Gebruiker:Lien Derudder/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Die Nobele Rose[bewerken | brontekst bewerken]

Ligging[bewerken | brontekst bewerken]

‘Die Nobele Rose’ is gelegen langs de Noordstraat 11, vlak bij de Grote Markt van Veurne. Dit gebouw werd eind 16de eeuw opgetrokken in regionale renaissancestijl boven een 13de-eeuwse kelder. Aan de voorgevel hangen meerdere gedenkplaten. [1]

Die Nobele Rose was vroeger een hoekhuis langs een belangrijke verkeersas in Veurne. Die as verbond het hinterland met de kust. In 1621 werd de naastliggende straat overwelfd en afgesloten met een poortje door toenmalig burgemeester Jan van de Torre. Vandaag bestaat de weg niet meer, maar in het naastliggende pand is nog steeds de muur te bezichtigen die Die Nobele Rose scheidde van de naastliggende straat. [2]

Architectuur[3][bewerken | brontekst bewerken]

Kelder[bewerken | brontekst bewerken]

De 13de-eeuwse kelder onder het pand is dankzij de studie van architect E. Dhuicque goed gekend. De kelder van binnenwerks 7,3/7,5 m op 12,4 m bestaat uit twee beuken van drie traveeën diep. De kruisribgewelven, in een rozerode baksteen, rusten rechtstreeks op twee kolommen met een hakenkapiteel (4 haken) en op bladconsoles, allebei van Doornikse steen. De consoles hebben een versiering met loofbladeren van een reeds geëvolueerd type, dat in de 2de helft van de 18de eeuw kan gesitueerd worden. De kelder was uitgerust met een open haard, die in de zuidmuur van de oosttravee was uitgespaard. Deze haard werd geflankeerd door twee lampnissen die met overkragende bakstenen waren afgedekt. [4]

Gelijkvloers[bewerken | brontekst bewerken]

Op het gelijkvloers is er een zaal over de gehele breedte van het gebouw. In de keuken vinden we een schouw met marmeren kolommen en arduin.

Verdiepingen[bewerken | brontekst bewerken]

Op beide verdiepingen vinden we versierde balksloffen met voluten, waarvan één de datering 1572 bevat.

Voorgevel[bewerken | brontekst bewerken]

Het geheel is opgetrokken in regionale renaissancestijl. Het gebouw heeft een trapgevel met jaartalankers die het getal 1575 laten zien. In de top vinden we een tabernakelvenster met schelpvulling.

De vensters bevatten glas in lood. Dit was zo in het oorspronkelijk gebouw, maar in de 18de eeuw werd het lood naar de mode van die tijd vervangen door hout. Dhuicque liet de huidige glas in lood ramen plaatsen. Ze zijn ingebed in houten kruiskozijnen en omkaderd door levendig gekleurde luiken. In de loop van de geschiedenis waren de luiken verloren gegaan. Ze werden bij de restauratie van Dhuicque teruggeplaatst. In de versierde tussendorpel bij de deur vinden we het jaartal 1921 terug op het houtwerk. Onder de deur vinden we een kleine trap van 2 treden.

Achtergevel

Net zoals bij de voorgevel vinden we ook hier houten kruiskozijnen in korfboogomlijsting. Er is een geprofileerde kroonlijst op voluutconsoles.(wikipedialink naar voluut) Het glas-in-lood en traliewerk is van recente datum. (bron: (fr) DHUICQUE, E.(1922).

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Naar legende, opgetekend door kroniekschrijver P. Heinderycx (1633-1683) zou de plek waar nu Die Nobele Rose staat de verblijfplaats geweest zijn van Mathilde, weduwe van Filips van de Elzas en later van Gertrude van Saksen , weduwe van Robrecht de Fries. Ook de Ridders van de Tempel en de Ridders van de orde van Malta worden genoemd als mogelijke vroege bewoners. Hier is echter geen bewijs voor. [5]

In het begin van de zestiende eeuw vertoefde er Eleonora van Poitiers, de weduwe van burggraaf Willem van Stavele. [6] Filips De Schone legde bij haar in Die Nobele Rose de eed af, na zijn blijde inkomst in Veurne. [7]

Het gebruik van middeleeuwse baksteen als materiaal wijst op aristocratische bewoning. Het gebruik van bakstenen voor privéwoningen voor de algemene bevolking is immers pas sinds de 16de eeuw ingeburgerd. Dit kan de hypothese dat de legendes gebaseerd zijn op de ware toedracht ondersteunen. [3]

1572-1575[bewerken | brontekst bewerken]

Het jaartal op de gevel geeft het einde van het bouwproces van het huidige gebouw aan. In een balkslof vinden we het jaartal 1752 terug. Daarom gaan we er van uit dat het gebouw geconstrueerd werd tussen 1572 en 1575. [3]

18de eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

In de 18de eeuw was het gebouw bewoond door de adellijke familie Van Grimmingen en vervolgens de familie Vermeesch. Tijdens de Franse revolutie was Jacques-Albert Vermeesch, heer van Allonshove en burgemeester van Veurne de eigenaar. (bron: (fr) DHUICQUE, E. (1922). [3]

1890-1922: hotel Die Nobele Rose [bewerken | brontekst bewerken]

Heel wat bijzondere gasten hebben er overnacht: [8]

Prinses Joséphine van België een link naar Josephine van België (1872-1958) in 1893 en 1901. (bron: Plovy,A, (1893). Register der vreemdelingen welke geherbergd hebben ten huize van het Gasthof “La noble Rose” te Veurne, p 1 en 29)

Haar nicht prinses Clémentine van België in 1893.

De Belgische Nobelprijs-winnaar en schrijver Maurice Maeterlinck op 29 juli 1905. [9]

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke verbleef er van 28 juli tot 2 augustus 1906. Hij deed er inspiratie op voor het gedicht “Der Marktplatz” en in het gedicht “Der Turm” beschrijft Rilke (1875-1926) hoe hij de toren van de Sint-Niklaaskerk beklom. [10]

Vanaf 14 oktober 1914 is Die Nobele Rose integraal bezet door de hogere officieren van het Hoofdkwartier van het Belgisch leger. [11]

Op 1 november 1914 om 13u20 is voor de eerste keer een Duitse obus ingeslagen in het achterhuis van Die Nobele Rose. [11] Een aantal hoge militairen, onder wie commandant van de genie Thijs, waren toen bezig met middagmalen. [12]

Van 6 tot 13 december 1914 verbleef de dubbele Nobelprijswinnares Marie Curie er samen met haar dochter Irène-Juliot Curie. Marie Curie was in Veurne op verzoek van Dr. Frans Daels van het militair hospitaal in het Bisschoppelijk College, om er een radiologische dienst op te zetten en tot dicht bij de frontlijn soldaten te onderzoeken met haar zelf ontworpen “ambulances radiologiques”. [13]

De oorlogscorrespondent van de Associated Press Ben S. Allen, [14] tevens lid van het Belgium Relief Committee,  verbleef er [8] als afgevaardigde van (de latere) Amerikaanse president Herbert Hoover en op uitnodiging van koning Albert I Hij interviewde koning Albert I in het nabijgelegen stadhuis op 20 december 1914 en nam een handgeschreven dankbrief van de koning, bestemd voor de Amerikaanse president Woodrow Wilson, in ontvangst. Ben S. Allen was vergezeld van zijn echtgenote Victoria French. Ze overnachtten in de kamer die op 1 november getroffen werd door een Duitse obus waardoor ze vanuit hun bed de open hemel konden zien. [15]

Ook de Australische Louise Mack, de eerste vrouwelijke oorlogscorrespondent in België verbleef in Die Nobele Rose. Ze schreef o.a. in de Engelse Daily Mail en de Evening News over de Duitse bezetting van Antwerpen [16]

In 1915 staan de laatste logies geboekt op 22 januari omdat het Groot Hoofdkwartier van het Belgisch leger niet langer in de bovenzaal van het nabijgelegen stadhuis vergaderde. [11]

Op 16 februari 1915 wordt Die Nobele Rose andermaal getroffen door een nieuwe, verwoestende granaatinslag. Deze granaat doorboorde het dak twee meter verder dan de vorige granaat om te ontploffen op de 2de verdieping. [17]

Het hotel herneemt op 21 mei 1916, maar slechts tot 14 juli. De eerstvolgende vermelding in het ‘Register der Vreemdelingen’ is gedateerd 15 augustus 1919. [11]

In december 1917 spreekt Ben Allen, ook hoofd publiciteit van de ‘Commission for Relief’ in België, op een jaarlijkse vergadering van deze organisatie over zijn bezoek aan De Nobele Rose in 1914. De afgevaardigden, onder voorzitterschap van Herbert Hoover, besluiten samen met de ‘American Hotel Association’ een restauratiefonds op te richten voor het herstel van dit gebouw en dit als geschenk aan het Belgische volk te geven. [18][19] Zijn echtgenote mevrouw Victoria French Allen wordt meter van de herstelde ‘Die Nobele Rose’. [19]

1922-1969: Kredietbank[bewerken | brontekst bewerken]

In 1922 werd Die Nobele Rose een filiaal van de bank voor Handel en Nijverheid, afgekort Kredietbank. [20] In juni 1923 opende het bankkantoor voor het publiek tot de verhuis in 1969.

Die Nobele Rose was in 1929 het geboortehuis van Frans Brouw, zoon van de bankdirecteur Willem Brouw. Hij bleef er wonen tot 1945. [21] Hij kreeg er op 5-jarige leeftijd al pianolessen van zijn vader. In 1952 werd hij vierde laureaat van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano. [22] In 2001 werd hij ereburger van Stad Veurne. [23]

1971-1972: restauratie[bewerken | brontekst bewerken]

De bedaking werd vernieuwd, de gevel opnieuw gevoegd en de binneninrichting geschikt gemaakt voor het huisvesten van het Gemeentekrediet o.l.v. de Brugse architecten Luc en Piet Viérin. [24]

2000-heden[bewerken | brontekst bewerken]

Na een nieuwe restauratie werd Die Nobele Rose in 2000 in gebruik genomen als vergaderzaal en tentoonstellingsruimte. William Allen, de zoon van Ben Allen en Victoria French, wordt peter van het pand en is aanwezig bij het onthullen van de gedenkplaat op de gevel. [18]

Beschermingsstatus [13][bewerken | brontekst bewerken]

Aangeduid als beschermd monument sinds 27-10-1992.

Aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Stadskern Veurne, sinds 09-06-1995

Aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed sinds 24-09-2009

Fotogalerij[bewerken | brontekst bewerken]