Muon: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Xqbot (overleg | bijdragen)
k robot Anders: es:Muon; cosmetische veranderingen
k er vanuit gaan -> ervan uitgaan
Regel 2: Regel 2:


== Geschiedenis en naamgeving ==
== Geschiedenis en naamgeving ==
In 1934 realiseerde [[Hideki Yukawa|Yukawa]] zich dat de [[sterke kernkracht|sterke kracht]] die de [[proton (deeltje)|protonen]] en [[neutron]]en in [[atoomkern]]en bij elkaar houdt, kon worden gemodelleerd als een gevolg van de uitwisseling van [[Massa (natuurkunde)|massieve]] [[boson]]en tussen de kerndeeltjes. In 1934 waren er nog geen [[deeltjesversneller]]s die deze bosonen zouden kunnen produceren en de beste kans om er een te vinden was in hoogenergetische [[kosmische straling]]. In [[1936]] ontdekte [[Carl Anderson (natuurkundige)|Carl David Anderson]], toen hij met behulp van een [[nevelvat]] kosmische straling bestudeerde, het muon. Anderson merkte op dat in zijn nevelvat sporen te zien waren die sterker kromden dan die van [[proton (deeltje)|protonen]], maar minder sterk dan die van elektronen. Hij trok de conclusie dat het om sporen van een "nieuw" deeltje moest gaan. Er vanuit gaande dat de [[elektrische lading]] van het deeltje gelijk was aan die van het elektron volgde eveneens dat de massa van het nieuwe deeltje tussen die van het proton en die van het elektron moest liggen. Anderson noemde het deeltje daarom in eerste instantie ''mesotron''. Het werd echter al snel duidelijk dat het muon niet het door Yukawa gezochte boson kon zijn; het drong onder andere veel dieper door in allerlei stoffen (waaronder lucht) dan het theoretisch voorspelde boson (in feite is het muon zelfs geen boson, maar een fermion). Het muon leek in eerste instantie geen natuurlijke plaats te hebben in de [[deeltjesfysica]]. Dit gaf [[Isidor Isaac Rabi|Isidor Rabi]] ([[Nobelprijs voor de Natuurkunde]] 1944) aanleiding tot zijn veel geciteerde uitspraak "Who ordered that?". Het duurde nog tot 1947 tot de door Yukawa voorspelde deeltjes werden gevonden. Deze worden nu [[Pion (natuurkunde)|pionen]] genoemd.
In 1934 realiseerde [[Hideki Yukawa|Yukawa]] zich dat de [[sterke kernkracht|sterke kracht]] die de [[proton (deeltje)|protonen]] en [[neutron]]en in [[atoomkern]]en bij elkaar houdt, kon worden gemodelleerd als een gevolg van de uitwisseling van [[Massa (natuurkunde)|massieve]] [[boson]]en tussen de kerndeeltjes. In 1934 waren er nog geen [[deeltjesversneller]]s die deze bosonen zouden kunnen produceren en de beste kans om er een te vinden was in hoogenergetische [[kosmische straling]]. In [[1936]] ontdekte [[Carl Anderson (natuurkundige)|Carl David Anderson]], toen hij met behulp van een [[nevelvat]] kosmische straling bestudeerde, het muon. Anderson merkte op dat in zijn nevelvat sporen te zien waren die sterker kromden dan die van [[proton (deeltje)|protonen]], maar minder sterk dan die van elektronen. Hij trok de conclusie dat het om sporen van een "nieuw" deeltje moest gaan. Ervan uitgaande dat de [[elektrische lading]] van het deeltje gelijk was aan die van het elektron volgde eveneens dat de massa van het nieuwe deeltje tussen die van het proton en die van het elektron moest liggen. Anderson noemde het deeltje daarom in eerste instantie ''mesotron''. Het werd echter al snel duidelijk dat het muon niet het door Yukawa gezochte boson kon zijn; het drong onder andere veel dieper door in allerlei stoffen (waaronder lucht) dan het theoretisch voorspelde boson (in feite is het muon zelfs geen boson, maar een fermion). Het muon leek in eerste instantie geen natuurlijke plaats te hebben in de [[deeltjesfysica]]. Dit gaf [[Isidor Isaac Rabi|Isidor Rabi]] ([[Nobelprijs voor de Natuurkunde]] 1944) aanleiding tot zijn veel geciteerde uitspraak "Who ordered that?". Het duurde nog tot 1947 tot de door Yukawa voorspelde deeltjes werden gevonden. Deze worden nu [[Pion (natuurkunde)|pionen]] genoemd.


In de decennia na de ontdekking van het muon werden nog veel meer deeltjes met massa's tussen die van het elektron en die van het proton ontdekt en de naam ''meson'' werd ingevoerd als aanduiding voor al dit soort deeltjes. Het "mesotron" werd hernoemd tot ''mu-meson''. Intussen heeft de term [[meson]] nog een betekenisverschuiving doorgemaakt; een "meson" is nu een deeltje dat is opgebouwd uit een [[quark]] en een anti-quark. Het muon is in deze zin geen meson meer (het is een lepton), maar ondanks dat kom je de oude benaming nog wel eens tegen.
In de decennia na de ontdekking van het muon werden nog veel meer deeltjes met massa's tussen die van het elektron en die van het proton ontdekt en de naam ''meson'' werd ingevoerd als aanduiding voor al dit soort deeltjes. Het "mesotron" werd hernoemd tot ''mu-meson''. Intussen heeft de term [[meson]] nog een betekenisverschuiving doorgemaakt; een "meson" is nu een deeltje dat is opgebouwd uit een [[quark]] en een anti-quark. Het muon is in deze zin geen meson meer (het is een lepton), maar ondanks dat kom je de oude benaming nog wel eens tegen.

Versie van 30 nov 2010 14:35

In het standaardmodel van elementaire deeltjes is het muon in de tweede generatie het equivalent van het elektron in de eerste. Beide behoren ze tot de familie van fermionen die leptonen worden genoemd. Een muon heeft een massa die 207 keer de massa van het elektron is (105,6 MeV) en een spin van 1/2. Een muon wordt aangeduid met μ- en een anti-muon met μ+.

Geschiedenis en naamgeving

In 1934 realiseerde Yukawa zich dat de sterke kracht die de protonen en neutronen in atoomkernen bij elkaar houdt, kon worden gemodelleerd als een gevolg van de uitwisseling van massieve bosonen tussen de kerndeeltjes. In 1934 waren er nog geen deeltjesversnellers die deze bosonen zouden kunnen produceren en de beste kans om er een te vinden was in hoogenergetische kosmische straling. In 1936 ontdekte Carl David Anderson, toen hij met behulp van een nevelvat kosmische straling bestudeerde, het muon. Anderson merkte op dat in zijn nevelvat sporen te zien waren die sterker kromden dan die van protonen, maar minder sterk dan die van elektronen. Hij trok de conclusie dat het om sporen van een "nieuw" deeltje moest gaan. Ervan uitgaande dat de elektrische lading van het deeltje gelijk was aan die van het elektron volgde eveneens dat de massa van het nieuwe deeltje tussen die van het proton en die van het elektron moest liggen. Anderson noemde het deeltje daarom in eerste instantie mesotron. Het werd echter al snel duidelijk dat het muon niet het door Yukawa gezochte boson kon zijn; het drong onder andere veel dieper door in allerlei stoffen (waaronder lucht) dan het theoretisch voorspelde boson (in feite is het muon zelfs geen boson, maar een fermion). Het muon leek in eerste instantie geen natuurlijke plaats te hebben in de deeltjesfysica. Dit gaf Isidor Rabi (Nobelprijs voor de Natuurkunde 1944) aanleiding tot zijn veel geciteerde uitspraak "Who ordered that?". Het duurde nog tot 1947 tot de door Yukawa voorspelde deeltjes werden gevonden. Deze worden nu pionen genoemd.

In de decennia na de ontdekking van het muon werden nog veel meer deeltjes met massa's tussen die van het elektron en die van het proton ontdekt en de naam meson werd ingevoerd als aanduiding voor al dit soort deeltjes. Het "mesotron" werd hernoemd tot mu-meson. Intussen heeft de term meson nog een betekenisverschuiving doorgemaakt; een "meson" is nu een deeltje dat is opgebouwd uit een quark en een anti-quark. Het muon is in deze zin geen meson meer (het is een lepton), maar ondanks dat kom je de oude benaming nog wel eens tegen.

Bron

W.S.C. Williams, Nuclear and Particle Physics, Clarendon Press, Oxford, 1991