Tweede Kamerverkiezingen in het kiesdistrict Groningen (1848-1888)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tweede Kamerverkiezingen in het kiesdistrict Groningen (1848-1888) geeft een overzicht van verkiezingen voor de Nederlandse Tweede Kamer in het kiesdistrict Groningen in de periode 1848-1888.

Het kiesdistrict Groningen werd ingesteld na de grondwetsherziening van 1848. Tot het kiesdistrict behoorden de volgende gemeenten: Adorp, Groningen, Haren, Hoogezand, Hoogkerk en Noorddijk.

In 1850 werd de indeling van het kiesdistrict gewijzigd. De gemeenten Adorp, Hoogkerk en Noorddijk werden toegevoegd aan het nieuw ingestelde kiesdistrict Zuidhorn. Tevens werd een gedeelte van het kiesdistrict Appingedam (de gemeente Sappemeer) toegevoegd aan het kiesdistrict Groningen.

In 1864 werd de indeling van het kiesdistrict wederom gewijzigd. De gemeenten Hoogezand en Sappemeer werden toegevoegd aan het kiesdistrict Appingedam. Tevens werd een gedeelte van het kiesdistrict Zuidhorn (de gemeente Adorp, Hoogkerk, Noorddijk en Winsum) toegevoegd aan het kiesdistrict Groningen.

In 1869 werd de indeling van het kiesdistrict wederom gewijzigd. De gemeenten Adorp, Hoogkerk en Winsum werden toegevoegd aan het kiesdistrict Zuidhorn. Tevens werd een gedeelte van het kiesdistrict Appingedam (de gemeente Ten Boer) toegevoegd aan het kiesdistrict Groningen.

Het kiesdistrict Groningen vaardigde in dit tijdvak per zittingsperiode één lid af naar de Tweede Kamer.


Legenda

  • cursief: in de eerste verkiezingsronde geëindigd op de eerste of tweede plaats, en geplaatst voor de tweede ronde;
  • vet: gekozen als lid van de Tweede Kamer.

30 november 1848[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na ontbinding van de Tweede Kamer, na inwerkingtreding van de herziene grondwet.

30 november
Kiesgerechtigden 1.191
Opkomst 838
Geldige stemmen 836
Blanco stemmen 0
Kandidaten
B. Wichers 700
W.L. de Sturler 34
A. Oudeman 22
L.T. Jorissen 21
O.Q.J.J. van Swinderen 14

27 augustus 1850[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na ontbinding van de Tweede Kamer, na inwerkingtreding van de Kieswet.

27 augustus 11 september[1]
Kiesgerechtigden 1.417 1.417
Opkomst 815 846
Geldige stemmen 807 832
Blanco stemmen 6 12
Kandidaten
B. Wichers[2] 263 481
S. Blaupot ten Cate 390 351
H.L. Wichers 76

10 oktober 1851[bewerken | brontekst bewerken]

Berend Wichers, gekozen bij de verkiezingen van 27 augustus 1850, trad op 22 september 1851 af omdat de combinatie van deze functie met het lidmaatschap van het College van Curatoren van de Hogeschool van Groningen hem te zwaar werd. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een tussentijdse verkiezing gehouden.

10 oktober
Kiesgerechtigden 1.417
Opkomst 555
Geldige stemmen 552
Blanco stemmen 2
Kandidaten
S. Blaupot ten Cate 356
J.D. van Herwerden 90
G. Diephuis 37

17 mei 1853[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na ontbinding van de Tweede Kamer.[3]

17 mei
Kiesgerechtigden 1.443
Opkomst 875
Geldige stemmen 867
Blanco stemmen 3
Kandidaten
S. Blaupot ten Cate[2] 557
G.W.H. van Imhoff 286

10 juni 1856[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

10 juni
Kiesgerechtigden 1.476
Opkomst 491
Geldige stemmen 488
Blanco stemmen 2
Kandidaten
S. Blaupot ten Cate[2] 443
G. Groen van Prinsterer 22

30 augustus 1859[bewerken | brontekst bewerken]

Steven Blaupot ten Cate, gekozen bij de verkiezingen van 10 juni 1856, trad op 6 augustus 1859 af vanwege zijn benoeming als inspecteur van het lager onderwijs in de provincie Groningen. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een tussentijdse verkiezing gehouden.

30 augustus
Kiesgerechtigden 1.484
Opkomst 296
Geldige stemmen 289
Blanco stemmen 5
Kandidaten
B. Wichers 206
O.Q.J.J. van Swinderen 43
L.T. Jorissen 27

12 juni 1860[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

12 juni
Kiesgerechtigden 1.521
Opkomst 290
Geldige stemmen 272
Blanco stemmen 18
Kandidaten
B. Wichers[2] 253

15 september 1863[bewerken | brontekst bewerken]

Berend Wichers, gekozen bij de verkiezingen van 12 juni 1860, trad op 23 augustus 1863 af vanwege zijn gevorderde leeftijd. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een tussentijdse verkiezing gehouden.

15 september
Kiesgerechtigden 1.564
Opkomst 528
Geldige stemmen 524
Blanco stemmen 3
Kandidaten
J.H. Geertsema 389
W.J.A. Jonckbloet 73
J.J. Bleeker 32

14 juni 1864[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

14 juni
Kiesgerechtigden 1.493
Opkomst 706
Geldige stemmen 704
Blanco stemmen 1
Kandidaten
J.H. Geertsema[2] 583
J.J. Teding van Berkhout 82
O.Q.J.J. van Swinderen 27

1 maart 1866[bewerken | brontekst bewerken]

Johan Geertsema, gekozen bij de verkiezingen van 14 juni 1864, trad op 10 februari 1866 af vanwege zijn toetreding op dezelfde datum tot het kabinet-Fransen van de Putte. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een tussentijdse verkiezing gehouden.

1 maart
Kiesgerechtigden 1.463
Opkomst 753
Geldige stemmen 752
Blanco stemmen 1
Kandidaten
J.R. Thorbecke 520
O.Q.J.J. van Swinderen 116
J.D. van Herwerden 48
D.R. Wijckerheld Bisdom 45

30 oktober 1866[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na ontbinding van de Tweede Kamer.[4]

30 oktober
Kiesgerechtigden 1.463
Opkomst 894
Geldige stemmen 891
Blanco stemmen 1
Kandidaten
J.R. Thorbecke[2] 563
E. van Loon 151
L.W.C. Keuchenius 125
O.Q.J.J. van Swinderen 32

22 januari 1868[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na ontbinding van de Tweede Kamer.[5]

22 januari
Kiesgerechtigden 1.507
Opkomst 835
Geldige stemmen 834
Blanco stemmen 0
Kandidaten
W.H. Dullert 543
J.A. Feith 173
G. Groen van Prinsterer 110

20 februari 1868[bewerken | brontekst bewerken]

Willem Dullert was bij de verkiezingen van 22 januari 1868 gekozen in twee kiesdistricten, Arnhem en Groningen. Hij opteerde voor Arnhem, als gevolg waarvan in Groningen een naverkiezing gehouden werd.

20 februari
Kiesgerechtigden 1.507
Opkomst 1.024
Geldige stemmen 1.020
Blanco stemmen 4
Kandidaten
J.H. Geertsema 740
J.A. Feith 235
G. Groen van Prinsterer 38

16 februari 1869[bewerken | brontekst bewerken]

Johan Geertsema, gekozen bij de verkiezingen van 20 februari 1868, trad op 24 januari 1869 af vanwege zijn benoeming als lid van de Raad van State. Om in de ontstane vacature te voorzien werd een tussentijdse verkiezing gehouden.

16 februari
Kiesgerechtigden 1.507
Opkomst 534
Geldige stemmen 528
Blanco stemmen 3
Kandidaten
S. van Houten 422
J. Dirks 60
P.A.S. van Limburg Brouwer 18
C.T. van Lynden van Sandenburg 16

13 juni 1871[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

13 juni
Kiesgerechtigden 1.529
Opkomst 759
Geldige stemmen 756
Blanco stemmen 3
Kandidaten
S. van Houten[2] 412
L.W.C. Keuchenius 199
A.F. de Savornin Lohman 120

8 juni 1875[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

8 juni
Kiesgerechtigden 1.632
Opkomst 868
Geldige stemmen 865
Blanco stemmen 2
Kandidaten
S. van Houten[2] 615
O.W. Star Numan 246

10 juni 1879[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

10 juni
Kiesgerechtigden 1.486
Opkomst 610
Geldige stemmen 600
Blanco stemmen 8
Kandidaten
S. van Houten[2] 394
J.J. Cremers 117
L.W.C. Keuchenius 78

12 juni 1883[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden vanwege de afloop van de zittingstermijn van het gekozen lid.

12 juni
Kiesgerechtigden 1.601
Opkomst 1.159
Geldige stemmen 1.156
Blanco stemmen 2
Kandidaten
S. van Houten[2] 640
O.Q. van Swinderen 306
W.J. Quintus 209

28 oktober 1884[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na vervroegde ontbinding van de Tweede Kamer.[6]

28 oktober
Kiesgerechtigden 1.630
Opkomst 1.009
Geldige stemmen 1.006
Blanco stemmen 3
Kandidaten
S. van Houten[2] 527
P.W.A. Cort van der Linden 371
A.F. de Savornin Lohman 104

15 juni 1886[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na vervroegde ontbinding van de Tweede Kamer.[7]

15 juni
Kiesgerechtigden 1.726
Opkomst 1.040
Geldige stemmen 1.037
Blanco stemmen 3
Kandidaten
S. van Houten[2] 706
P.J. van Swinderen 328

1 september 1887[bewerken | brontekst bewerken]

De verkiezingen werden gehouden na vervroegde ontbinding van de Tweede Kamer.[8]

1 september
Kiesgerechtigden 1.733
Opkomst 656
Geldige stemmen 639
Blanco stemmen 17
Kandidaten
S. van Houten[2] 465
P.J. van Swinderen 109
F. Domela Nieuwenhuis 30

Voortzetting[bewerken | brontekst bewerken]

In 1888 werd het kiesdistrict Groningen omgezet in een meervoudig kiesdistrict, waaraan gedeelten van de kiesdistricten Appingedam (de gemeente Slochteren) en Zuidhorn (de gemeente Bedum) toegevoegd werden.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]