Elise Haighton

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Elise Haighton
Elise Haighton
Persoonsgegevens
Volledige naam Elise Adelaïde Haighton
Geboren Amsterdam, 28 mei 1841
Overleden Den Haag, 11 augustus 1911
Geboorteland Vlag van Nederland Nederland
Beroep(en) schrijfster, feministe
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Elise Adelaïde Haighton pseudoniemen Brun(e)hilde en Hroswitha, (Amsterdam, 28 mei 1841 - Den Haag, 11 augustus 1911) was vrijdenkster en feministe.

Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Zij was de dochter van Richard Haighton, commissionair, en Antoinette Petronella Martha Finkensieper. Elise woonde samen met haar moeder, haar vader overleed op jonge leeftijd. Ze gaf enige jaren les op een lagere school en behaalde als een van de eerste vrouwen in Nederland de akte Middelbaar Onderwijs Nederlands. Daarna volgde ze enkele jaren lang de voorlezingen over geschiedenis van letterkundige Willem Doorenbos.

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren zeventig van de 19e eeuw gaf zij haar dictaat van Doornbos' lezingen uit en publiceerde in 1906 een levensbeschrijving over hem. Ze deed dat onder pseudoniem, vrouwen werden in die tijd nog niet geacht om literatuur te publiceren. Haar pseudoniem Hroswitha verwijst naar de middeleeuwse schrijfster Hroswitha die in het klooster de vrijheid vond om zich te studeren. Brun(e)hilde was een mythische vrouw die niet bukken wilde voor de man in wie zij haar meerdere niet erkennen kon. In letterkundige bijdragen kwam ze in botsing met Conrad Busken Huet, Charles Boissevain en ook Geertruida Bosboom-Toussaint. Elise Haighton kwam met haar mening over de vrouwenkwestie (feminisme) op voor vrouwen die zich op enigerlei gebied onderscheidden. Dat konden klassieke toneelspeelsters zijn, maar ook vrouwen als Anna Maria van Schuurman, Elise van Calcar en Mina Kruseman. Vrouwen dienden zich volgens Haighton net als mannen zoveel mogelijk te ontwikkelen en zich nuttig te maken voor de maatschappij. Ze was in 1876 dan ook een van de initiatiefneemsters van het Leesmuseum voor Vrouwen in Amsterdam.

Vrijdenker[bewerken | brontekst bewerken]

Ze zag de christelijke kerk als een belemmering voor vrouwen om zich intellectueel te ontwikkelen. Ze trad daarom toe tot de vrijdenkersvereniging De Dageraad die veel aandacht besteedde aan de positie van vrouwen in verschillende landen. Als eerste vrouwelijke bestuurslid riep ze vrouwen op om gelijke toegang tot onderwijs en arbeidsmarkt te bereiken met gelijk loon voor gelijke arbeid. In lezingen kwam Haighton in verzet tegen de lage lonen en ongezonde werkomstandigheden van fabrieksarbeidsters en de wettelijk vastgelegde onmondigheid en handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw. Vrouwen waren hierdoor afhankelijk van mannen en hadden door de onthouding van stemrecht geen politieke macht daar iets aan te doen. 'Volledig kiesrecht voor de vrouw' was dan ook een van de vrouwenrechten die veranderd dienden te worden. Binnen de Dageraad had ze twee goede vriendinnen: Aletta Jacobs en Titia van der Tuuk. Samen organiseerden zij de poging van Aletta, om het stemrecht op te eisen. Aletta was de enige die voldoende belasting betaalde, om daarvoor in aanmerking te komen.[1] Zij verklaarde meer te zien in verbetering van de vrouwenrechten dan in de gepredikte revolutie van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die ook in het bestuur van de Dageraad zat. Tevens was zij betrokken bij de organisatie van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag (1898). Op deze en volgende congressen in Europa hield ze lezingen. Na haar dood in 1911 werd zij gecremeerd. Dit gebeurde in Duitsland omdat crematie in Nederland toen wettelijk verboden was.

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • B. Bymholt, Geschiedenis der arbeidersbeweging in Nederland (Amsterdam 1894) 304-305, 330, 372, 577
  • A.H. Gerhard, 'De Vereeniging de Dageraad 1856-1906' in: De Dageraad (Amsterdam 1906) 31-33
  • W. Drucker, 'Elise Haighton †' in: Evolutie, 16 augustus 1911
  • M.G. Kramers, 'Eenige onzer pioniersters die zijn heengegaan' in: Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, 1894-1919 (z.pl. z.j.) 60
  • J. Smit, De volledige briefwisseling van E. J. Potgieter en Cd. Busken Huet. Deel II (Groningen 1972)
  • Myriam Everard, 'Drie geschiedenissen van liefde. Enige grepen uit het leven van Titia van der Tuuk' in: Mieke Aerts e.a. (red.), Naar het leven. Feminisme & biografisch onderzoek (Amsterdam 1988) 103-116
  • Dini M. Helmers, 'Het Vrouwenleesmuseum in Amsterdam, 1877-1966' in: Holland, 1989, 140-159
  • Nop Maas, De literaire wereld van Carel Vosmaer. Een documentaire (Den Haag 1989) 80-84
  • Marianne Braun, De prijs van de liefde. De eerste feministische golf, het huwelijksrecht en de vaderlandse geschiedenis (Amsterdam 1992)
  • Maria Grever, Berteke Waaldijk, Feministische openbaarheid. De Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898 (Amsterdam 1998).