Gebruiker:TheGoodEndedHappily/Susanne Heynemann

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Susanne Heynemann
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonsgegevens
Volledige naam Susanne Gruber-Heynemann
Geboren Zehlendorf, 19 juni 1913
Overleden Haren, 15 februari 2009
Geboorteland Duitsland
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederland
Beroep(en) Typografe en grafisch vormgeefster
Oriënterende gegevens
Leermeester Charles Nypels
Jaren actief 1930-1983
Bekende werken Boekomslagen voor uitgeverij Querido en ontwerpen voor schoolboeken van uitgeverij Wolters-Noordhoff
Beïnvloed door Daniel Berkeley Updike
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Susanne Heynemann, na haar huwelijk ook bekend als Susanne Gruber-Heynemann, (Zehlendorf, 19 juni 1913Haren, 15 februari 2009), was een Nederlandse typografe en grafisch vormgeefster.[1] Ze werd onder meer bekend door haar ontwerpen van boekomslagen voor uitgeverij Querido voor onder andere Dola de Jong en Hella Haasse. Daarnaast was ze verantwoordelijk voor de verzorging van schoolboeken van uitgeverij Wolters (later Wolters-Noordhoff).[2] Heynemann wordt gezien als één van de meest veelzijdige en productieve typografen van Nederland.[3]

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Heynemann werd geboren op 19 juni 1913 in Zehlendorf (Berlijn) in een gezin met een Joodse vader en een Lutherse moeder. Heynemann had twee oudere broers.[1]

Vanaf 1930 volgde Heynemann lessen in tekenen en kalligrafie bij drukkerij Buxenstein in Berlijn.[4] Daarnaast deed ze ook een praktijkopleiding in zetten en drukprocedés bij uitgeverij Dorland op de Kurfürstendamm in Berlijn.[1] Haar fascinatie voor het maken van boeken zette haar ertoe om boeken uit de persoonlijke bibliotheek van haar ouders te beschilderen. Naar eigen zeggen werd dit door haar ouders “nog redelijk blijmoedig ondergaan” ondanks dat “dit deel van de bibliotheek als verloren moest worden beschouwd”.[5]

Haar broer Heinz Gerhard Heynemann verhuisde op 12 september 1932 van Berlijn naar Amsterdam.[6] Vanaf 1935 reisde Heynemann regelmatig naar Amsterdam.[1][7] Nederland had altijd al een grote aantrekkingskracht op Heynemann. In Amsterdam kwam ze snel in aanraking met Nederlandse drukkers en ging ze aan het werk in een Amsterdamse drukkerij. Naar eigen zeggen hadden de loden letters met namen als nonparèl, galjard, cicero, augustijn en grote kánon voor haar een grote poëtische klank. In diezelfde periode ging Heynemann verder met kalligraferen en kreeg ze haar eerste opdrachten. Deze bestonden uit het maken van kalligrafische bladen en ontwerpen voor ex librissen. Deze ontwierp ze onder meer voor Chris Leeflang, C.J. Asselbergs, G.M. van Wees.[5]

Op 16 augustus 1939 huwde Heynemann in Amsterdam met de 52-jarige diamantkoopman Benjamin Lopes Cardozo. Ten tijde van het huwelijk was Heynemann woonachtig in Berlijn.[8] Na het huwelijk trok ze bij Lopes Cardozo in en woonden zij in een appartement aan de Amstel 188 op 1 hoog.[9] De ouders van Heynemann verhuisden datzelfde jaar naar Amsterdam.[1]

Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

Oosteinde 16 - 14. Op nummer 16 was Tehuis Oosteinde gevestigd.

Op 3 oktober 1940 verhuisde Heynemann zonder haar echtgenoot naar Euterpestraat 130 bovenhuis in Amsterdam waar ze ging inwonen bij de Duitse gymnastieklerares Grete Voss.[10][11] Het huwelijk tussen Heynemann en Lopes Cardozo werd op 12 december 1940 in Amsterdam ontbonden.[12] Het huwelijk was mogelijk een schijnhuwelijk om te voorkomen dat Heynemann naar Duitsland zou worden teruggestuurd.[1]

Heynemann's vader Selmar Heynemann overleed op 22 mei 1941 in Amsterdam.[13] Heynemann's ex-man Benjamin Lopes Cardozo overleed één jaar later op 8 mei 1942 in Amsterdam.[14]

Tijdens de oorlog sloot Heynemann zich aan bij het verzet. Ze werkte als koerierster bij de verzetsgroep Van Dien.[1] Bij deze verzetsgroep waren voornamelijk Duitse Joden betrokken en hield zich hoofdzakelijk bezig met het verzorgen en verspreiden van illegale bladen. De verzetsgroep opereerde vanuit Kamp Westerbork en Tehuis Oosteinde in Amsterdam.[15][16] In Tehuis Oosteinde zat tot juli 1943 een afdeling van de Joodse Raad. Het was in 1937 opgericht voor de opvang van gevluchte Duitse Joden.[17]

Onder andere schrijfster Rosey E. Pool, verpleegster Trudel van Reemst-de Vries en de communistische verzetsstrijders Alice Heyman-David en Werner Stertzenbach waren bij de verzetsgroep actief. Via Tehuis Oosteinde leerde Heynemann de Duits-Joodse Max Gruber (1921-1990), haar latere echtgenoot, kennen.[1][16] Gruber was samen met zijn ouders en broer in juni 1939 in Rotterdam aangekomen met het vluchtelingenschip MS St. Louis.[18]

Via de verzetsgroep kwam Heynemann in contact met Rosey E. Pool. Voor Pool kalligrafeerde Heynemann in 1944 haar boek Ten Poems by Emily Dickinson. Het boek verscheen bij de clandestiene uitgeverij ‘Vijf Ponden Pers’ die in 1942 werd opgericht door boekliefhebber W. Hellinga, typograaf Jan van Krimpen en boekhandelaar A.A. Balkema. De naam was een verwijzing naar de hoeveelheid papier die je zonder papiervergunning kon verkrijgen.[1][5][19] Heynemann kwam via Pool in contact met diverse boeken- en grafiekverzamelaars. Één daarvan was grafisch ontwerper Charles Nypels, die ze in 1942 in Utrecht leerde kennen.[1]

Na de Tweede Wereldoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

In de zomer van 1945 werd Heynemann door vertaalster Alice von Eugen-van Nahuys gevraagd enkele boeken voor uitgeverij Querido te verzorgen. De oprichter van uitgeverij Querido, Emanuel Querido, was in 1943 omgekomen in Sobibór. Van Nahuys had na de bevrijding de leiding over de uitgeverij overgenomen. Bij Querido ontwierp Heynemann boekenomslagen voor onder meer Hella Haasse en Dola de Jong.[20] Het logo van de Salamander pocketboekenreeks van uitgeverij Querido moderniseerde Heynemann in 1949.[21] Daarnaast was Heynemann werkzaam voor uitgeverij Bermann-Fischer die een samenwerking had met uitgeverij Querido.[22] De werkwijze van Heynemann werd door adjunct-directeur van Querido Reinold Kuipers omschreven als een “onorthodoxe vrijheid”.[20] Heynemann bleef tot 1954 werkzaam voor Querido.[23]

Uitgever Fred von Eugen, de directeur van de Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij (ABC), vroeg Heynemann om een omslag te ontwerpen voor een uitgave van Het Vrije Volk naar aanleiding van de bevrijding in 1945. In 1946 en 1947 ontwierp Heynemann diverse boekomslagen voor de ABC. Door de papierschaarste en versleten linotype matrijzen was het noodzakelijk vindingrijk te zijn. Heynemann beschreef het als een “geweldige tijd”.[5]

In 1945 ging ze in de leer bij haar mentor Charles Nypels. Tot op dat moment was Heynemann voornamelijk technisch onderlegd, maar door de verhalen van Nypels over typografie werd haar interesse in typografie versterkt. Daarnaast bleef ze zich bezig houden met kalligrafie. Naar eigen zeggen bleven kalligrafische elementen haar nog enige tijd in haar werk achtervolgen. Haar kalligrafiewerk is onder meer te zien in het ontwerp voor de boekomslag van Gedichten van Leo Vroman uit 1946. Aanvankelijk was Vroman weinig enthousiast over het ontwerp van Heynemann, omdat hij de elegantie van de kaligrafie niet bij zichzelf vond passen. Toen Heynemann Vroman in de jaren '70 sprak, had hij haar het ontwerp “grootmoedig vergeven”.[5]

Tussen 1946 en 1948 was Heynemann de assistent van letterontwerper en boekbandontwerper Henri Friedlaender.[24] Friedlaender was net als Hyenemann voor de Tweede Wereldoorlog van Duitsland naar Nederland geëmigreerd.[25]

In 1948 won Heynemann haar eerste prijs. Ze ontving de Werkman-Duwaerprijs van de stad Amsterdam voor de typografische verzorging van Vaderland in de verte van Annie Romein-Verschoor.[26] Leefland, Asselbergs en Van Wees, voor wie Heynemann voor de Tweede Wereldoorlog ex-librissen had ontworpen, hadden in juni 1945 Stichting ‘de Roos’ opgericht.[27] Voor 'de Roos' verzorgde Heynemann tien boeken. De eerste was Elckerlijc, in 1951.[5]

Indonesië en de Verenigde Staten[bewerken | brontekst bewerken]

The Book of the Homeless, geprint door de Merrymount Press, 1916

Op 6 mei 1952 huwde Heynemann met Max Gruber.[28] Datzelfde jaar vertrok het stel op 5 juli naar Indonesië waar ze tot 1955 verbleven.[1][29] Gruber was aldaar benoemd tot hoogleraar biochemie. In Indonesië gaf Heynemann les in kalligrafie en het ontwerpen van boekomslagen aan de tekenacademie ‘Akademi Seni Rupa Indonesia’ in Bandung. Daarnaast bleef ze werkzaam voor Nederlandse opdrachtgevers.[1][30]

Haar tijd in Indonesië maakte een grote indruk op Heynemann. Ze zag zowel het moderne Indonesië met universiteiten en het Bosscha-observatorium, als het oude Indië dat ze kende uit boeken van onder meer Paul Adriaan Daum, Louis Couperus en Maria Dermoût. Vlak voor haar vertrek had Heynemann het boek Nog pas gisteren van Maria Dermoût verzorgd voor uitgeverij Querido. Het boek van Dermoût is een geromantiseerde autobiografie die gaat over een welgesteld Nederlands gezin op Java.[31][32] Voor Heynemann kreeg het verhaal van Dermoût door haar verblijf in Indonesië geur en kleur.[5]

Vanuit Indonesië vertrok Heynemann met haar man voor een half jaar naar New York waar Gruber een onderzoeksaanstelling (‘Rockefeller Fellowship’) kreeg.[33] In New York was Heynemann lid van de AIGA (American Institute of Graphic Art) en raakte ze bekend met het werk van Daniel Berkeley Updike.[1] Daniel Berkeley Updike was een Amerikaanse drukker, oprichter van de Merrymount Press en historicus gespecialiseerd in typografie. Als historicus schreef Updike onder meer het boek Printing Types Their History Forms & Use: A study in survivals (1922). Updike's drukwerk staat bekend om de overzichtelijkheid, leesbaarheid en vakmanschap.[34] Heynemann's werk wordt hier tevens door gekenmerkt.[5][35][36]

Werk voor Wolters, Groningen[bewerken | brontekst bewerken]

Magazijnjongen met een stapel boeken, waaronder de Wolters woordenboeken met de kenmerkende omslag met ruiten ontworpen door Heynemann (1965).

Gruber was in 1954 bij Koninklijk Besluit benoemd tot hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen.[37] Om die reden verhuisde het stel eind 1956 vanuit New York naar een huis aan de Emmalaan 19 in Haren (Groningen).[1] In de eerste instantie had Heynemann het lastig met het opnieuw oppakken van haar werk in Nederland. Ze had geen inspiratie en dacht “ik maak niets meer en ik kan niets meer”, aldus Heynemann.[38] Heynemann werd in de zomer van 1956 gevraagd door uitgever J.B. Wolters (later Wolters-Noordhoff) voor het ontwerpen van onder andere schoolboeken.[2] Ondanks haar eerdere ontmoediging aanvaardde ze de opdracht.[38]

Voor Wolters-Noordhoff maakte Heynemann onder meer ontwerpen die zij omschreef als ‘facelifts’: een bestaande uitgave waarvoor een nieuwe stofomslag werd ontworpen.[5] Dit deed ze onder meer voor de serie woordenboeken van Wolters. Deze behielden hun roodbruine linnen banden, maar kregen een geheel vernieuwde, en zeer herkenbare, stofomslag waar ze strakke vormen combineerde met sierlijke kalligrafie.[20][36] Daarnaast kreeg iedere taal een eigen kleur stofomslag toegewezen. Zo waren Engelse woordenboeken blauw, Franse woordenboeken rood en kregen Duitse woordenboeken de kleur groen. Volgens Jan de Groot, oud-collega van Heynemann, was het ontwerp voor de stofomslagen zeer opvallend: “[de stofomslagen] veroorzaakten een zo grote herkenbaarheid dat je ze, kijkend langs op de televisie geïnterviewden, gezeten voor hun boekenkast, onmiddellijk zag staan: Wolters’ woordenboeken.[36]

De ontwerpen van Heynemann waren niet enkel decoratief, maar werden ook een marketinginstrument. Boeken stonden niet meer op zichzelf, maar er moest onder andere nagedacht worden over de doelgroep voor wie deze boeken gemaakt werden.[39] Volgens Heynemann moest er bij de ontwikkeling van een schoolboek gelijktijdig gekeken worden naar de vormgeving, productontwikkeling en marketing.[5]

Heynemann greep bij herdrukken waarbij ook tekstherzieningen werden doorgevoerd de kans om het boek in het geheel opnieuw te bekijken. Onder haar invloed werden nieuwe lettertypes, papier- en linnensoorten toegevoegd. Dit leidde tot vernieuwingen die invloed hadden op het gehele aanbod van de uitgeverij. De vernieuwingen waren niet enkel esthetisch van aard, maar moesten de “lees- en leerbaarheid” van de boeken verhogen.[36]

Schoolboeken[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Heynemann waren schoolboeken, “boeken waaruit je goed kan leren”. Een goed schoolboek moest volgens Heynemann kenmerken bezitten die het ondersteunen van kennisoverdracht optimaliseren en was het boek als het ware een ‘papieren docent’.[40][5] Wolters gaf boeken uit voor alle leerjaren van het onderwijs, van het kleuteronderwijs tot universitair onderwijs. Volgens Heynemann is het ontwerp een kwestie van ‘zenden en ontvangen’ en zorgen dat je op dezelfde golflengte zit. Voor elke doelgroep moest de juiste toon en vormgeving gevonden worden.[5]

Voor meisjes aan de Nijverheidsschool werd rekenen bijvoorbeeld aangeleerd door middel van speelse tekeningen en verhaaltjes waarin hoofdpersoon Joke moet berekenen wat het inrichten van haar kamer zal kosten. Voor jongens van de technische school was er een andere aanpak nodig. De leerstof moest aan hen ‘verkocht’ worden, waardoor de keuze werd gemaakt een reclametekenaar in te schaken.[38] Bij Wolters werkte Heynemann onder andere samen met M.C. Escher.[1] Samen met hem maakte ze in 1960 een geheel nieuw ontwerp voor de 24ste druk het boek Vlakke meetkunde I dat onderdeel was van Van Thijns wiskundige leergang.[5]

Heynemann had in haar werk speciale aandacht voor de leesbaarheid van teksten.[5] Typerend voor het werk van Heynemann is de rustige en subtiele typografie.[35] Een typografie die alle aandacht opeist, was volgens Heynemann niet geschikt voor schoolboeken. Heynemann streefde naar een pagina die ‘vanzelf leest’. Het effect van geletterdheid had Heynemann met eigen ogen tijdens haar tijd in Indonesië gezien. Volgens Heynemann waren letters voor schoolgaande kinderen geen onbegrijpelijke tekens meer, maar konden ze met letters woorden en zinnen maken. Doordat zij leerden lezen gingen er werelden voor hen open, aldus Heynemann.[5] Voor Wolters-Noordhoff ontwikkelde ze een lettertype voor kinderen met dyslexie: “Dat Is een uitgave voor kinderen die woordblind zijn; de typografie is speciaal voor hen ontworpen. En dit schoolboek ziet er opzettelijk uit als een leesboek. Die kinderen zijn achter bij hun leeftijdgenoten. Als zij "Het schateiland" uit hebben, kunnen ze zeggen: Ik heb óók een boek gelezen.[38]

Vernieuwingen in het onderwijs[bewerken | brontekst bewerken]

Door de invoering van de Mammoetwet in 1968 werden veel schoolboeken onbruikbaar. De Mammoetwet moest ervoor zorgen dat een eventuele doorstroom naar een ander niveau voor de leerlingen makkelijker werd. Om die reden verschenen paralleledities van schoolboeken. Naast de schoolboeken werden er werkboeken voor leerlingen en docentenhandleidingen uitgebracht die moesten voldoen aan andere vormgevingseisen. Voor de ontwerpen moesten de budgetten in het oog worden gehouden, waardoor er vaak aanpassingen gedaan moest worden. Heynemann noemde dit “economische typografie”.[36]

Calmershuis, Groningen. Onderdeel van het voormalig Wolters-Noordhoff Complex.

Bij Wolters-Noordhoff hield Heynemann zich bezig met de vernieuwing van lesmateriaal. Ze ontwierp onder meer geschiedenisboeken waar deze niet meer op chronologische volgorde werden ingedeeld, maar in belangstellingskernen. Dit gaf leerlingen de mogelijkheid om op eigen tempo te werken. Ze maakte hiervoor diverse prototypes, waaronder een prototype van een boek waarbij de bladen uitgenomen konden worden en van een 'dubbelboek' waarbij twee boeken boven elkaar in één omslag waren bevestigd. Bij een dubbelboek was het mogelijk om twee onderwerpen te combineren, zodat de leerling de stof kon leren aan de hand van een onderwerp dat hem of haar interesseerde.[41]

Fusie Wolters-Noordhoff[bewerken | brontekst bewerken]

In hetzelfde jaar als de invoering van de Mammoetwet was er een fusie tussen de concurrerende uitgeversmaatschappijen Wolters en Noordhoff.[42] De fusie van Wolters en Noordhoff en de veranderingen in het onderwijs hadden als gevolg dat auteursteams groter werden, er meer vakuitgevers betrokken raakte bij de samenstelling van de boeken en er meer redacties werden gevormd. Dit leidde ertoe dat Heynemann in een complex systeem van samenwerkingsrelaties terecht kwam. Volgens oud-collega Jan de Groot werkte men graag samen met Heynemann.[36] Vanaf 1968 werden ook meer ontwerpers in dienst genomen. Bij de aanwerving van nieuwe illustratoren voor Wolters-Noordhoff was Heynemann vaak betrokken. In de tijd dat Heynemann bij Wolters-Noordhoff werkten, werden onder meer C.A.Bantzinger, Mance Post, Carl Hollander en Jenny Dalenoord aangesteld.[36]

Andere werkzaamheden[bewerken | brontekst bewerken]

In 1957 en 1961 was Heynemann onderdeel van de jury die de best verzorgde boeken van het jaar daarvoor moest beoordelen. De jury was samengesteld door de commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. De uitgekozen boeken werden tentoongesteld in het Stedelijk Museum.[1][43][44][45] Heynemann werd zelf tussen 1948 en 1986 in totaal 39 keer vermeld op de lijst met ‘Best Verzorgde 50 Boeken’.[5]

Naast haar werk voor Wolters-Noordhoff was Heynemann vanaf 1968 verbonden als docent boekontwerpen aan de Bibliotheek- en Documentatieacademie in Groningen.[5] Tussen 1972 en 1972 doceerde ze boekgeschiedenis.[1]

Pensioen en overlijden[bewerken | brontekst bewerken]

Heynemann werkte meer dan 25 jaar voor Wolters-Noordhoff, een periode die ze zelf omschreef als haar “gouden jaren”. In 1983 stopte ze op 70-jarige leeftijd met het verzorgen van schoolboeken, maar voerde ze nog wel opdrachten uit voor bibliofiele, wetenschappelijke en gelegenheidsuitgaven.[5]

Op 12 november 1990, kort na zijn 69ste verjaardag, overleed Heynemann's man Max Gruber.[46] In 1983 was The Max Gruber Foundation opgericht die onder andere beurzen beschikbaar stelt voor onderzoek naar biochemische en celbiologische onderwerpen. Na het overlijden van Gruber werd Heynemann de voorzitster van de stichting.[47]

Heynemann overleed op 15 februari 2009 op 95-jarige leeftijd in haar woonplaats Haren. In de laatste periode van haar leven woonde ze in zorgcentrum Huize Westerholm.[48] In haar rouwadvertentie is haar motto “Er is geen einde aan het maken van veel boeken” te lezen.[49][1] Haar archief, ontsloten door het Wim Crouwel Instituut, is ondergebracht in het 'Huis van het boek' in Den Haag.[20] De drukpers van Heynemann werd na haar overlijden overgebracht naar het Grafisch Museum in Groningen.[5]

Prijzen, werken, tentoonstellingen en publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

Prijzen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Werkman-Duwaerprijs (1948), voor de typografische verzorging van het boek ‘Vaderland in de verte’ van Annie Romein-Verschoor.[26]
  • Nederlandse Staatsprijs (1951), voor de typografische verzorging van het boek ‘Volcmar de Ommelandvaarder’ van Aar van de Werfhorst.[50][51]
  • In totaal 39 vermeldingen in lijst met de ‘Best Verzorgde 50 Boeken’ (1948-1986).[5]

Werken (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Boekverzorging Ten Poems by Emily Dickinson (1944), Rosey E. Pool, Vijf Ponden Pers
  • Boekverzorging Stroomversnelling (1945), Hella Haase, uitgeverij Querido
  • Boekverzorging En de akker is de wereld (1947), Dola de Jong, uitgeverij Querido
  • Boekverzorging Het woud der verwachting (1949), Hella Haase, uitgeverij Querido
  • Boekverzorging De verborgen bron (1950), Hella Haase, uitgeverij Querido
  • Boekverzorging De scharlaken stad (1952), Hella Haase, uitgeverij Querido
  • Vernieuwing beeldmerk Salamanderpockets, uitgeverij Querido (1949)
  • Boekverzorging Vlakke meetkunde I (1960), Van Thijns wiskundige leergang, in samenwerking met M.C. Escher, uitgeverij J.B. Wolters
  • Boekomslagen diverse woordenboeken, uitgeverij Wolters-Noordhoff
  • Boekverzorging diverse schoolboeken, uitgeverij Wolters-Noordhoff
  • Plaquette voor het Paleis van Justitie te Arnhem (1963)

Tentoonstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

Een overzicht van tentoonstellingen waar werk van Heynemann is geëxposeerd. Tentoonstellingen in het Stedelijk Museum naar aanleiding van de ‘Best Verzorgde 50 Boeken’ zijn hier niet meegenomen.

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • J. Kingma, R. Kuijpers, e.a., Susanne Heynemann typografe, Den Haag: Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum; Groningen: Universiteitsbibliotheek, 1998. ISBN 9036709202
  • S. Zijlstra, Susanne Heynemann, Amsterdam: ZOO producties, 2009. ISBN 9789074009607 [55]

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Heynemann ontwierp de boekomslag van het boek En de akker is de wereld (1947) van Dola de Jong. Toen het boek in 2015 opnieuw werd uitgegeven door uitgeverij Cossee werd het originele ontwerp van de omslag behouden.[20]
  • In 2022 werd het kalligrafieschrift dat Heynemann in 1944 gebruikte voor Ten Poems by Emily Dickinson voor een project aan het Plantin Insituut voor Typografie (onderdeel van Museum Plantin-Moretus) in een nieuw jasje gestoken. Het lettertype kreeg de naam 'Heynemann'.[56][57]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

[[Categorie:Nederlands grafisch ontwerper [[Categorie:Nederlands boekbandontwerper [[Categorie:Nederlands verzetsstrijder