Gebruiker:Meergem/kladblok/WVS

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voor België, zie Strafwetboek

Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht (in de rechtspraak vaak afgekort tot Sr of WvSr) vormt samen met het Wetboek van Strafvordering de basis van het Nederlandse strafrecht. Daarnaast staan er misdrijven en overtredingen in bijzondere wetten, zoals de Wegenverkeerswet 1994, de Opiumwet, de Wet wapens en munitie, de Wet op de economische delicten en de Arbeidsomstandighedenwet.

Voor de BES-eilanden komt er een Wetboek van Strafrecht BES.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het eerste Wetboek van Strafrecht in Nederland was het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland, dat gold van 1809 tot 1811. In 1811 werd het, na de inlijving bij de Eerste Franse Republiek in 1810, vervangen door de net nieuwe Franse Code Pénal uit 1810. In 1813 bleef dit wetboek van kracht, met een aantal wijzigingen. Het Geesel- en Worgbesluit voerde Nederlandse straffen, zoals geseling en ophanging, opnieuw in. De eerste versie van het huidige Wetboek van Strafrecht werd in 1881 vastgesteld en, na eerst nog in 1886 gewijzigd te zijn, in dat jaar ingevoerd.[1].

Strafproces[bewerken | brontekst bewerken]

Het Wetboek van Strafrecht beschrijft niet hoe de strafrechtelijke procedure verloopt. Dit wordt beschreven in het Wetboek van Strafvordering.

Per 1 mei 1984 zijn geldboetecategorieën ingevoerd

Indeling[bewerken | brontekst bewerken]

Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie boeken:

  1. Algemene bepalingen
  2. Misdrijven
  3. Overtredingen

De verdere indeling is in titels (in Romeinse cijfers, per boek steeds weer met I beginnend) en, alleen voor titel IIA van boek 1, afdelingen. De artikelen zijn doorgenummerd.

Algemene bepalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het boek Algemene bepalingen bepaalt zaken die gelden voor overtredingen en misdrijven, zoals de soorten straffen die opgelegd kunnen worden, gevallen voor strafverlaging en strafverhoging, et cetera. Het bevat ook het legaliteitsbeginsel.

Ook wordt uiteengezet in hoeverre Nederland met een misdrijf te maken moet hebben om de Nederlandse strafwet (het geheel van de strafwetten) te kunnen toepassen. Artikel 2 bepaalt dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op ieder die zich in Nederland aan een strafbaar feit schuldig maakt. Artikel 5 bepaalt onder meer dat de Nederlandse strafwet ook toepasselijk is op de Nederlander die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit dat door de Nederlandse strafwet als misdrijf wordt beschouwd en waarop ook door de wet van het land waar het begaan is straf is gesteld (principe van de dubbele strafbaarstelling). Als deze bepalingen niet van toepassing zijn kan de Nederlandse strafwet soms toch toegepast worden, dit verschilt per strafbaar feit.

Het Boek bevat ook een bepaling over het voorbereiden van een strafbaar feit.

Misdrijven[bewerken | brontekst bewerken]

Misdrijven zijn ernstige delicten. In het boek Misdrijven worden er veel beschreven, met de strafmaat.

Enkele voorbeelden van misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht:

Overtredingen[bewerken | brontekst bewerken]

Overtredingen zijn lichte vergrijpen. In het boek Overtredingen wordt beschreven wat als een overtreding wordt beschouwd en wat de strafmaat is. De gevangenisstraf voor een overtreding is nooit meer dan een jaar en dikwijls veel lager; op veel overtredingen staat slechts een geldboete. Ook lagere overheden mogen bepalen dat een bepaalde handeling een overtreding oplevert.

Strafrecht & locale overheid[bewerken | brontekst bewerken]

Gemeenten hebben een bescheiden rol in het wetboek van strafrecht zelf. Wel kennen veel regelingen die door gemeenten worden toegepast ook strafrechtbepalingen. Er staat in het wetboek zelf straf op:

  • geweld en bedreiging in een raadsvergadering
  • geweld en bedreiging in een raadscommissie
  • naaktlopen op niet door de gemeenteraad aangewezen plaats voor naaktrecreatie
  • overtreding van de gemeenteverordening ter bestrijding van heling
  • opkopen als een beroep of gewoonte en het door de gemeente verplicht gestelde opkoopregister niet op orde hebben
  • overtreding noodbevel van de burgemeester in buitengewone omstandigeheden.
  • zonder verlof van de burgemeester zaken in brand steken
  • ambtsmisbruik door de burgemeester, wethouder, raadslid, ambtenaar of iemand die als ambtenaar benoemd gaat worden.

Verder dragen gemeenten de kosten van de laatste straffase (verlof) van de plaatsing van een draaideurcrimeel in een daarvoor aangewezen inrichting.

Tot slot hoewel dit niet in de wet staat is de burgemeester via het overleg met de politie en officier van justitie o.a. in het driehoeksoverleg op hoofdlijn nauw betrokken bij de toepassing van het strafrecht in zijn gemeente waarbij er een relatie is met de openbare orde en veiligheid.

Kosten & middelen[bewerken | brontekst bewerken]

Het ministerie van Justitie, directie wetgeving, is o.a. verantwoordelijk voor het beheer van het wetboek van Strafrecht en wordt komende jaren begroot op € 11,5 miljoen.

Het hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, staat voor 2010 voor € 26,7 miljoen op de justitiebegroting waarbij wel geldt dat het strafrecht slecht een deel van het werkpakket is. De Hoge Raad verwacht komende jaren jaarlijks c.a. 4000 strafzaken af te handelen.

De strafrechtbegroting van gerechtshoven en rechtbanken gaat voor 2010 e.v. uit van 249.000 zaken waarvoor c.a. € 200 miljoen beschikbaar is. De kosten van het Openbaar ministerie bedragen komend jaar ca. 600 miljoen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

[[Categorie:Strafrecht]] [[Categorie:Strafrecht in Nederland]] [[Categorie:Nederlandse wet|Strafrecht]]