Nationale trofee voor sportverdienste

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Nationale trofee voor sportverdienste is een jaarlijkse Belgische onderscheiding uitgereikt aan een bijzonder verdienstelijke Belgische sporter of sportploeg. Een individuele laureaat kan deze trofee slechts eenmaal ontvangen, wat hem een van de meest prestigieuze onderscheidingen in de Belgische sportwereld maakt. Ploegen kunnen de trofee meerdere malen winnen wanneer het een compleet nieuwe generatie spelers betreft. De trofee wordt toegekend door een jury bestaande uit (oud-)sportkampioenen, sportbonzen en journalisten, onder voorzitterschap van de burgemeester van Brussel.

De trofee werd in 1928 in het leven geroepen door Alban Collignon, als eerbetoon aan de stichter van de Koninklijke Belgische Aero-Club, Fernand Jacobs. Aanvankelijk heette de trofee daarom de Grote Prijs Fernand Jacobs; na vier jaar werd dit de Nationale trofee voor sportverdienste.

Het komt soms voor dat er een sportploeg de prijs wint. Op deze manier zijn er enkele sporters die de prijs tweemaal wonnen, ondanks de regel dat men de trofee slechts eenmaal kan winnen. Zo behoorden Michel Preud'homme en Jan Ceulemans in 1980 tot het Belgisch voetbalelftal dat toen de trofee won omwille van diens mooie prestatie op het EK 1980, alvorens ze later ook individueel de trofee in ontvangst mochten nemen, respectievelijk in 1989 en 1990. Kim Gevaert won de trofee eerst individueel, in 2006, waarna ze het jaar erop opnieuw gelauwerd werd met de 4x100m-estafetteploeg. Ook Kevin Borlée won de prijs eerst zelf in 2011, om vier jaar later samen met zijn collega-lopers van de 4x400m-estafetteploeg op het hoogste schavot te mogen staan.

In 2019 werd de prijs uitgereikt aan het Belgische nationale hockeyteam, na winst op het WK 2018 en het EK 2019. De ploeg werd daarmee de eerste die in eigen naam de prijs tweemaal wist te winnen. Het reglement staat dit toe, omdat het om twee verschillende generaties ging in een ploegsport.[1]

Winnaars[bewerken | brontekst bewerken]