Overleg:Teddybeer

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

How nice these pictures are - verrrry wonderfulll, really --195.93.60.72 16 jul 2006 22:25 (CEST) ![reageer]

de oorsprong van de teddybeer staat dubbel op de pagina.--Olivierburggraaff 7 nov 2007 16:51 (CET)[reageer]

is nog altijd zo... --Astro 12 nov 2008 10:26 (CET)[reageer]

Dit lijkt me niet relevant bij een artikel over teddyberen.[brontekst bewerken]

De symboliek van Jung is wel interessant, maar zou in een apart klein lemma moeten staan, aangezien het niet echt een consensusstandpunt is.Viridiflavus (overleg) 15 jan 2011 17:50 (CET)[reageer]

Mens en beer verplaatst naar overleg[brontekst bewerken]

De beer heeft in de ogen van psychologen en antropologen een bijzondere plaats in de dierenwereld. Archeologie, antropologie en studie van sprookjes en mythen bevestigen dat de beer al in de prehistorie een rol speelde in de verbeelding van de mensheid. Deze rol is de beer steeds blijven spelen, ook als knuffelbeest van kinderen. Beren symboliseren de onbewuste fase naar bewustzijn.

Dr. Lolke Pepplinkhuizen noemt het moment van overgang van de onbewuste fase van de mensheid naar bewustzijn en de rol die men de beer daarin heeft toegekend[1]. De mensheid die eerst gevangen was in het instinctieve dierenrijk maakte de overgang naar reflecterend denken. De oudste sporen van deze omslag zijn rituele handelingen rond jacht, dood en begrafenis. Het reflecterend denken maakte een bezinning op een bestaan ná de dood mogelijk. De twee vormen van bestaan worden door rituelen met elkaar verknoopt waarbij de Neanderthalers berenschedels zorgvuldig rond een graf in een hol of grot plaatsten.

In latere fasen van de ontwikkeling van de mensheid hebben onze voorouders rituele beeldjes van beren gebruikt.

De antropologen die de sjamanistische rituelen van de volkeren in Siberië onderzochten beschrijven tal van rituelen waarin de beer een rol speelt. De beer wordt geacht het oudste religieuze symbool van de mensheid te zijn waarbij de mogelijkheid wordt geopperd dat de mens de nu uitgestorven holenbeer tot op zekere hoogte heeft gedomesticeerd. De beer leeft in de oudste sprookjes in twee werelden, de holbewonende beer is de verbinding tussen de onbewuste en instinctieve wereld van het dierenrijk en de menselijke wereld die bewust wordt ervaren. De holen en grotten stonden in de ogen van de eerste moderne mensen in verbinding met een andere, magische, wereld.

De berencultussen vertonen vrouwvijandelijke trekken. Een vrouw mag niet deelnemen aan de jacht op een beer, zij mag niet bij de slacht van de buit aanwezig zijn en het vlees onder geen beding eten. Een vrouw die een beer aanraakt is onrein en moet een hele reinigingsceremonie ondergaan voordat zij weer deel van de gemeenschap kan uitmaken.

De verklaring is dat de jager die zich als man afzet tegen het matriarchaat en de daarmee samenhangende cultus van de Grote Moeder en de moederschoot, de symbolen van het vrouwelijke en onbewuste, zich losmaakt van het vrouwelijke en instinctieve en streeft naar het handelende en cerebrale.

Het taboe op de beer is een door de mannen getrokken scheidslijn tussen hùn wereld en de wereld van de vrouw. De grote, sterke, door zijn vermogen om zich op twee poten te verheffen gemakkelijk te antropomorfiseren beer was kennelijk geschikt bij die overgang van een matriarchaal naar een patriarchaal ingerichte samenleving.

Als magisch wezen heeft de beer de oude rol tot in deze tijd bewaard. Waar een meisje vooral een pop uitkiest en daarmee de oeroude rol van de verzorgende vrouw op zich neemt, de pop herinnert ook aan de Grote Moeder, kiest de jongen de beer als kameraad en transitieobject. Zo wordt de millennia geleden ingeslagen ontwikkeling van instinctief leven naar bewustzijn herhaald in ieder opgroeiend individu[2].

  1. Symboliek van het beer-archetype, bijdrage aan een symposion over symboliek, 8 juni 1985 aan de Erasmus Universiteit. Geciteerd in het artikel "Heer Bommel ontmaskerd" in "Dat geeft te denken" ISBN 90 234 0944 2.
  2. Carl Gustav Jung: De mens en zijn symbolen.