Matteüs (apostel)
Matteüs (ook Mattheus of Mattheüs; Koinè Ματθαίος, Matthaíos, een hellenisering van het Hebreeuwse מתי/מתתיהו, Mattay of Mattithyahu, "geschenk van JHWH") was een van de twaalf apostelen die door Jezus werden geroepen. Soms wordt hij vereenzelvigd met Levi (en daarom ook wel 'Matteüs Levi' genoemd[bron?]), maar het is niet zeker of het om dezelfde persoon gaat. Matteüs wordt traditioneel gezien als de schrijver van het Evangelie volgens Matteüs.
Identiteit
Matteüs in het Nieuwe Testament
- Evangelie volgens Matteüs
In het Evangelie volgens Matteüs wordt Matteüs twee keer genoemd. De eerste keer is hoofdstuk 9, vers 9: "Toen Jezus van daar verder ging, zag hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette, en hij zei tegen hem: 'Volg mij'. Hij stond op en volgde hem." De tweede keer is in hoofdstuk 10 in een opsomming (vers 1 tot en met 4) van de Twaalf Discipelen die Jezus aanstelde: 'de tollenaar Matteüs'. Uit de context blijkt dat Matteüs in Kafarnaüm woonde, een dorp aan de oever van het Meer van Tiberias. Jezus was vanuit Nazareth naar Kafarnaüm verhuisd (4:13) en na daar een verlamde te hebben genezen (9:1–8) kwam hij Matteüs tegen.
Kafarnaüm lag in het gebied van Herodes Antipas, daarom was hij geen Romeins beambte, maar stond hij in dienst van de vorst of heeft hij de tolweg van de stad gepacht.[bron?] Waarschijnlijk was hij de schrijfkunst machtig en sprak hij naast zijn moedertaal Aramees ook Koinè.[bron?]
- Evangeliën volgens Marcus en Lucas, Handelingen
In zowel het Evangelie volgens Marcus als het Evangelie volgens Lucas wordt Matteüs slechts eenmaal genoemd in een opsomming van de Twaalf Discipelen die Jezus aanstelde: Marcus 2:13–19, Lucas 6:12–16. In de Handelingen van de apostelen 1:13 wordt Matteüs ook slechts eenmaal genoemd, als een van de elf Discipelen die er na de dood van Judas Iskariot nog over zijn. Meer informatie geven zij niet. De naam 'Matteüs' komt ook nergens anders in het Nieuwe Testament voor.
Levi in het Nieuwe Testament
- Evangeliën volgens Marcus en Lucas
In de Evangeliën volgens Marcus 2:14 en Lucas 5:27–28 wordt ongeveer hetzelfde verteld als in Matteüs 9:9, met het verschil dat de man bij het tolhuis Levi heette in plaats van Matteüs; volgens Marcus was deze Levi de zoon van Alfeüs. Bovendien voegen Marcus 2:15–17 en Lucas 5:30–32 toe dat Levi daarna een groot aantal tollenaars en zondaars, Jezus en anderen (volgens Marcus zijn discipelen) bij hem thuis uitnodigde voor een 'maaltijd' (Marcus) of een 'groot feestmaal' (Lucas). De farizeeën en schriftgeleerden verweten het Jezus naderhand dat hij omging met tollenaars en zondaars, die een slechte reputatie hadden in de samenleving; Jezus antwoordde dat hij deze verschoppelingen wilde aansporen om hun leven te beteren.
Deze Levi komt verder niet in het Nieuwe Testament voor; hij wordt niet genoemd als een van de Twaalf Discipelen. Omdat zijn ontmoeting met Jezus in de Evangeliën volgens Marcus en Lucas en echter bijna woord voor woord overeenkomt met die van het Evangelie volgens Matteüs met uitzondering van zijn naam, wordt Levi vaak vereenzelvigd met Matteüs.
Latere tradities
Zijn feestdag wordt gevierd op 21 september (in de Orthodoxe Kerk op 16 november) en op 30 juni met de andere twaalf apostelen. Hij is de patroon van de boekhouders, bankiers, douanebeambten, geldwisselaars, veiligheidsbeambten en beursmakelaars en van de stad Salerno. Hij wordt ook aangeroepen tegen drankzucht.
In een tetramorf wordt Matteüs, sinds de 4e eeuw, afgebeeld als zijn symboolgestalte 'engel' of 'mens'.
-
De apostel Mattheüs, geschilderd door Anthony van Dyck in de 17e eeuw