Opleidingscentrum Initiële Opleidingen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Opleidingscentrum Initiële Opleidingen
Het embleem van het OCIO
Oprichting 1 juli 1998
Ontbinding 1 maart 2013
Land Vlag van Nederland Nederland
Krijgsmacht-
onderdeel
Koninklijke Landmacht
Organisatie 1998 - 2003: Commando Opleidingen Koninklijke Landmacht,

2003 - 2013: Opleidings- en Trainingscommando

Type Opleidingscentrum
Specialisatie Basis militaire vaardigheden
Aantal c.a. 500
Garnizoen Ermelo
Kleur ponceaurood

Het Opleidingscentrum Initiële Opleidingen (OCIO) was van 1998 [1] tot 2013 onderdeel van de Nederlandse Koninklijke Landmacht en was onder andere verantwoordelijk voor de Algemene Militaire Opleidingen van het krijgsmachtdeel. Sinds 1 maart 2013 zijn de scholen die onderdeel waren van het OCIO opgegaan in de Koninklijke Militaire School (KMS) [2]. Het OCIO bestond in zijn hoogtijdagen uit vier schoolbataljons en een staf-element, en had circa 500 medewerkers.[3]

Gegevens[bewerken | brontekst bewerken]

Onderdelen[bewerken | brontekst bewerken]

Het OCIO was opgemaakt uit de volgende onderdelen:

Opleidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Het OCIO verzorgde de volgende opleidingen:

  • De Algemene Militaire Opleiding (AMO)
  • De Algemene Militaire Opleiding Luchtmobiel (AMOL)
  • De Algemene Militaire Opleiding voor de Nationale Reserve (AMO-NATRES Basis)
  • De Algemene Militaire Opleiding voor muzikanten (AMO Muzikanten)
  • De Algemene Militaire Opleiding voor tolken (AMO Tolken) [7]

Daarnaast verzorgde het OCIO ook, in samenwerking met de Regionale Opleidingscentra, het Oriënterings-jaar Koninklijke Landmacht, de opleidingen Vrede & Veiligheid [6][7] en het kwalificatiedossier Veiligheid en Vakmanschap. [8]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Na de beslissing van de Tweede Kamer in 1993 om de dienstplicht op te schorten begon de defensieleiding aan een herstructurering van eenheden die volledig gevuld zouden worden met beroepsmilitairen. Alleen dergelijke eenheden zouden volgens de defensieleiding in staat zijn om deel te nemen aan crisisbeheersingsoperaties. Eén van deze operaties was de Nederlandse bijdrage aan de troepenmacht van de Verenigde Naties in het voormalig Joegoslavië, waaraan 11 Luchtmobiele Brigade deelnam. Andere onderdelen van de Koninklijke Landmacht moesten in staat worden gesteld om deze taak van 11 Luchtmobiele Brigade over kunnen te nemen.[9]

Deze behoefte uitte zich in het ontstaan van drie nieuwe schoolbataljons waar manschappen en korporaals hun Algemene Militaire Opleiding konden volgen. Het eerste schoolbataljon wat in deze behoefte kon voorzien was het al in 1992 gevormde Schoolbataljon van 11 Luchtmobiele Brigade. In 1994 en 1995 werden de drie nieuwe schoolbataljons opgericht onder bevel van de commandant Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps (1 (GE/NL) Corps):

De locaties van deze schoolbataljons werden zo gelijkmatig mogelijk over Nederland verdeeld in de hoop dat dit de werving van nieuwe manschappen en korporaals ten goede zou komen.[9]

Het ontstaan van het OCIO[bewerken | brontekst bewerken]

Het opleiden van beroepsmilitairen bracht een hogere werkdruk met zich mee voor instructeurs. Dit kwam deels door invoering van de Arbeidstijdenwet en door de nadruk die werd gelegd op training en supervisie, wat onder andere zorgde voor de behoefte aan meer voorbereidingstijd voor de lessen. Verder werd het 1 (GE/NL) corps door inkrimping gedwongen om zich te concentreren op zijn hoofdtaak: gevechtskracht. Hierdoor kreeg het opleiden van nieuw personeel een lagere prioriteit. Er werd een projectgroep opgericht om deze problemen te beoordelen en met concrete oplossingen te komen. [1]

De projectgroep is uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat de Schoolbataljons omgevormd dienen te worden tot 'Schoolbataljons Algemeen' met een regionale functie en daarmee los te koppelen van de operationele eenheden. Hierdoor was het wenselijk om alle regionale Schoolbataljons onder te brengen in een 'Opleidingscentrum Initiële Opleiding Koninklijke Landmacht' onder verantwoordelijkheid van de commandant van het Commando Opleidingen Koninklijke Landmacht (COKL), welke ook verantwoordelijk was voor de aansluitende functieopleidingen. [1]

Op 1 juli 1998 was de reorganisatie voltooid en werd het OCIO opgericht. Hiermee werden de 4 Schoolbataljons van de operationele Brigades overgedragen aan het COKL en droegen vanaf dat moment de volgende namen: Schoolbataljon Noord, -Centraal, -Zuid en -Luchtmobiel.[1]

1998 - 2011: Reorganisaties[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 1998 en 2011 heeft het OCIO, en de daaronder vallende Schoolbataljons, verschillende reorganisaties en herstructureringen doorgemaakt. Voorbeelden hiervan zijn de overgang van het COKL naar het Opleidings- en Trainingscommando en diverse samenvoegingen en splitsingen van compagnieën binnen Schoolbataljons.[10]

Een noemenswaardige reorganisatie was de opheffing van het Schoolbataljon Centraal. Dit Schoolbataljon werd opgeheven naar aanleiding van een structureel verminderde opleidingsbehoefte bij de Koninklijke Landmacht. De onderdeelvlag van het Schoolbataljon werd op 27 juni 2007 overgedragen aan de toenmalige Commandant van het Opleidings- en Trainingscommando: Brigadegeneraal T.W.B. Vleugels. Met deze overdracht was het Schoolbataljon opgeheven. [6]

Masterplan Atlanta: De opheffing van het OCIO[bewerken | brontekst bewerken]

Op 8 april 2011 presenteerde de toenmalig minister van Defensie Hans Hillen zijn beleidsbrief waarin hij het Masterplan Atlanta aankondigde. Atlanta was een plan om de Koninklijke Landmacht ingrijpend te reorganiseren met kostenbesparing als doel.

Eén van de reorganisatiemaatregelen was het opnemen van de Schoolbataljons van het OCIO in de KMS. Met deze maatregel werd het OCIO op 1 maart 2013 opgeheven.[2][11]

Embleem van het OCIO[bewerken | brontekst bewerken]

Het embleem van het Opleidingscentrum Initiële Opleidingen was in juni 2000 ontworpen door Frans Smits Sr, ontwerper en adviseur bij de traditiecommissie van de Koninklijke Landmacht. De baretgesp bestaat uit twee gekruiste sokkelbajonetten van de karabijn model 1895 dat tot 1940 onder andere tot de bewapening van huzaren-motorrijders heeft behoord. Over de sokkelbajonetten rust een banderol met insnijdingen aan beide uiteinden en is voorzien van de letters OCIO. [12][13]

Er is door Frans Smits Sr. bewust gekozen voor de gekruiste sokkelbajonetten omdat dit soort wapen ten tijde van de oprichting van de huidige Landmacht in 1814 door vele eenheden gebruikt werd. Dit was niet de eerste keer dat soortgelijke wapens gebruikt zijn op baretgespen: In 1947 werd de modelklewang van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) gebruikt op de baretgesp van het "Indisch Instruktie Bataljon", en ook enkele jaren later bij het ontwerp van de baretgesp voor het Regiment Stoottroepen werd een stormdolk model 1917 gebruikt. om deze traditie door te zetten had Frans Smits Sr. het sokkelbajonet verwerkt in het embleem. [12][14]

De ponceaurode ondergrond van het embleem verwijst naar de infanterie, waarvan de basisvaardigheden de grondslag vormen voor de militaire opleiding.[13]

Galerij[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties[bewerken | brontekst bewerken]