Gebruiker:Merijn Van de Pol/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Union Minière, ook wel Union Minière du Haut-Katanga, was de vroegere naam van Umicore, een Belgisch mijnbouwbedrijf dat actief was tussen 1906 en 2000. De geschiedenis van Union Minière is nauw verbonden met de mijnontginningen in Congo-Kinshasa en het voormalige Belgisch-Congo.

Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]

Fabriek van Vieille Montagne in Angleur

Eind 1805 kreeg Jean-Jacques Dony de concessie voor de zinkmijnen van Moresnet toegewezen. Daaruit groeide een welvarend bedrijf, Vieille Montagne, dat in 1837 werd omgevormd tot een van de eerste Belgische naamloze vennootschappen. Union Minière later fuseerde met Vieille Montagne, dat ook onder de controle van de Generale Maatschappij was gekomen. Dat paste in een concentratiebeweging na de Eerste Wereldoorlog. De holding pretendeerde toen de uitvoerder te zijn van een nationalistische economische politiek die de Belgische industrie in Belgische handen wilde houden. De Generale richtte zich daarbij naar de non-ferro-industrie, een nieuwe groeisector naast de klassieke staalindustrie.

Congo[bewerken | brontekst bewerken]

Landkaart mijnen in Shabaregio, Congo
Fabriek van Union Minière in Lubumbashi, Katanga 1917.
Congolese mijnwerker in Katanga.
Mijnwerkers in kopermijn eind 1920, Kisanga.
Arbeiderskamp "Prince Leopold" voor inlandse werknemers, Kopermijn UMHK, Congo 1927.
Shinkolobwe Uraniummijn in 1925

Het was onder aanzet van Leopold II dat in Congo op 28 oktober 1906 Union Minière (du Haut Katanga, of UMHK) werd opgericht. Al spoedig bleek daar heel wat te ontginnen: koper (waarnaar grote vraag bestond door de ontwikkeling van de elektriciteit), maar ook kobalt, tin, tantaal, radium, uranium en nog zoveel meer. De oprichting gebeurde met 10 miljoen Belgische frank betaald door Britse investeerders enerzijds en Belgische bedrijven anderzijds. Grote aandeelhouders waren onder andere de Compagnie du Katanga, de CCCI, de Banque d'Outremer en vooral de Belgische Generale Maatschappij. Die Generale Maatschappij had vanaf 1822 de touwtjes van de Belgische economie stevig in handen en had grote belangen in de bedrijven die actief waren in de Congolese kolonie. De raad van bestuur van de Generale Maatschappij bestond dan ook grotendeels uit politici en getrouwen van Leopold II.[1]

De UMHK had tot doel de mineraalrijke ondergrond van Belgisch-Kongo te ontginnen. De ontginning van de enorme bodemrijkdommen van Katanga gebeurde vaak ten koste van de lokale Congolese bevolking en minstens gedeeltelijk gedurende een periode met dwangarbeid.[2][3] [4] De werk- en leefomstandigheden van Congolese arbeiders waren mensonwaardig en velen van hen leden onder tuberculose of longontsteking. Dit leidde tot een hoog sterftecijfer onder de Congolese werknemers van het bedrijf.[5][6] In 1924 schatte de vicegouverneur van Congo, Moulaert, dat een arbeider van de Union Minière jaarlijks 8.000 tot 9.000 frank kostte, terwijl hij er 50.000 opbracht. [7] Een provinciale commissie voor de arbeidsmarkt in Kivu schatte dat de kosten voor voeding van een gemiddelde arbeider 62,10 frank bedroegen, terwijl het gemiddelde loon 65 frank was. De werknemer besteedde dus 95 % van zijn loon aan voeding.[8] Stakingen van de werknemers werden manu militari de kop ingedrukt.[9]

Rol tijdens WOII[bewerken | brontekst bewerken]

Op 9 december 1941 opende de Force Publicue in een mijn van de Union Minière het vuur op een groep stakers die vergezeld waren van vrouwen en kinderen. Officieel stierven 45 mannen, 2 vrouwen en 1 kind. Later verklaarde Georges Lievens, een blanke syndicalist die met de stakers sympathiseerde, dat er nog eens 50 gewonden stierven omdat het ziekenhuis weigerde hen te verzorgen.[10]

De Union Minière leverde tijdens de Tweede Wereldoorlog uranium uit de mijn van Shinkolobwe aan de Verenigde Staten.[11] In deze periode was Katanga immers de enige bekende bron van uranium in de wereld. Met dit uranium slaagden de Verenigde Staten erin de eerste kernbommen te maken, die later zouden gebruikt worden bij de aanvallen op Hiroshima en Nagasaki. België hield aan de deal met de Verenigde Staten 2,5 miljard dollar over. België leverde niet alleen het uranium voor de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, maar ook voor vele honderden Amerikaanse atoombommen na de Tweede Wereldoorlog. [12]

Onafhankelijkheid Congo[bewerken | brontekst bewerken]

De UMHK speelde ook een rol bij de afscheiding van de mijnprovincie Katanga tijdens de interne strijd die losbarstte na de onafhankelijkheid van Congo in 1960. De Union Minière leverde financiële steun[13] aan het regime van opstandeling Moïse Tshombé om de provincie af te scheiden van het centrale bestuur in Leopoldstad, waar premier Lumumba de leiding had over de eerste democratisch verkozen Congolese regering. Door mee de Katangese secessie te bewerkstelligen hield het bestuur de UMHK uit Congolese handen.[14] [15]

In het boek 'De moord op Lumumba' beschrijft Ludo De Witte de rol van de UMHK bij die moord. Naast financiële en logistieke steun zou de Union Minière ook het zwavelzuur hebben geleverd waarin het lijk van Patrice Lumumba werd opgelost. Dit boek leidde tot een parlementaire onderzoekscommissie waarbij onder andere de Belgische overheid mee verantwoordelijk werd gesteld voor die moord.

Enkele dagen voor de onafhankelijkheid werd de maatschappelijke zetel van Congo naar België verplaatst. Het was tekenend voor het wantrouwen in het nieuwe Congo. Op 14 september 1960 besloot UMHK om in Congo een staatsgreep te financieren. Ze trok 1,5 miljoen frank uit om politici om te kopen die Partice Lumumba zouden moeten wegstemmen. Maar het was niet nodig. Net die avond trok legerleider Mobutu alle macht naar zich toe. Op 31 december 1966 werden de activiteiten in Congo door dezelfde Mobutu genationaliseerd tot Gécamines.

Na nationalisering[bewerken | brontekst bewerken]

In 1989 voegt Suez de non-ferro bedrijven binnen die groep samen. Zo worden Union Minière Du Haut Katanga, Vieille Montagne, Metallurgie Hoboken-Overpelt en Mechim één geïntegreerde groep die de naam Union Minière kreeg.

In 2000 wordt Thomas Leysen ceo van Union Minière. Aangezien het bedrijf in de praktijk niet meer zozeer een mijnbouwbedrijf was, maar veeleer gespecialiseerd was in non-ferrometalen, werd een nieuwe naam voorgesteld. In 2001 verandert Union Minière officieel naar Umicore. De eerste twee letters in de naam verwijzen naar de voorloper van het materiaaltechnologiebedrijf. Umicore neemt sindsdien ook de slagzin ‘Materials for a better life’ aan.

Leidinggevenden[bewerken | brontekst bewerken]

Voorzitters van de bestuursraad (in Brussel)
Van Tot Naam Geboorte/overleden
1906 1913 Ferdinand, baron Baeyens 1937-1914
1913 1932 Jean Jadot 1862-1932
1932 1939 Félicien Cattier (1ste keer) 1869-1946
1939 1944 Alexandre Galopin 1879-1944
1944 Félicien Cattier (2de keer, waarnemend) 1869-1946
1944 1947 Firmin Van Bree 1880-1960
1947 1955 Gaston Blaise 1880-1964
1955 1963 Paul Gillet 1891-1964
1963 1965 Edgar Van Der Straeten
1966 Louis Wallef 1901-1971
Directeurs (in Congo)
Van Tot Naam Geboorte/overleden
1910 1912 Eugène Halewijck 1866-1940
1913 1917 Preston K. Horner
1918 1919 Edgar Sengier 1879-1963
1920 1922 Jules Cousin 1884-1965
1923 1927 Léon Rasson 1875-1932
1927 1929 Joseph De Mulder
1931 Henry Barzin 1881-1971
1932 Gaston Deladrière
1933 1936 Henri Heymans 1883-1936
1936 1945 Aimé Marthoz 1894-1962
1946 1950 Louis Wallef 1901 - d. 1971
1951 1957 Maurice Van Weyenbergh 1900 - d. 1983
1958 1966 Gérard Assoignon

nog te raadplegen bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/268/686/RUG01-001268686_2010_0001_AC.pdf https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/271/870/RUG01-002271870_2016_0001_AC.pdf

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

René Brion en Jean-Louis Moreau, 'Van mijnbouw tot Mars. De ontstaansgeschiedenis van Umicore', Lannoo, Tielt, 471 blz., 39,90 euro

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Belgisch bedrijf Categorie:Belgisch-Congo Categorie:Onafhankelijke Congostaat Categorie:Mijnbouwbedrijf Categorie:Geschiedenis van Katanga