Schedellozen
Schedellozen | |||||
---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||
Branchiostoma lanceolatum | |||||
Taxonomische indeling | |||||
| |||||
Onderstam | |||||
Cephalochordata | |||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||
Schedellozen op ![]() | |||||
|
De schedellozen (Cephalochordata) vormen een onderstam van de stam chordadieren (Chordata). Vanwege de anatomie en ontwikkeling hebben ze een speciale plaats binnen het dierenrijk gekregen. Ze hebben, zoals de naam al aangeeft, geen schedel. Dit kenmerk onderscheidt ze van hun zustergroep de Craniata. Zoals alle chordadieren hebben ze wel een rugzenuw, maar geen beschermende wervelkolom zoals de gewervelden.
De schedellozen omvat de familie van de lancetvisjes (Branchiostomatidae). Deze familie omvat dertig soorten verdeeld over drie geslachten.[1] Voor de goede orde, behoren de lancetvisjes in strikte zin dus niet tot de vissen die gewerveld zijn en beschikken over een schedel.
Manteldieren (Urochordata/Tunicata) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
† Pikaia | Asymmetron | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chordadieren (Chordata) | Schedellozen (Cephalochordata) | Leptocardii | Branchiostomatidae | Branchiostoma | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Epigonichthys | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slijmprikken (ook wel blinde prikken) (Myxini) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Craniata | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gewervelden (Vertebrata) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]
Lancetvisjes leven ingegraven in de bodem van ondiepe zeeën tussen de 5 en 30 meter. Ze leven van plankton dat ze uit het water filteren.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Het zijn visachtige dieren van maximaal 5 centimeter lang en ze hebben lichtgevoelige organen (ogen) aan de zijkant van de kop.
De spieren zijn langs het lichaam in segmenten verdeeld en zijn aan de chorda aangehecht. Dit zorgt voor nog meer ondersteuning van het lichaam. Het dier heeft geen ledematen en geen duidelijk begrensde kop. De huid heeft geen pigment. Ze hebben een elastische, maar stevige streng en boven dit notochord van gelatineus materiaal loopt de neurale buis. De notochord strekt zich over de gehele lengte van het lichaam uit, van neus tot staartpunt, en geeft versteviging aan het vlezige lichaam. Deze streng is aanwezig tijdens het embryonale stadium van alle chordadieren, inclusief gewervelden. Omdat lancetvisjes geen harde delen hebben, zijn er maar weinig fossielen bekend. Een verwante vorm, Pikaia, is bekend uit afzettingen van zo'n 500 miljoen jaar oud.

- Hersenachtige centrale plek
- Chorda dorsalis
- Zenuwkolom in de rug
- Staart achter de anus
- Anus
- Maag-darmstelsel
- Bloedsomloop
- Porus in de onderbuik
- Achter de keel liggende holte
- Kieuwspleet
- Keelholte
- Mondholte
- Mimosa
- Mondopening
- Gonaden (ovaria/testikels)
- Lichtgevoelige cel
- Zenuwen
- Onderbuik-laag of -plooi
- leverachtige zak
Bronnen, noten en/of referenties
|
Onderstammen van Chordadieren (Chordata) |
---|