Het peloton vertrok dit jaar vanuit Bolsward in Friesland, waar de renners in de eerste etappe de Friese elf steden aandeden. Na deze 'grand depart' in het noorden van Nederland verhuisde het peloton naar het zuiden van Nederland en vervolgens naar België. De eerste etappe na de verplaatsing startte en finishte in Breda, de stad die vorig jaar het toneel voor de tijdrit vormde en tevens volgend jaar weer als start-/finishplaats zal dienen. De derde en eerste Belgische etappe was een vlakke etappe tussen Beveren en Ardooie. Ook in 2013 (gewonnen door Mark Renshaw) en 2014 (gewonnen door Nacer Bouhanni) werd er gefinisht in Ardooie.
Na deze vlakke etappes werd in/rond het Noord-BrabantseHoogerheide een tijdrit van 13,9 kilometer verreden. Het jaar hiervoor won Tom Dumoulin de tijdrit (in Breda over 9,6 kilometer), vóór erkend tijdrijder Fabian Cancellara.
Vervolgens werden de Nederlandse en Belgische heuvels aangedaan. In de vijfde etappe werd er door de Limburgse heuvels gereden, vanuit het Belgisch-Limburgse Riemst naar het Nederlands-Limburgse Sittard-Geleen. Deze rit was vorig jaar de afsluitende zevende etappe en de finale kende duidelijke overeenkomsten met de Amstel Gold Race. De zesde etappe voerde eerst door Zuid-Limburg (vanuit Heerlen), om vervolgens door de Belgische Ardennen naar Houffalize te gaan. Deze bijna 200 kilometer lange etappe vormde de Koninginnenrit van dit jaar. De slotrit (7e etappe) was een variant op de Ronde van Vlaanderen en voerde van Sint-Pieters-Leeuw naar de Muur van Geraardsbergen. In 2014 won Greg Van Avermaet op de Muur, terwijl Zdeněk Štybar er in 2013 de ritwinst en de eindwinst behaalde.
Deze editie was de eerste editie waarin de Gouden Kilometer ("Eneco Golden KM") was opgenomen. Tevens was het de eerste World Tour-wedstrijd die dit nieuwe concept bevatte. Eerder in 2015 is het ook al in de Ronde van België opgenomen geweest. Rond 20 kilometer van het einde was er één kilometer met drie tussensprints. De organisatie zag dit als een "eenvoudig, maar ook attractief concept". De drie sprints boden elk drie, twee en één bonificatiesecondes voor de eerste drie in de sprints. Het was dus mogelijk om binnen die kilometer negen bonificatiesecondes te sprokkelen.[1]
De meeste etappekoersen op de World Tour-kalender worden gewonnen door sterke klimmers. De Eneco Tour week in die zin af van andere rondes, omdat in deze race vooral klassieke renners, die goed presteren in de Ardennenklassiekers en de kasseienklassiekers, als kanshebbers voor de eindoverwinning werden gezien.