Havermelkelite

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Havermelkelite is een neologisme dat volgens het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) in zowel het Woordenboek van Nieuwe Woorden als het Algemeen Nederlands Woordenboek de betekenis heeft van elite die verantwoord gedrag vertoont.[1] Het woord werd in 2019 bedacht als vertaling van de term aspirational class van de Amerikaanse planologe Elizabeth Currid-Halkett. Havermelkelite werd verspreid op het gelijknamige Instagramaccount en in de loop der tijd overgenomen in de media. In 2024 was het woord zover ingeburgerd dat er door het INT afgeleide woorden werden gesignaleerd.

Oorsprong[bewerken | brontekst bewerken]

In 2019 sprak de journalist Jonas Kooyman met de Amerikaanse planologe Elizabeth Currid-Halkett, naar aanleiding van haar in 2017 geschreven boek The Sum of Small Things: A Theory of the Aspirational Class. Deze hoogopgeleide groep mensen met een hoog cultureel kapitaal, niet zozeer een dikke portemonnee, kiest bewust voor verantwoord gedrag. Ze eten organisch voedsel en scharrelkippen en gebruiken een katoenen boodschappentas. Ook huren ze kindermeisjes en hulp in de huishouding om hun kinderen beter te laten ontwikkelen en zelf tijd over te houden om yoga en pilates te doen.[2] Kooyman zocht naar een Nederlandse term als vertaling voor de Aspirational Class die ook wel latte liberals wordt genoemd, en bedacht het woord havermelkelite.[3]

Havermelk is een plantaardig alternatief voor koemelk dat is ontwikkeld voor mensen met lactose-intolerantie of koemelkallergie. Het product is begin jaren 1990 uitgevonden door voedingswetenschapper Rickard Öste van de Zweedse Universiteit van Lund, die het bedrijfje Oatly oprichtte. Haverdrank kan met veel minder water en energie worden gemaakt dan koemelk. Haver kan door lokale boeren worden verbouwd. De pulp die na productie overblijft is bruikbaar als veevoer en daarmee ook een duurzame vervanger voor soja. In 2014 werd Toni Petersson CEO van Oatly en hij startte de Wow, no cow-campagne. Mede dankzij een door de zuivellobby aangespannen rechtszaak steeg de bekendheid en verkoop in Zweden razendsnel, en zou het product ook in de Benelux spoedig in de supermarkten te krijgen zijn.[3]

Kooyman is een geboren en getogen Amsterdammer. Hij ging elke ochtend langs bij een koffiebar en merkte daarbij dat steeds meer leeftijdgenoten havermelk bij hun koffie bestelden. Eerst bestelde maar een op de acht klanten bijvoorbeeld een cappuccino latte met havermelk, al gauw waren het zeven van de acht.[4] De omslag ging zo snel dat er in de zomer van 2021 zelfs een tekort ontstond aan havermelk: havermelkschaarste.[5] De term latte liberals verwijst naar de trendy koffiebarretjes met flexwerkers op hun laptops.[3] De havermelk voegde net dat scheutje duurzaamheid toe, om de elite treffend te beschrijven.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Currid-Halketts onderzoekswerk staat in een lange traditie. In 1899 schreef de Amerikaanse socioloog Thorstein Veblen zijn boek The theory of the leisure class; an economic study of institutions. Veblen paste Darwin's evolutietheorie op het moderne economische leven toe. Hij analyseerde de verborgen statusmotieven achter de vrijetijdsbestedingen, sport, godsdienstbeoefening en esthetische uitingen van de heersende klasse. De nouveau riche, de hogere middenklasse met nieuwvergaarde rijkdom, deed aan opzichtige consumptie om hun welvaart te benadrukken. Ze wilden daarmee hun sociale status verhogen.

Met de opkomst van de consumptiemaatschappij, groeide de groep die onzinnige aankopen kon doen. Het aanschaffen van goederen of diensten die je niet nodig hebt, werd een middel om te laten zien dat je niet voor je buren onderdoet. Dit kopieergedrag noemt men in Amerika Keeping up with the Joneses. In extremere gevallen kan opzichtige consumptie een uiting zijn van narcisme of verslaving.[6]

Hun buren die echt rijk zijn, houden de hand op de knip en vallen juist niet op door uiterlijk of consumptiepatroon. Het merendeel is zelf millionair geworden, werkt hard in een baan die loont; heeft een stabiel huwelijk met ook een zuinige, budgetbewuste partner; geeft minder om een hoge sociale status dan om financiële onafhankelijkheid; en is gefocust op het opbouwen van eigen kapitaal.[7]

Vergelijkbare groepen[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren 1980 werd het nieuwe woord young urban professional bedacht voor opzichtig consumerende, vaak hoogopgeleide jongeren met een goed betaalde baan in het bedrijfsleven. Ook de yup heeft een materialistische instelling en streeft naar statusverhogende bezittingen. De yup ging voor exclusief design zoals Mercedes, BMW en Rolex. Yuppen zijn doorgaans kinderloos, want ze zijn te druk bezig met werken om er überhaupt aan te beginnen. Ze leven meestal in stedelijk gebied, want daar zijn ook de bedrijven te vinden waar ze werken.[8] De yup kwam in beeld in films als Wall Street en Working Girl, en televisieseries als Dynasty en Dallas.

Rond het millennium kwam de term kosmopoliet in zwang, via sociologisch leefstijlonderzoek. De kosmopoliet werd getypeerd als een open en kritische wereldburger met hoge status en een (post)modern waardenpatroon dat uitgaat van ontplooien, maatschappelijk succes, materialisme en genieten. In 2008 zou zo'n 10% van de bevolking kosmopoliet zijn. De groep bestond uit evenveel mannen als vrouwen, merendeels in de jongere leeftijdsgroep en de hogere inkomensgroep.[9] In 2024 was de groep gegroeid naar 18%.[10]

Veranderde omstandigheden[bewerken | brontekst bewerken]

De 2020s verschillen een heel stuk van de voorgaande decennia, met name doordat computers, internet en sociale media geheel zijn ingeburgerd. De havermelkelite hoeft niet te pronken met dure auto's, horloges of maatpakken, maar doet dat met posts op Instagram van hun trendy activiteiten en consumptie. Het wordt daardoor ook makkelijker om de schone schijn op te houden. Hierdoor lijkt de fictie te ontstaan van een rijke stad, en die drijft de prijzen omhoog en zorgt voor uitbreiding van het aantal dure horecagelegenheden.[4]

Een ander groot verschil is de toename van het aantal hoogopgeleiden. Van de Nederlanders tussen 15 en 75 jaar was in 1981 het merendeel laag opgeleid en een op de negen hoogopgeleid, in 2021 was het merendeel middelbaar opgeleid en een op de drie hoogopgeleid. Vooral bij de overheidsambtenaren werken steeds vaker hoogopgeleiden.[11] De belangen van niet-hoogopgeleiden worden hierdoor niet meer automatisch meenomen in de vorming van beleid. Dat kan een probleem zijn, omdat 'verreweg de meeste (politieke) besluitvorming bij ambtenaren plaatsvind'.[12] De groei van de groep hoogopgeleiden past bij de in de vorige paragraaf vastgestelde groei van de groep kosmopolieten.

Ook blijven steeds meer hoogopgeleiden in de stad wonen. Starters krijgen lastig een baan en geen vast contract, waardoor verhuizing uit de stad financieel onmogelijk wordt. Het bachelor/mastersysteem verminderde de waarde van een HBO/HTS-diploma, waardoor studenten vaker doorstuderen voor een master en langer in de stad blijven. Universiteiten trekken veel meer studenten uit het buitenland, die ook vaker na hun studie in de stad blijven hangen.[13][14][15]

Veranderingen in de stad[bewerken | brontekst bewerken]

Veel steden voeren een bewust beleid van "opwaardering" of "gentrificatie" om achterstandswijken te verbeteren. Dit komt in de praktijk vaak neer op het slopen van sociale huurwoningen om plaats te maken voor nieuwe koopwoningen die alleen te betalen zijn voor mensen die meer verdienen dan de oude bewoners.[16] Hierdoor kunnen de kinderen van de oude bewoners geen woning meer kopen.[17] "Sociale stijgers", buurtgenoten die meer gaan verdienen, krijgen zo wel de kans om een betere woning in de buurt te kopen. Ook de hogeropgeleiden, die in de jaren 1970 en '80 na hun studie uit de stad verdwenen, vinden daardoor een plekje in de stad waar ze een gezin kunnen beginnen.[18]

In 2014 werden de sociale veranderingen in Amsterdam duidelijk door de als paddestoelen opkomende hippe koffietentjes. Volgens stadssocioloog Jan Rath lieten ze zien waar sociale huurwoningen werden gerenoveerd en verkocht. Jonge stellen zouden al fietsend zien waar de koffiezaken en barbershops liggen en daarmee welke buurten veelbelovend waren. Stadsdeelambtenaren hadden volgens Rath teveel oog voor de hoogopgeleide tweeverdieners en wees erop dat de stad er ook is voor alle andere inwoners die niet hip, cool en hoogopgeleid zijn, en niet of nauwelijks van deze bevolkingspolitiek profiteren. 'Zij beschouwen de yup, de bakfietsmoeder en de hipster als symbool van het kwaad.'[19][20]

Gentrificatie en verdringing van de oude bevolking is een wereldwijd fenomeen. De nieuwe bewoners hebben vaak niet in de gaten dat hun bakfietsen, moestuinen en dure koffiebars bedreigend en vervreemdend overkomen op de oude bewoners. Hun buurt is vaak jarenlang verwaarloosd. Als er dan eindelijk geld in wordt gestoken, blijkt dat niet voor hen te zijn.[21][22] Dat hierbij de irritatie en spanningen hoog op kunnen lopen, bleek wel in 2015 toen in Londen een trendy café werd aangevallen.[23] In de grotere steden zijn de ontwikkelingen duidelijk zichtbaar in vergelijkbare trendy buurten, zoals Clapton in Hackney Londen, Neukölln in Berlijn, Brooklyn in New York en De Pijp in Amsterdam.[4]

Verspreiding en inburgering[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat freelance journalist Jonas Kooyman het woord Havermelkelite had bedacht, begon hij begin 2020 een gelijknamige Substacknieuwsbrief en Instagramaccount. De nieuwsbrief groeide dankzij een spottende toon en had in mei 2022 een bereik van 7300 lezers. Dit leidde voor Kooyman tot een baan als redacteur mode- en stadsleven bij NRC. Daarnaast werkt hij voor uitgeverij Das Mag aan een boek over het moderne stadsleven.[24]

Om te bepalen of een nieuw woord (neologisme) een blijvend verschijnsel is, gebruiken taalkundigen de FUDGE-test.[25][26] Het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) heeft havermelkelite zowel het Woordenboek van Nieuwe Woorden als het Algemeen Nederlands Woordenboek opgenomen met de betekenis van elite die verantwoord gedrag vertoont.[1] In 2023 beschreef het INT het woord uitvoeriger met

‘Groep, ‘elite’ die bestaat uit meestal hoogopgeleide mannen en vrouwen die veelal wonen en werken in een grote stad en die bepaald gedrag zouden vertonen, bijvoorbeeld yoga beoefenen, naar podcasts luisteren en verantwoorde producten eten en drinken, zoals koffie met havermelk’.

Dit was in een beschrijving van een "nieuw woord van de week": havermelklatte-index. Dit is een 'index die aangeeft hoeveel je in een bepaalde tijdsperiode had kunnen besparen als je het geld zou hebben belegd dat je in die tijd hebt uitgegeven aan kleine luxes zoals havermelklattes.'[27] Die index is dus handig voor de freelancende creatievelingen (Young Urban Creatives) die zich van opdracht naar opdracht slepen, en het minst stabiele inkomen hebben met de hoogste jaarrekening aan havercino's.[28]

Met de inburgering van het woord, zal de betekenis ervan gaan schuiven en ook het gebruik veranderen. Amsterdammers die in 2023 in het Parool reageerden op een uitzending over de havermelkelite oordeelden verschillend. De een noemt 'de havermelkelite een elitaire monocultuur bevolkt door betweterige, progressieve aspirant-bourgeoisie', de ander vindt de vooroordelen verwerpelijk en wijst op de inclusieve en milieuvriendelijke kant van havermelk. Meer reacties: 'hun accent is supergoois, maar niet gewoon Amsterdams'; 'deze kinderen van de voormalige yuppen zijn de nieuwe zondebok' voor 'gentrificatie en prijsstijgingen'; 'VanMoof lijkt symbool te staan voor alles waar de havermelkelite voor staat': Een mooi concept dat een wegwerpproduct blijkt te zijn.; 'De zogenaamde elite, die op hun VanMoof met iPhone in de hand naar een sportles in trainingsboetiek om de hoek scheuren, zijn veelal expats.'; Het Parool zet groepen tegen elkaar op', alleen maar om de krant vullen.[29]