Resolutie 608 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 608
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 14 januari 1988
Nr. vergadering 2781
Code S/RES/608
Stemming
voor
14
onth.
1
tegen
0
Onderwerp Israëlisch-Palestijns conflict
Beslissing Vraag aan Israël om de deportatie van Palestijnse burgers te stoppen.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1988
Permanente leden
Niet-permanente leden
Satellietfoto van de Gazastrook anno 2008.

Resolutie 608 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 14 januari 1988 aangenomen met veertien stemmen voor en één onthouding, van de Verenigde Staten. De resolutie vroeg Israël de deportatie van Palestijnen uit de bezette gebieden te stoppen en al gedeporteerde Palestijnen te laten terugkeren.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Door Israël bezette gebieden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Tijdens de Zesdaagse Oorlog bezette Israël verschillende stukken grondgebied van zijn tegenstanders, waarvan het een deel annexeerde. Rond de jaarwisseling van 1988 brak geweld uit in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Israël greep in met harde maatregelen. Eén daarvan was deportatie naar Zuidelijk Libanon. Dergelijke straf is echter in strijd met de internationale wet en de Vierde Geneefse Conventie in het bijzonder.[1]

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad:

  • Herinnert aan resolutie 607.
  • Betreurt ten zeerste dat Israël toch Palestijnse burgers heeft gedeporteerd.
  1. Roept Israël op om het bevel tot de deportaties in te trekken en de reeds gedeporteerden te laten terugkeren.
  2. Vraagt Israël om geen andere burgers in de bezette gebieden meer te deporteren.
  3. Besluit de situatie in de bezette gebieden in de gaten te houden.