiedenis herbekijken en gaan na of de feiten wel werkelijk plaatsgevonden hebben. Door dat te doen komen heel wat verhalen uit de geschiedenisboeken na al die jaren in een ander daglicht te staan. Een bekend voorbeeld van negationisme is het ontkennen van de Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Sexting[bewerken | brontekst bewerken]

Sexting is een rage waarbij jongeren en volwassenen naar hun partner, of naar andere personen, pikante sms’jes of foto’s sturen. De personen die hieraan meedoen, houden er echter geen rekening mee dat er een mogelijkheid is tot het verspreiden van (voornamelijk) de foto’s. Zo kunnen er ongewild naaktfoto’s op het internet terecht komen. Vele keren gebeurt dit uit wraak, andere keren kan het ook een ongeluk zijn.

Processen van radicalisering[bewerken | brontekst bewerken]

Het is een feit dat radicalisering het meest voorkomt bij jongeren tussen 16 en 18 jaar, omdat deze het meest beïnvloedbaar zijn. Gelijk vanuit welk standpunt de personen gaan radicaliseren, kunnen we drie dimensies onderscheiden.[1]

Religieuze dimensie[bewerken | brontekst bewerken]

In deze dimensie speelt zingeving een belangrijke rol. De jongeren zitten met heel wat vragen en zijn op zoek naar een identiteit. Als er sprake is van radicalisering wordt er een zeer orthodoxe geloofsinvulling naar voren geschoven.

Politieke dimensie[bewerken | brontekst bewerken]

Bij deze dimensie zijn de radicaliserende personen ervan overtuigd dat de politiek en de maatschappij onrechtmatig omgaan met hun bevolkingsgroep of geloof. De islam wordt tegenwoordig vaak gelinkt aan radicalisering. De moslims verwijten het Belgische systeem dat ze geen respect hebben voor de islam. Islamieten geloven in een utopie, waar iedereen en alles vredevol kunnen samenleven. Maar in de realiteit botsen ze eerder op een wij-zij gevoel en dat creëert een wantrouwen.

Sociale dimensie[bewerken | brontekst bewerken]

Deze dimensie houdt de overtuigingskracht onder elkaar in. Enerzijds kan men zich inzetten om een samenleving te creëren die zo dicht mogelijk in de buurt van hun ideale samenleving kan. Anderzijds kunnen er ideeën opgewekt worden om tegen de samenleving in te gaan. Deze ideeën worden vaak nogal snel verspreid onder een volk. Meestal gaan volwassenen jongeren uit dezelfde cultuur gaan beïnvloeden, zodat ze deel zouden uitmaken van hun groep. Want met hoe meer ze zijn, hoe overtuigender.

Radicaliseringsproces[bewerken | brontekst bewerken]

Een combinatie van de religieuze en de politieke dimensie kan al snel tot radicalisering leiden. Maar niet elke persoon die deze twee kenmerken bevat, gaat radicaliseren. Om radicaal te worden moet je bepaalde gevoelens en houdingen bezitten. Daarnaast spelen een groot aantal andere factoren een rol. Ten eerste spelen je leeftijd en je opleidingsniveau een belangrijke rol. Ook is de etnische groep en de onderlinge verbondenheid belangrijk.

Terrorismebeleid in de Europese Unie[bewerken | brontekst bewerken]

Terrorisme is een probleem dat moeilijk te bestrijden is. Zeker voor kleinere landen vormt het een probleem om een goed terrorismebeleid uit te werken. Het gaat om een grootschalig probleem die men beter internationaal aanpakt. Daarom ontwikkelde de Europese Unie, met zijn 28 lidstaten, een Europees terrorismebeleid. De grondslag hiervan ligt in het Verdrag van Amsterdam uit 1997. Sinds de aanslagen in New York op 11 september 2001 is het beleid verder uitgebreid en kwamen er meer samenwerkingsverbanden. Het beleid gaat zich voornamelijk op vijf pijlers richten.

Samenwerking[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste belangrijke pijler is samenwerking. De Europese Unie bestaat uit heel wat organisaties die nauwer met elkaar gaan samenwerken. In 2005 werd Frontex opgericht. Deze organisatie zorgt ervoor dat de landsgrenzen van onze lidstaten, maar ook de grenzen van de E.U. goed beschermd worden. Daarnaast gaat ook Europol een handje toesteken en er werd een ‘Permanent Comité voor operationele samenwerking op het gebied van Veiligheid’ opgericht. In 2007 ontstond de functie van EU-coördinator voor terrorismebestrijding. Zijn takenpakket bestaat uit het regelen van een goede communicatie over terrorismebestrijding tussen de EU-landen en het uitvoeren van de strategie tegen terrorisme.

Informatie-uitwisseling[bewerken | brontekst bewerken]

Het uitwisselen van informatie is een tweede belangrijke pijler binnen het terrorismebeleid. Niet alleen de E.U. hecht hier veel belang aan, maar sinds 2001 gaat ook de VS informatie-uitwisseling als belangrijk achten. Hierbij is een jarenlange discussie geweest tussen de VS en de EU omtrent informatie over vliegtuigpassagiers. De Europese Unie wou de privacy van de burgers zoveel mogelijk beschermen, terwijl de VS alle gegevens van in- en uitgaande personen te weten wou komen. In 2012 kwamen ze uiteindelijk tot een akkoord, waarbij de privacy voldoende gegarandeerd werd.

Preventie[bewerken | brontekst bewerken]

De derde pijler is preventie, wat een belangrijke veiligheidsmaatregel kan zijn. Alle paspoorten uit de lidstaten van de EU beschikken over biometrische kenmerken. Hierdoor wordt het vervalsen van een identiteitskaart een stuk moeilijker. Daarnaast is de wetgeving rond explosieven veel verstrengd. Explosieven die verloren raken of gestolen worden, moeten makkelijk te traceren zijn. Ook dient men de grondstoffen waarvan explosieven gemaakt worden, in het oog houden.

Bescherming en aandacht voor slachtoffers[bewerken | brontekst bewerken]

Bescherming van voornamelijk publieke plaatsen en een grote aandacht voor de slachtoffers van terrorisme vormen de vierde pijler in het rijtje. Vanaf 2009 startte de Europese Commissie met een harde strijd tegen terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens. In datzelfde jaar ging men zich ook meer focussen op piraterij en georganiseerde misdaad, waaronder voornamelijk drugs en wapens.

Vervolging[bewerken | brontekst bewerken]

De vijfde en laatste pijler omvat de vervolging van personen die zich met terrorisme bezighouden. Sinds 2001 verklaarde ook de NAVO de oorlog aan het internationaal terrorisme. Er werden gegevens uit geheime databanken uitgewisseld en er werden militaire operaties opgezet. Door deze acties werd een Europees aanhoudingsbevel mogelijk gemaakt en kon men de verdachten uitleveren tussen de verschillende organisaties.

Actueel: Syrië en de IS[bewerken | brontekst bewerken]

Sinds 2011 woedt er een burgeroorlog[2] in Syrië. Het begon allemaal met een reeks opstanden tegen de regering van de Syrische president Bashar al-Assad. De familie al-Assad behoort tot de alawieten of de sjiitische islam. Dit is een religieuze minderheid in Syrië. De andere minderheidsgroepen in Syrië hielpen mee met het oprichten van een partij om zo de Syrische veiligheidsdiensten in hun macht te krijgen. De soennieten waren het niet eens met deze machtsovername en kwamen in opstand. Alle strijdende partijen streefden vanaf toen naar meer autonomie, elk op een andere manier. Er zijn heel wat partijen in dit politiek conflict. Eén van die partijen is de Islamitische Staat, ook ISIS of IS genoemd.

De burgeroorlog is niet alleen een kwestie die Syrië in de ban houdt, maar ook heel wat andere landen raken in het conflict betrokken. Zo heb je heel wat landen die militaire, politieke of materiële steun bieden aan een bepaalde partij binnen het conflict. Vanuit de Europese Unie komt voornamelijk humanitaire hulp, die grotendeels door de NAVO wordt geboden. Ook België als land wordt met deze problematiek geconfronteerd.

IS versus België[bewerken | brontekst bewerken]

België heeft enerzijds te kampen met een problematiek van vluchtelingen uit Syrië. Heel wat burgers uit de getroffen steden (Aleppo, Homs, Damascus...) vluchten naar Europa om hier een betere toekomst te vinden. Zo krijgt ook België een massa vluchtelingen over de vloer die allemaal opgevangen moeten worden. Het Belgisch asiel-en migratiebeleid is hiervoor onvoldoende uitgewerkt en daardoor is België niet in staat om alle vluchtelingen op te vangen. Anderzijds zie je een grootschalig radicaliseringsproces optreden in België. In 2013 vertrokken er zo’n 200 Belgische vrijwillige strijders. Vaak gaat het om jongeren, zowel jonge immigranten als autochtonen. Deze worden geronseld op straat of via het internet om mee te gaan vechten in Syrië. Ze worden hierbij overtuigd tot het geloof in een extremistische islam.

Andere voorbeelden van radicalisering[bewerken | brontekst bewerken]

Syrië en de Islamitische Staat worden als voorbeeld aangehaald omdat dit nu zeer actueel is. Er zijn echter nog veel andere voorbeelden van radicalisering. Voor de Syriëstrijders was de radicale organisatie van Al-Qaida al aan het werk. Met de aanslagen van 11 september werd dit duidelijk voor de hele wereld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had je de Nazi's, die zich radicaliseerden tegenover de Joden. Zo zijn er zowel in de geschiedenis als op de dag van vandaag talloze voorbeelden te vinden. Radicalisering zit hem niet enkel in grote radicale groeperingen. Het zit ook vaak schuil achter individuen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

[Alleen-lezen.pdf/Radicalisering: proces, preventie en nieuwe sociale media]

FOD Binnenlandse Zaken

Processen van radicalisering

Europa Nu: antiterrorismebeleid

[http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/491/056/RUG01-001491056_2011_0001_AC.pdf/ UGent: Radicalisering en radicalisering. Deconstructie van een omstreden begrip.]

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Cyberpesten

Diversiteit