Naar inhoud springen

Zandhoornbloem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Johan N (overleg | bijdragen) op 17 jan 2015 om 00:35.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Zandhoornbloem
Zandhoornbloem
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Geavanceerde tweezaadlobbigen
Orde:Caryophyllales
Familie:Caryophyllaceae (Anjerfamilie)
Geslacht:Cerastium (Hoornbloem)
Soort
Cerastium semidecandrum
L.
Herbarium exemplaar
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zandhoornbloem op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Zandhoornbloem (Cerastium semidecandrum) is een lage, eenjarige plant uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). De soort komt voor van Zuid-Scandinavië tot het Middellandse Zeegebied en oostelijk tot in Rusland, de Kaukasus en Klein-Azië. Ook komt de soort voor in Noord-Afrika. Het aantal chromosomen is 2n=36.

De plant wordt 1–20 cm hoog, heeft geel- tot grasgroene bladeren en is bezet met korte tot 0,3 mm lange klierharen. Ook komen gewone haren voor. Er komen alleen maar bloeiende stengels voor. De nauwelijks 1,5 cm lange bladeren zijn eirond of langwerpig eirond met een meestal stompe of soms spitse top. De schutbladen hebben evenals de kelkbladen een brede, vliezige rand met slechts in het midden een kleine groene vlek. De bloemen zijn 5–7 mm groot. De witte, ondiep ingesneden kroonbladen zijn tot ongeveer 1/8 van de lengte uitgerand en zijn korter of even lang als de kelkbladen. De nagel van het kroonblad is kaal.

De zandhoornbloem bloeit van maart tot juni.

De vruchtsteel is 1-3 keer zo lang als de kelk en na de bloei tot aan de afrijping naar beneden gericht en aan de basis gekromd. De langwerpige tot walsvormige doosvrucht is 4,5-6,5 mm lang en springt met 10 tanden open. De zaden zijn geelachtigbruin en 0,3-0,6 mm lang.

Voorkomen

De zandhoornbloem komt voor in open grasvelden, akkerland en langs wegen. De voorkeur gaat uit naar zomers droge, matig voedselrijke, humeuze, losse zandgronden. In Nederland veel in de duinen voorkomend.

Literatuur

  • Haeupler/Muer: Bildatlas der Farn- und Blütenpflanzen Deutschlands, Ulmer Verlag, Stuttgart, 2000, ISBN 3-8001-3364-4
  • Adler, Oswald, Fischer: Exkursionsflora von Österreich Ulmer Verlag, Stuttgart und Wien, 1994, ISBN 3-8001-3461-6
  • Binz, Heitz: Schul- und Exkursionsflora für die Schweiz, Schwabe & Co. AG, Basel, 1986, ISBN 3-7965-0832-4
  • Oberdorfer: Pflanzensoziologische Exkursionsflora, Ulmer Verlag, Stuttgart, 1990, ISBN 3-8001-3454-3
  • Garcke: Illustrierte Flora, 1972, Verlag Paul Parey, ISBN 3-489-68034-0

In andere talen

  • Duits: Sand-Hornkraut
  • Engels: Little Mouse-ear
  • Frans: Céraiste à cinq étamines