Limburgse mergel
Mergel of Limburgse mergel is de gebruikelijke benaming voor een krijtgesteente uit het zuiden van de Nederlandse en Belgische provincies Limburg. Hierbij gaat het meestal niet om mergel volgens de geologische betekenis. De Limburgse mergel is vooral afgezet tijdens het Krijt en komt ondergronds in vrijwel geheel Nederland en grote delen van Vlaanderen voor.
In de Zuid-Limburgse en Waalse Sint-Pietersberg en ook in de Belgisch-Zuid-Limburgse gemeenten Riemst en Heers zijn mijnen in krijtgesteente te vinden, die in de volksmond de "mergelgrotten" worden genoemd. Deze "grotten" zijn bijvoorbeeld in gebruik als champignonkwekerijen of zijn toegewezen als beschermde habitat voor vleermuizen.
Mergelsteen wordt in Nederland enkel nog gewonnen in Sibbe en wordt gebruikt in de bouw (vooral restauratie van monumentale gebouwen en in sommige gevallen voor nieuwbouw). Mergel is daarmee in Nederland de enige voor deze doeleinden gewonnen steensoort. Hoewel het een zacht gesteente is, is het vrij weervast, mits de vochthuishouding goed geregeld is; natte mergel kan kapotvriezen. Mergel bestaat voor 98% uit koolzure kalk en 2% uit andere bestanddelen. Mergel bevat geen zand.[1]
De Limburgse benaming "mergel" komt waarschijnlijk van het Latijnse "marga". Hieronder verstonden de Romeinen alle niet-verharde kalkhoudende sedimenten.
Winning[bewerken | brontekst bewerken]

Uit de steentijd zijn ondergrondse groeven bekend voor de winning van vuursteen (nabij Rijckholt). Uit de Romeinse tijd zijn enige winningen met behulp van schachtbouw aangetoond (bij Herkenberg). In de middeleeuwen kwam de ondergrondse kalksteenwinning op. Bekende Nederlandse mergelgroeven zijn de "grotten" van Valkenburg en de "grotten" van de Sint-Pietersberg. Aan het einde van de 19e eeuw wordt het accent verlegd naar de bovengrondse winning in dagbouwgroeven: de firma's ENCI bij Maastricht en Ankersmit in de groeve 't Rooth nabij Margraten.
Het delven van mergel als bouwsteen wordt aangeduid als blokbreken en de personen die dit werk uitvoeren als blokbrekers. Het moederblok waar de bouwstenen uitgezaagd worden wordt aangeduid als een "stoel" (Limburgs: sjtool).
Toepassingen[bewerken | brontekst bewerken]

Mergel kent verschillende toepassingen:
- als bouwmateriaal, op dit moment alleen in de Sibbergroeve in Sibbe (Valkenburg aan de Geul).
- als materiaal voor beeldhouwwerk
- in de productie van cement: aan het ontgonnen krijt wordt zandige klei, gips en andere toeslagstoffen toegevoegd waardoor men na verhitting in ovens Portlandcement bekomt
- als kleurstof in de bouw- en keramische industrie: als toevoeging bij de productie van aardewerk, waardoor faience aardewerk kan worden geproduceerd, bijvoorbeeld Delfts blauw;
- bij het mergelen, als kalkmeststof om verzuring van de grond tegen te gaan. Daarop zou ook de uitdrukking "uitgemergeld" teruggaan.
- als toevoeging aan veevoer;
- als toevoeging aan een mengsel dat schoorsteengassen ontzwavelt.
- het werd ook gebruikt als ingrediënt van zilverpoets, schoenpoets, linoleum, verf en stopverf; bij de fabricage van papier en karton en aangewend in de suikerraffinage en in de metaalnijverheid[2]
Groefleger[bewerken | brontekst bewerken]
Mergel is een sedimentgesteente en heeft hierdoor een gelaagdheid. Niet bij elk mergelblok is die gelaagdheid te zien. Deze laagrichting wordt aangeduid als het leger. Alleen loodrecht op het leger kan het mergelblok weerstand bieden aan druk van buitenaf. De blokbreker merkt meestal de steen om het blokleger aan te geven, wat de onderzijde en bovenzijde van het blok aangeeft zoals het uit de berg kwam. Wordt de steen op zijn kant verwerkt, dan zal het blok verticaal volgens de richting van het leger splijten.
Soorten[bewerken | brontekst bewerken]
Daar de kwaliteit en de materiaaleigenschappen per mergelgroeve sterk van elkaar verschillen, wordt de naam van de regio of belendende dorpen en steden gebruikt om de specifieke mergelsteen aan te duiden:
- Sibber blok
Deze mergel komt uit de groeven rondom Sibbe (de Sibbergroeve) en is momenteel de enige mergel die in de bouw voor met name restauratie en renovatie wordt toegepast. De mergelsteen is zeer homogeen en het beste bestand tegen de invloeden van het klimaat.[3]
- Zichener blok
Deze mergel komt uit het Belgische Zichen en is vergelijkbaar met Sibber mergel. De groeven zijn echter gesloten en worden niet meer geëxploiteerd.
- Maastrichter blok
Deze mergel komt uit Maastricht en is vergelijkbaar met Sibber mergel. Het mergelmassief rond Maastricht is echter minder homogeen en vertoont een zeer grote variatie in densiteit. Over het algemeen is de gebroken mergelblok relatief zacht en minder bestand tegen het weer. Vanwege het kwaliteitsverschil met Sibber mergel en de hoge moeilijkheidsgraad een goed bouwblok te breken werd deze mergel tot 2018 alleen nog door de ENCI gewonnen als grondstof voor de cementindustrie.
- Kunrader, Bocholtzer of Vetschauer blok
Deze mergel is veel harder dan Sibber blok en wordt niet gezaagd maar gebroken.
- Gulpener blok
Is vergelijkbaar met Kunrader blok. Deze mergel is echter gevoelig voor vorstschade. De groeven zijn gesloten en worden niet meer geëxploiteerd.
- Tauw
Een hardere fossielrijke, gedeeltelijk verkiezelde kalksteen. Deze taaie mergelsoort bevindt zich qua hardheid tussen Sibber en Kunrader.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
- Formatie van Maastricht
- Limburgs Krijt
- Limburgse mergelgroeven
- ENCI-groeve
- Sibbergroeve
- Gemeentegrot
- Lithostratigrafie van het Boven-Krijt en Danien in Zuid-Limburg
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
- Sibbergroeve.nl
- Krijt, Natuurhistorisch Museum Maastricht
- De Tuffeau van Lincent en de Maastrichtersteen
Bronnen & verwijzingen
|