Naar inhoud springen

Jan Hendrik Oort

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Vysotsky (overleg | bijdragen) op 26 sep 2017 om 22:12. (+afb)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Jan Oort
Oort in 1961
Oort in 1961
Persoonlijke gegevens
Volledige naam Jan Hendrik Oort
Geboortedatum 28 april 1900
Geboorteplaats Franeker
Overlijdensdatum 5 november 1992
Overlijdensplaats Leiden
Wetenschappelijk werk
Vakgebied Astronomie
Promotor Pieter van Rhijn[1]
Alma mater Rijksuniversiteit GroningenBewerken op Wikidata
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Astronomie
Geboortehuis van Oort in Franeker

Jan Hendrik Oort (Franeker, 28 april 1900Leiden, 5 november 1992) was een Nederlands astronoom van wereldfaam. Hij was een belangrijke pionier en stimulator van de radioastronomie. De bekende Oortwolk is naar hem vernoemd.

1900-1940

Oort werd in Franeker geboren, maar verhuisde al vroeg naar Oegstgeest. In 1917 ging hij aan de Rijksuniversiteit Groningen studeren bij Jacobus Cornelius Kapteyn; hij behaalde hier in 1921 zijn doctoraalexamen in de astronomie. Na zijn afstuderen bleef hij voor een jaar nog bij deze universiteit in de functie als onderzoeksassistent, maar ging daarna voor twee jaar werken bij het observatorium van de Yale-universiteit (Connecticut, VS). In 1924 werd hij door Willem de Sitter naar de Rijksuniversiteit Leiden gehaald. Hier ging hij werken bij de Leidse Sterrenwacht, om vervolgens de rest van zijn leven er te verblijven (uitgezonderd korte periodes van sabbatsjaren en gedurende de Tweede Wereldoorlog). In 1926 promoveerde hij cum laude aan de Rijksuniversiteit Groningen bij Pieter van Rhijn op het proefschrift getiteld "The stars of high velocity".

Oort vond in 1927 het bewijs voor de theorie van Bertil Lindblad dat de Melkweg roteert (zie differentiële rotatie). Hij deed dat door de beweging van verre sterren te analyseren. Aan de Rijksuniversiteit Leiden werd hij in 1930 lector en nadat de Deen Ejnar Hertzsprung na het plotselinge overlijden van De Sitter in 1934 hoogleraar/directeur van de Leidse Sterrenwacht was geworden, kreeg Oort een benoeming als hoogleraar. Zijn oratie in 1935 had de eenvoudige titel "De bouw der sterrenstelsels". In de jaren dertig en veertig werd zijn belangstelling gewekt voor radiostraling in het heelal.

In 1935 werd Oort gekozen tot algemeen secretaris van de Internationale Astronomische Unie (IAU), en in 1937 werd hij verkozen tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).

In 1928 werd zijn zoon Coen Oort geboren, die later een belangrijk Nederlands econoom zou worden. Later deelde hij met zijn kleinzoon Marc verscheidene jaren een kantoor aan de Leidse sterrenwacht.

Oorlogstijd

Oort en de Leidse Sterrewacht in het Polygoonjournaal 1961

Tijdens de Tweede Wereldoorlog trok Oort zich terug van de sterrenwacht om niet gegijzeld te worden door de Duitsers. In 1942 vertaalde Jan Duyvendak Chinese documenten voor hem met betrekking tot de verschijning van een supernova in het jaar 1054, die momenteel de naam SN 1054 draagt.

Zijn promovendus Hendrik C. van de Hulst deed in 1944 tijdens een geheime lezing de voorspelling dat in de radiostraling uit het heelal de 21-cm waterstoflijn gevonden moest worden, wat na de oorlog werd bevestigd.

Na de oorlog werd Oort hoogleraar/directeur van de sterrenwacht en onder zijn leiding werd begonnen met de radioastronomie. Hij richtte de Stichting Radiostraling van Zon en Melkweg op. De stichting werd gevormd door een samenwerking van de Leidse en Utrechtse sterrenwachten, de PTT en het natuurkundig laboratorium van Philips. Met een Würzburg-Riese, een oude radarantenne van de Duitsers, werd in Radio Kootwijk onderzoek gedaan naar radiostraling vanuit de ruimte.

Dwingeloo

Radiotelescoop Dwingeloo

In de jaren vijftig verzamelde hij fondsen voor de bouw van een nieuwe radiotelescoop in Dwingeloo. In 1956 werd deze 25 meter radiotelescoop in gebruik genomen en werd onderzoek verricht naar het centrum van de Melkweg, dat veel actiever bleek dan gedacht.

In 1970 kon, eveneens door de inspanningen van Oort, de grote samengestelde telescoop in Westerbork in gebruik worden genomen. Deze telescoop bestond uit 12 afzonderlijke radiotelescopen. Oort staat ook aan de wieg van de ESO, het samenwerkingsverband van Duitsland, Frankrijk, Nederland, Zweden, Denemarken, België, Italië en Zwitserland voor de bouw van de grote optische telescoop in Chili. In 1970 ging hij met emeritaat, maar bleef de rest van zijn leven onderzoek doen naar melkwegstelsels.

In 1946 kreeg hij de Gouden medaille van de Royal Astronomical Society en in 1984 de Balzan Prijs voor astrofysica. In 1987 werd Oort onderscheiden met de Kyoto-prijs voor astronomie; hij was hiermee de eerste (en tot nu toe enige) Nederlander die deze prijs ten deel viel.

Overlijden

Jan Hendrik Oort stierf in 1992 te Leiden op 92-jarige leeftijd. Op dit overlijden reageerde de natuurkundige Chandrasekhar als volgt: "The great oak of Astronomy has been felled; and we are lost without its shadow" (De grote eik van de astronomie is geveld, en wij zijn verloren zonder zijn schaduw). De wetenschappelijke en persoonlijke papieren van Jan Oort zijn ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek Leiden.

Enkele belangrijke ontdekkingen

Oort was de eerste persoon die het bestaan van donkere materie beschreef in 1932. Oort was bezig met het bestuderen van de Melkweg, en bedacht als eerste dat de massa van het stelsel groter moest zijn dan louter de zichtbare massa. De berekeningen van Oort bleken foutief te zijn, maar Fritz Zwicky bewees het idee van Oort in 1933.[2]

Oortwolk

Samenwerkend met de Australische astronoom Frank John Kerr ontdekte hij dat het centrum van de Melkweg uit zogenaamde turbulente waterstof bestaat en veronderstelde dat deze turbulentie was veroorzaakt door een massale explosie zo'n tien miljoen jaar geleden. Ook bewees hij dat de Melkweg een snel draaiende schijf is met twee spiraalarmen aan weerszijden van de kern.

Oort berekende dat het middelpunt van de Melkweg op een afstand van 30.000 lichtjaar van de aarde lag in het sterrenbeeld Sagittarius en dat een omwenteling om dit middelpunt 200 miljoen jaar duurde. De massa van de Melkweg werd door Oort berekend en hij kwam uit op 100 miljard keer de massa van de zon.

In 1950 opperde hij de hypothese dat kometen een gemeenschappelijke oorsprong hadden. Tegenwoordig heet die oorsprong de Oortwolk.

Een andere belangrijke bijdrage was dat hij aantoonde dat het licht van de Krabnevel gepolariseerd is door synchrotronstraling, zoals door Iosif Samuilovich Shklovskii voorspeld.

Eerbewijzen

Constanten van Oort op een muur in Leiden

Planetoïde 1691 Oort is naar hem genoemd.