Van Basten Batenburg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
wapen geslacht Van Basten Batenburg

Van Basten Batenburg (met ook een tak Batenburg) is een Gelders patriciërsgeslacht, oorspronkelijk afkomstig uit Groenlo, dat kooplui, militairen, fabrikanten, artsen, advocaten, rechters, acteurs en bestuurders voortbracht.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De bewezen geregelde stamreeks begint met Hendrick van Batenborgh (1635-1716) vermeld in heerlijkheid Borculo in 1671 en gegoed in Groenlo. Het geslacht Van Batenborgh, later 'Batenburg' en 'Van Basten Batenburg', was tot aan het einde van de 19e eeuw gegoed in de Achterhoek in Gelderland. Afhankelijk van de oorlogsomstandigheden in de 17e eeuw, verhuisde men tijdelijk naar veiliger gebieden: Groenlo binnen de vesting. Of naar Amsterdam in de 18e en 19e eeuw vanwege economische motieven (lakenhandel).Ten tijde van de Republiek (1588-1795) kozen de meeste familieleden noodgedwongen voor een militaire loopbaan of een vrij beroep omdat zij als katholieken geen openbare bestuursfuncties mochten uitoefenen. Gedurende de 19e en de 20e eeuw hebben meerdere familieleden bestuurlijke ambten bekleed. Dit geslacht bezit al eeuwenlang het recht om het bestuur en een collator te benoemen van de laat-middeleeuwse stichting die het landgoed de Batenborgh bij Winterswijk in eigendom heeft. [1] [2] [3] [4] [5].

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]

Wapen[bewerken | brontekst bewerken]

Gevierendeeld: I en IV in rood een zilveren ankerkruis, beladen met een zwarte zespuntige ster; II en III in rood een geopende gouden burcht met twee vensters en een poort, staande op golvend water van natuurlijke kleur. Helmteken rechts: het ankerkruis van het schild tussen een rode vlucht. Helmteken links: een rood zesspakig rad. Dekkleden rechts: rood, gevoerd van zilver. Dekkleden links: rood, gevoerd van goud.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]