Sint-Niklaaskerk (Brussel)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sint-Niklaaskerk
De Sint-Niklaaskerk in Brussel
Plaats Brussel
Gewijd aan Nicolaas van Myra
Coördinaten 50° 51′ NB, 4° 21′ OL
Detailkaart
Sint-Niklaaskerk (Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
Sint-Niklaaskerk
Officiële website
Lijst van kerken in Brussel
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Brand van het huis de Wolvin te Brussel in 1690 door Leo van Heil
Klokkentoren na de ingreep van Willem De Bruyn, ingestort in 1714

De Sint-Niklaaskerk is een kerk in de Brusselse Boterstraat. Ondanks haar kleine afmetingen had ze een belangrijke plaats in het stadsleven. Samen met de verdwenen Sint-Gorikskerk en de kapittelkerk Sint-Michiel is de Sint-Niklaaskerk een van de eerste drie kerken van Brussel.

Voor de kerk staat een standbeeld van het Het Melkboerinnetje.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Ze lag bij de nedermerckt en was niet toevallig gewijd aan Sint-Nicolaas, de beschermheilige van de kooplieden.

De eerste vermeldingen dateren van het midden van de 12de eeuw. Ze werd drie keer grotendeels vernield (in 1367, 1695 en in 1714), was zeer bedreigd in haar voortbestaan van aan de Franse Revolutie tot in de jaren 1930.

Belfort als klokkentoren van de middeleeuwse kerk[bewerken | brontekst bewerken]

Tegen de kerk stond een forse klokkentoren die dienstdeed als belfort. Hij werd pas voor het eerst zo genoemd in 1533, maar de klokken regelden al in de 14e eeuw het stedelijke leven en uiterlijk vanaf 1439 werden er ook stedelijke oorkonden bewaard.[1]

Er is geopperd dat de toren oorspronkelijk een donjon was die ouder zou zijn geweest dan de kerk. De toren werd vermeld in 1289 maar stortte op 13 december 1367 gedeeltelijk in bij een nachtelijke storm.[2] Hij werd heropgericht met behoud van de romaanse onderbouw en een nieuwe octogonale superstructuur (1380). Het stadsbestuur kwam er samen en het stadszegel werd er bewaard. Trompetters en pijpers waren in dienst om aankondigingen op te luisteren (vijf eedafleggingen in 1451).

In 1662-65 werd een bijkomende verdieping en koepel toegevoegd door architect Leo van Heil.

Het belfort was voorzien van een beiaard en mogelijk een van de oudste visuele klokuurwerken ter wereld (1362?), evenals een van de allereerste klokautomaten (1551?).[3] In elk geval is gedocumenteerd dat er bij het installeren van een nieuwe beiaard in 1662 al een geautomatiseerd klokkenspel aanwezig was.

Het Franse bombardement van 1695[bewerken | brontekst bewerken]

Net als veel andere gebouwen in de benedenstad raakte de Sint-Niklaaskerk beschadigd in het Franse bombardement van 1695. Er brak een zware brand uit en de klokken stortten naar beneden. Nog steeds is een kanonskogel te zien die zich bij het bombardement in een pilaar heeft geboord.

De instorting van de toren in 1714[bewerken | brontekst bewerken]

In 1712-13 werden herstellingswerken uitgevoerd en verving Willem De Bruyn de bovenbouw door drie nieuwe verdiepingen. Deze ingreep bleek geen succes want op 25 juli 1714 stortte de toren in. Drie dagen later al hadden de maneblussers een spotlied. In Mechelen viel te horen:

Het is beter te blusschen sonder brandt,
Als thorens te bouwen sonder verstandt.

— (Ons Volksl., VII, blz. 10)

In het Museum van de Stad Brussel bevindt zich een maquette van een nieuwe toren die uiteindelijk niet is opgericht (1715).

Franse Revolutie[bewerken | brontekst bewerken]

De kerk werd genationaliseerd na de Franse Revolutie en onderworpen aan de wet van le 16 brumaire an V (6 november 1796) die de verkoop gelastte van genationaliseerde goederen. De kerk werd op 12 december 1797 gesloten en 'met haar 23 en half aanpalende huizen' verdeeld in loten die op le 8 messidor an VII (26 juni 1799) werden verkocht. Op le 15 prairal an VII (3 juni 1799) was ook al het kerkmeubilair verkocht. De eigen parochianen kochten alles op. Meteen na het herstel van de cultus in 1802 kochten drie voormalige kerkmeesters (Ferdinand Meeus, Guillaume Vandenesse en Pierre-Jean de Noville) de loten weer op , zodat de nieuwe kerkfabriek de kerk terug in haar bezit kon nemen. De restauratie van de kerk en de installatie van het meubilair waren in 1807 voltooid.

20e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de grote bouwprojecten in Brussel op het einde van de 19e eeuw stond de Sint-Niklaaskerk op een 'storende' plaats. Tot in de jaren 1930 waren er plannen om haar te slopen en terug op te bouwen. Deze plannen strandden echter op het eigendomsrecht van de kerkfabriek en de hoge kosten van de onteigeningen. Uiteindelijk bereikte de overheid en de kerkfabriek een akkoord over de plaatsing van een gotische gevel in steen van Massangis en steen van Anstrude voor de gesculpteerde delen. Dit project kende een einde op 31 maart 1956. Enkel in het portaal is nog de basis van een portiekzuil zien van de Romaanse kerk

De kapel is in een bijzondere richting gebouwd, vermoedelijk vanwege de loop van een oude rivier.

Interieur[bewerken | brontekst bewerken]

Beelden[bewerken | brontekst bewerken]

Schrijn van de Martelaren van Gorcum.[bewerken | brontekst bewerken]

Het bevat de relieken van 19 katholieken die in 1572 in Brielle op last van Willem II van der Marck door de watergeuzen werden vermoord.

Relieken van de heilige martelaren van Gorcum in de Sint-Niklaaskerk in Brussel

Minderbroeders uit het recollectenklooster tegenover de kerk, groeven in 1618 in het diepste geheim de relieken van de martelaren van Gorcum op en droegen ze in processie naar het klooster in Brussel. Daar kregen ze een schrijn en werden ze voortaan vereerd.

Na de Franse Revolutie werd het schrijn verplaatst naar de Sint-Niklaaskerk.

Het schrijn in verguld koper werd in 1886 gemaakt in het atelier van edelsmid Franz-Xaver Hellner (1819-1901) in Kempen. Het was een geschenk van Victor Augustus Deschamps (1810-1883) uit Mechelen.

Het reliekschrijn rust op geciseleerde leeuwen. Op de voorkant troont Franciscus van Rooy. Hij is in Brussel geboren uit een voorname familie. Dat verklaart misschien zijn bevoorrechte plaats tussen Sint-Michiel (patroonheilige van Brussel) en Sint-Niklaas (patroonheilige van deze kerk). In de nissen van de zijkanten toont men telkens negen beelden van de martelaren in hun geestelijke kledij. Op de achterzijde vinden we Maria op een troon, samen met Bonifatius en Franciscus van Outers. Het dak is versierd met zes taferelen van hun geschiedenis:

Schilderijen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Op de muur tegenover het schrijn, hangt een olieverfschilderij van Joseph Stallaert (1825-1903) met een voorstelling van de laatste communie van de Martelaren van Gorcum.
  • Het laatste avondmaal, 1790, olieverf op doek, Willem Herreyns.
  • De Verlossing van de heilige Petrus, olieverf op doek, Jan van Orley.
  • Jezus met de schriftgeleerden, olieverf op doek, Jan van Orley
  • David die God om vergiffenis smeekt en bidt voor zijn door de pest getroffen volk, Victor Honoré Janssens.
  • Mozes tijdens het gevecht met de Amalekieten, Egide Smeyers (1694-1771).
  • Maria met slapend kind, uit het atelier van Peter Paul Rubens.
  • Jezus en de Kanaänitische vrouw, door Jakob Zeger Van Helmont

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jean Rombaux, "Eglise Saint Nicolas-Bourse à Bruxelles. Mise à jour des vestiges de l'avant corps occidental de l'époque romane (XIIè siècle)", in: Annales de la Société Royale d'Archéologië de Bruxelles, vol. 48, 1948-1955, p.71 e.v.
  • Edmond Remes, "L'Eglise de Saint-Nicolas à Bruxelles", in: Annales de l'Académie Royale d'Archéologie de Belgique, vol. 60, 1908
  • Folder "Sint-Niklaaskerk-Brussel", samengesteld door het Kerkfabriek van de Sint-Niklaaskerk - Grasmarkt 1A, 1000 Brussel (1ste editie, september 2019), 16 blz.