Naar inhoud springen

Thalassomedon

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Thalassomedon
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Fossiel voorkomen: Laat-Krijt
Thalassomedon
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Superorde:Sauropterygia
Orde:Plesiosauria
Familie:Elasmosauridae
Geslacht
Thalassomedon
Welles, 1943
Typesoort
Thalassomedon haningtoni
Skelet in het American Museum of Natural History
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Thalassomedon op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Thalassomedon[1][2][3] is een geslacht van uitgestorven zeereptielen behorend tot de Plesiosauria. De soort leefde gedurende het Laat-Krijt in de zeeën van Noord-Amerika. Fossiele vondsten van Thalassomedon zijn gedaan in de Amerikaanse staten Colorado en Montana en dateren uit het Cenomanien, ongeveer honderd miljoen jaar geleden.

Vondst en naamgeving

[bewerken | brontekst bewerken]

In maart 1939 tijdens werkverschaffing door de Works Progress Administration werden arbeidskrachten ingezet op land twintig kilometer ten noorden van Pritchett. Een van de arbeiders, Fred Roth, zag wat fossielen uit een leisteenwand steken die waren blootgelegd door een recente overstroming. Roth waarschuwde de landeigenaar, Vernon Van Campen, die op zijn beurt Andrew A. Weresh inlichtte, een natuurkundeleraar en de directeur van Pritchett High School. Weresh nam contact op met het Colorado Museum of Natural History (het latere Denver Museum of Natural History). Het museum zond een team bestaande uit de assistentpreparateur Robert L. Landberg en de conservator Harvey C. Markman. Het bleek dat vandalen al veel botten hadden ingepikt en de rest verspreid. Toch lukte het een belangrijk deel van een plesiosauriërskelet te bergen. Het werd voorlopig geïdentificeerd als een exemplaar van Elasmosaurus.

De typesoort Thalassomedon haningtoni werd in 1943 benoemd door Samuel Paul Welles. De geslachtsnaam is afgeleid van het Grieks thalassè, "zee" en medoon, "heer". De soortaanduiding eert Charles H. Hanington, de directeur van het Colorado Museum of Natural History.

Het holotype DMNH 1588 is gevonden in de Granerosschalie van Baca County, Colorado, die dateert uit het vroege Cenomanien. Het bestaat uit een skelet met schedel. Vooral de linkerzijde van de romp is bewaard gebleven. Er zijn in totaal zes exemplaren van verschillende staat van bewaring te zien in verschillende musea in de Verenigde Staten. Hun identiteit is echter omstreden. Sommige onderzoekers wijzen ze toe aan Styxosaurus, zoals bij specimen UNSM 50132. Een ander specimen is FMNH 12009, een juveniel postcraniaal skelet eerder toegewezen aan een Elasmosaurus serpentinus, Alzadasaurus serpentinus of Hydralmosaurus serpentinus. Het American Museum of Natural History stelt een skelet tentoon, specimen AMNH 29878, waarvan de schedel bestaat uit een zeer slechte reconstructie.

Alzadasaurus riggsi is volgens Kenneth Carpenter een jonger synoniem.

Thalassomedon is een van de grootste langhalzige vormen uit de Elasmosauridae, met een holotype van 10,86 meter lang en een gewicht van meer dan 4,44 ton. Er is echter nog een grotere schedel bekend die volgens Welles duidt op een veel groter dier, mogelijk tot 11,6 meter.

Onderscheidende kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

Carpenter gaf in 1999 een reeks onderscheidende kenmerken. De uitholling van het bovenste slaapvenster is relatief lang. Het neusgat ligt boven de derde tot en met vijfde maxillaire tand in plaats van ervoor of erachter. Het neusgat is rond in plaats van langwerpig. Er zijn tweeënzestig halswervels. Het atlas-draaiercomplex is kort en hoog. Er is geen beenbalk in de schoudergordel of het bekken.

De schedel is 465 millimeter lang en 274 millimeter hoog, met tot achtenveertig millimeter lange tanden (bij USNM 50132 is de maximumlengte drieëntachtig millimeter). De snuit is relatief kort, 33% van de schedellengte beslaand (bij UNSM 50132 is het 39%). Op de snuit staat een scherpe kam tot de snuitpunt doorlopend. Die kam loopt ook naar achteren tot een bult tussen de oogkassen. Nog verder naar achteren sluit de kam het foramen pineale af. De neusgaten zijn cirkelvormig en liggen boven de derde tot vijfde maxillaire tanden. De voorrand en onderrand van de oogkas vormen een spatelvormige verdikking die naar achteren gericht is. Het prefrontale is een klein rechthoekig element dat de achterrand van het neusgat vormt. Het heeft geen opgaande tak op de buitenzijde van de voorrand van de oogkas. Het voorhoofdsbeen verbreedt zich niet naar voren toe. Het jukbeen heeft geen V-vormige groeve, UNSM 50132 wel. Squamosum en jukbeen hebben een zig-zagcontact. Het squamosum heeft bovenop geen bult en de squamosa zijn niet versmolten met hun bovenste takken. Het squamosum heeft geen inham, USNM 50132 wel. Op het schedeldak ligt een lengtekam die door de wandbeenderen gevormd wordt. Het supraoccipitale is klein en afgerond. Het holotype mist daarop een kleine opgaande tak die UNSM 50132 wel heeft. Op het verhemelte vormen de pterygoíden een ingedeukte plaat. Het ectopterygoïde mist de ruwe bult die Styxosaurus toont.

De onderkaken zijn lang en recht. Hun symfyse, vergroeiing aan de voorkant, heeft een zwakke kiel. Het spleniale draagt niet aan de symfyse bij. Het coronoïde, de verheffing aan de achterzijde, bestaat grotendeels uit het surangulare maar er is aan de voorzijde een kleine bijdrage van het dentarium. De buitenste zijkant van het articulare mist een trog die USNM 50132 wel toont. Het retroartciculair uitsteeksel is korter dan het kaakgewricht; bij USNM 50132 langer.

Het gebit is bij het holotype niet zeer ongelijk in grootte terwijl UNSM 50132 juist in de praemaxilla en voorste bovenkaaksbeen lange vangtanden bezit. De derde maxillaire tand is echter wel flink verlengd. Het aantal tanden in de praemaxilla bedraagt minstens vier en waarschijnlijk vijf. Bij het holotype zijn de voorste dentaire tanden niet naar achteren gebogen, anders dan bij UNSM 50132. Net als bij Styxosaurus zijn de achterste dentaire tanden van de onderkaak, hoewel aan de basis naar buiten hellend, bovenaan naar binnen gebogen en bedekken de achterste tanden van het bovenkaaksbeen.

De wervelkolom telt naast de tweeënzestig halswervels, drie borstwervels, vijfentwintig ruggenwervels, drie sacrale wervels en eenentwintig staartwervels. De nek is erg lang; deze omvat net als misschien bij Styxosaurus tweeënzestig wervels en is ongeveer 5,9 meter lang - meer dan de helft van de totale lichaamslengte. De atlas en draaier hebben korte en hoge wervellichamen.

De vinnen waren ongeveer anderhalf tot twee meter lang. De schoudergordel en het bekken zijn middenin gescheiden zonder centrale balk. Opperarmbeen en dijbeen zijn relatief slank.

Er zijn stenen gevonden in het maaggebied, waarom sommigen denken dat ze werden gebruikt voor ballast of spijsvertering. Als het laatste het geval is, zou de werking van de maag ervoor zorgen dat de stenen het ingenomen voedsel hielpen vermalen.

Thalassomedon zijn naaste verwant is Elasmosaurus; beide behoren tot de Elasmosauridae.

Het volgende cladogram toont de plaatsing van Thalassomedon binnen Elasmosauridae naar een analyse door Rodrigo A. Otero, 2016:

Elasmosauridae 

Eromangasaurus carinognathus




Callawayasaurus colombiensis




Libonectes morgani





Tuarangisaurus keyesi



Thalassomedon haningtoni





CM Zfr 115




Hydrotherosaurus alexandrae



Futabasaurus suzukii





Aristonectinae

Kaiwhekea katiki




Alexandronectes zealandiensis




Morturneria seymourensis




Aristonectes parvidens



Aristonectes quiriquinensis






Elasmosaurinae 

Terminonatator pointeixensis





Elasmosaurus platyurus



Albertonectes vanderveldei





Styxosaurus sp. (="Hydralmosaurus serpentinus")




Styxosaurus snowii



Styxosaurus browni