Frans-Duitse Oorlog: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
LaaknorBot (overleg | bijdragen)
Regel 64: Regel 64:
== Nederland en de Frans-Duitse oorlog ==
== Nederland en de Frans-Duitse oorlog ==


Nederland was niet direct bij de oorlog betrokken maar mobiliseerde wel het leger. Dat ging zo moeizaam en verliep zo chaotisch dat de [[Minister van Oorlog]], Generaal [[Joannes Josephus van Mulken|van Mulken]], moest aftreden. Koningin [[Sophie van Württemberg|Sophie]] en andere Fransgezinde of liberaal georiënteerde Nederlanders zagen in de vierde Pruisische overwinning op een rij een bedreiging voor de onafhankelijkheid van Nederland. In een brief aan Lord Clarendon schreef zij dat "inlijving van Nederland door Pruisen alleen nog een kwestie van tijd was". Andere Oranjes, [[Frederik der Nederlanden (1797-1881)|Frederik]] voorop, waren daarentegen uitgesproken pro-Duits.
Nederland was niet direct bij de oorlog betrokken maar mobiliseerde wel het leger en zette de [[Nieuwe Hollandse Waterlinie]] gedeeltelijk onder water. Dat ging zo moeizaam en verliep zo chaotisch dat de [[Minister van Oorlog]], Generaal [[Joannes Josephus van Mulken|van Mulken]], moest aftreden. Koningin [[Sophie van Württemberg|Sophie]] en andere Fransgezinde of liberaal georiënteerde Nederlanders zagen in de vierde Pruisische overwinning op een rij een bedreiging voor de onafhankelijkheid van Nederland. In een brief aan Lord Clarendon schreef zij dat "inlijving van Nederland door Pruisen alleen nog een kwestie van tijd was". Andere Oranjes, [[Frederik der Nederlanden (1797-1881)|Frederik]] voorop, waren daarentegen uitgesproken pro-Duits.


De "Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog", de voorloper van het Nederlandse [[Rode Kruis]], organiseerde [[Veldhospitaal|veldhospitalen]] en hulpgoederen die aan beide zijden van het front werden ingezet of verdeeld.
De "Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog", de voorloper van het Nederlandse [[Rode Kruis]], organiseerde [[Veldhospitaal|veldhospitalen]] en hulpgoederen die aan beide zijden van het front werden ingezet of verdeeld.

Versie van 29 nov 2009 02:26

Sjabloon:Infobox Militair Conflict

De Frans-Duitse of Frans-Pruisische Oorlog begon op 19 juli 1870 en duurde tot 10 mei 1871.

De oorlog werd gevoerd tussen Frankrijk en de Duitse staten onder leiding van Pruisen. Frankrijk was beducht voor de snel groeiende Pruisisch-Duitse macht. Frankrijk was tot 1870 de meest dominante natie op het vasteland in Europa. De dominante positie van Frankrijk werd bedreigd door Pruisen, onder leiding van kanselier Bismarck. De oorlog zou leiden tot een overwinning van Pruisen en zijn bondgenoten en resulteerde in de oprichting van het Duitse keizerrijk, waarin de Duitse staten verenigd werden.

De oorlogsverklaring van Frankrijk aan Pruisen paste in het plan van de Realpolitik van Bismarck; voor zijn plannen met één Duits Rijk moest hij Frankrijk en Oostenrijk uitschakelen. De Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog was in 1866 reeds beslist in het voordeel van Pruisen; in 1870 zou ook Frankrijk volgen.

De directe aanleiding van de oorlog was het Franse verzet tegen de aanstaande koning van Spanje: de Duitse prins Leopold van Hohenzollern. Als deze prins de troon van Spanje zou bestijgen, dan zou Frankrijk ingesloten worden tussen Hohenzollerns, zowel in het Zuiden als in het Noord-Oosten. Frankrijk eiste dat de Pruisische koning Wilhelm I zijn steun introk voor de Pruisische prins zodat Spanje niet in Pruisische handen zou vallen. Wilhelm I ging akkoord maar toen Napoleon III korte tijd later een gezant, graaf Benedetti, naar Wilhelm I (op dat moment verblijvend in Bad Ems) stuurde om te eisen dat de Pruisische prins zich niet alleen nu maar ook in de toekomst nooit meer kandidaat zou stellen voor de Spaanse troon, weigerde Wilhelm I dit. Hij deed dit door op 13 juli 1870 een telegram, bekend als de Emser Depesche, naar Bismarck te sturen, die op zijn beurt het telegram onder de pers verspreidde. De door Bismarck gepubliceerde, verkorte versie van het in heel beleefde woorden geformuleerde antwoord van koning Wilhelm zag er uit als een kwetsende afwijzing. De publieke opinie en het parlement van Frankrijk werden hierdoor zo geprovoceerd dat Bismarck bereikte wat hij voor ogen had: vijf dagen later, op 19 juli 1870, verklaarde Frankrijk aan Pruisen de oorlog.

Verloop van de oorlog

De oorlog verliep desastreus voor Frankrijk. De Fransen hoopten de Zuid-Duitse staten tegen Pruisen uit te spelen, maar deze staten sloten zich aan bij Pruisen. In tegenstelling tot Oostenrijk in 1866 had Frankrijk geen achterstand in moderne bewapening, maar de organisatie van het Franse leger liet veel te wensen over. De Pruisen en hun Duitse bondgenoten hadden binnen achttien dagen na de oorlogsverklaring 380.000 man troepen aan de Franse grens geconcentreerd, terwijl de Fransen in het grensgebied hooguit half zoveel manschappen hadden. De Duitsers beschikten ook over veel meer troepen dan de Fransen, want zij werkten op grote schaal met reservisten. De Franse legerleiding had gedacht dat reservisten in een mobiele oorlogvoering van geringe waarde zouden zijn, maar de successen van de Duitse strijdmacht toonden het tegendeel aan.

De Duitse legers opereerden heel offensief en namen daarbij zware verliezen op de koop toe. De Franse legers werden onder de overmacht verpletterd. Na de drie bloedige veldslagen van Wœrth (6 augustus), Mars-la-Tour (16 augustus) en Gravelotte (18 augustus) raakte de Franse opperbevelhebber, maarschalk Bazaine, met een groot deel van het Franse leger ingesloten in de vesting van Metz.

De Franse keizerin Eugénie vreesde voor het voortbestaan van de dynastie. Alleen een overwinning van Napoleon III zelf zou die kunnen redden. Keizer Napoleon III vergezelde toen een nieuw leger van 120.000 man, dat - onder leiding van maarschalk Mac-Mahon - oprukte om de vesting van Metz te ontzetten. Dit leger werd echter opgewacht door een Duitse strijdmacht van 200.000 man en op 2 september 1870 verslagen in de Slag bij Sedan, waarbij de Franse keizer zich persoonlijk overgaf aan Bismarck, evenals maarschalk Mac-Mahon en de resterende 100.000 manschappen. Dit leidde tot de ondergang van het Tweede Franse Keizerrijk en de instelling van de Derde Republiek.

De in Metz opgesloten maarschalk Bazaine had toen geen hoop meer op ontzetting en capituleerde op 27 oktober. De vesting van Straatsburg had iets eerder ook al gecapituleerd. Frankrijk had toen bijna geen geregelde troepen meer over en de Pruisische troepen stootten zonder moeite door tot Parijs.

Dat is het begin van het maandenlange durende Beleg van Parijs, waar al spoedig honger begon te heersen. Tijdens het beleg riep Bismarck op 18 januari 1871 in de Spiegelzaal van het paleis van Versailles het Duitse Keizerrijk uit. De Zuid-Duitse en Noord-Duitse vorsten verenigden zich op aandringen van Pruisen en koning Wilhelm I werd als Duits keizer erkend. De Franse regering had zich inmiddels teruggetrokken naar Tours en zou zich later tijdelijk in Bordeaux vestigen.

De oorlog was voorspoedig begonnen voor de Duitsers, maar de nieuwe Franse republiek bleef zich verdedigen en organiseren onder leiding van kopstukken als Léon Gambetta slaagde ze er na verloop van tijd in telkens weer legers uit de grond te stampen. Daarnaast kregen de Duitsers te maken met franc-tireurs: het burgerverzet. Hierdoor duurde de oorlog toch nog een volle winter. De Duitsers, die dit als een vorm van "valsspelen" beschouwden, traden zeer hard tegen burgers op.

Vredesverdrag

Op 26 februari 1871 sloot de voorlopige republikeinse regering van Frankrijk een wapenstilstand met de Duitsers en werd er een begin gemaakt met vredesonderhandelingen. Het Duitse leger mocht op 10 maart een zegetocht over de Champs Élysées maken.

De Parijse bevolking vond dat de nieuwe regering veel te toegeeflijk was ten opzichte van de Duitsers. Ook had zij andere grieven tegen het nieuwe bewind, dat in haar ogen te veel door de grande bourgeoisie werd beheerst.

Dit had tot gevolg dat de stad eind maart in handen viel van het revolutionaire bewind van de Commune. Deze opstand verontrustte Bismarck zeer, hetgeen hem iets milder maakte in de onderhandelingen met de nieuwe republikeinse regering van Frankrijk, die inmiddels van Bordeaux naar Versailles was verhuisd, want hij vond dat deze regering zo spoedig mogelijk in de gelegenheid zou moeten worden gesteld om zelf met deze revolutie af te rekenen.

Op 10 mei 1871 tekende Frankrijk de Vrede van Frankfurt en werd de oorlog beëindigd. Op 21 mei zette het regime van Versailles de aanval in op de Commune van Parijs, die werd neergeslagen na een week van harde gevechten (Semaine sanglante, Bloedige week), waarbij tegen de 20.000 mensen om het leven kwamen. Sjabloon:1870-1871 Bismarck was aanvankelijk zeer tegen territoriale eisen geweest, maar de Generale Staf was het hier niet mee eens, en had de keizer en de meerderheid van de bevolking achter zich. Men wilde de Fransen straffen voor hun "valsspelerij" nadat de Duitsers "de rechtmatige overwinning" hadden behaald. Bovendien had Bismarck geen gebiedsafstand van Oostenrijk geëist in 1866, terwijl de meeste Duitse politici vonden dat Pruisen best een beloning verdiende na een lange oorlog. Frankrijk werd gedwongen om het industrieel belangrijke Elzas-Lotharingen aan Duitsland af te staan en dit werd als een vernedering opgevat in Frankrijk. Belangrijk is dat deze vernedering decennialang heeft bijgedragen aan revanchegedachten tegenover Duitsland en mede van invloed is geweest op het uitbreken van de latere Eerste Wereldoorlog.

In ruil voor de triomfmars over de Champs Élysées, mocht Frankrijk wel de tot Elzas behorende, maar Franstalige stad Belfort en het omliggende gebied behouden.

Frankrijk moest ook aan Duitsland een oorlogsschatting betalen van 5 miljard goudfrank, ruim het dubbele van de jaarlijkse staatsbegroting. Zolang die schatting niet betaald was, zouden Duitse troepen het grootste deel van Noord-Frankrijk bezet houden, waarbij de bezettingskosten gedragen zouden worden door het bezette gebied. Het was een groot succes voor de nieuwe premier Adolphe Thiers dat de republikeinse regering in korte tijd erin slaagde voldoende geld bij de Franse bourgeoisie te lenen, zodat de schatting binnen drie jaar kon worden afbetaald, waarna de Duitse troepen Noord-Frankrijk ontruimden.

De medaille
De medaille

Pokkenepidemie

De Frans-Pruisische Oorlog veroorzaakte een pokkenepidemie die aan 500.000 mensen het leven kostte. Door het transporteren van Franse krijgsgevangenen en het meenemen van uniformen van dode soldaten kon de ziekte zich in Duitsland en onder de Franse krijgsgevangenen verspreiden. Bij repatriëring van de krijgsgevangenen namen ze de ziekte mee naar Frankrijk. Ook in Nederland overleden een paar honderd personen aan de ziekte.

Nederland en de Frans-Duitse oorlog

Nederland was niet direct bij de oorlog betrokken maar mobiliseerde wel het leger en zette de Nieuwe Hollandse Waterlinie gedeeltelijk onder water. Dat ging zo moeizaam en verliep zo chaotisch dat de Minister van Oorlog, Generaal van Mulken, moest aftreden. Koningin Sophie en andere Fransgezinde of liberaal georiënteerde Nederlanders zagen in de vierde Pruisische overwinning op een rij een bedreiging voor de onafhankelijkheid van Nederland. In een brief aan Lord Clarendon schreef zij dat "inlijving van Nederland door Pruisen alleen nog een kwestie van tijd was". Andere Oranjes, Frederik voorop, waren daarentegen uitgesproken pro-Duits.

De "Nederlandsche Vereeniging tot het verleenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oorlog", de voorloper van het Nederlandse Rode Kruis, organiseerde veldhospitalen en hulpgoederen die aan beide zijden van het front werden ingezet of verdeeld.

Zie de categorie Frans-Duitse Oorlog van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.