Ginglymodi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ginglymodi
Fossiel voorkomen: Trias tot heden
Kaaimansnoeken
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia
Stam:Chordata
Klasse:Actinopterygii
Onderklasse:Neopterygii
Infraklasse:Holostei
Clade
Ginglymodi
Cope, 1871
Semionotus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Ginglymodi op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Ginglymodi[1] zijn een groep straalvinnige beenvissen, momenteel vertegenwoordigd door de alligatorsnoek (Lepisosteidae). Hun oudste fossielen dateren uit het Midden-Trias (ongeveer 242 miljoen jaar geleden). Ze kenden een opmerkelijke ontwikkeling tijdens het Mesozoïcum.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De Ginglymodi werden in 1871 benoemd door Edward Drinker Cope.

De klade Ginglymodi is gedefinieerd als alle Neopterygii die nauwer verwant zijn aan Lepisosteus dan aan Dapedium, Amia of Pholidophorus. Ze omvatten twee hoofdgroepen, de Lepisosteiformes (inclusief de huidige alligatorsnoek, maar ook uitgestorven vormen zoals Lepidotes en Scheenstia) en de uitgestorven Semionotiformes. Naast deze groepen omvatten Ginglimodi verschillende vormen van onzekere toewijzing, zoals Neosemionotus en Kyphosichthys.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Deze groep omvat talrijke soorten van zeer verschillende afmetingen en vormen. Sommige waren enkele tientallen centimeters lang, andere (zoals de huidige alligatorsnoek) zijn enkele meters lang. Sommige Ginglymodi hadden een robuust en compact lichaamsprofiel (Seminotus, Lepidotes), anderen een lang en zijdelings afgeplat lichaam (Kyphosichthys), weer anderen een langwerpig en dun lichaam (Lepisosteus). Alle levende of uitgestorven ginglimoden zijn/waren echter voorzien van zware schubben bedekt met ganoïne.

Ondanks deze opmerkelijke morfologische diversiteit, worden de Ginglymodi als geheel gekenmerkt door verschillende synapomorfieën: een exoccipitale (bot van het schedeldak) dat naar voren is verlengd en de nervus vagus omgeeft, het maxillaire bot met verbreding richting het neusbeen, het suboperculare goed ontwikkeld en met een verdund bovendeel, de afwezigheid van een angulare tussen de twee takken van de onderkaak, het lange en smalle neusbeen, het oog omgeven door een gesloten ring van kleine botten (circumorbitale ring); bovendien articuleert het supracleithrum (een bot van de schoudergordel) met het slaapbeen dankzij een hol gewrichtsoppervlak. Een rij tanden loopt langs de top tussen de kieuwen en zijvlakken van de cleithrum en schubachtige stralen zijn aanwezig langs de bovenrand van de staartvin.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

De Ginglymodi zijn op verschillende manieren geclassificeerd: als behorend tot de Holostei (samen met de Halecomorphi, zoals Amia calva) of als een zustergroep van de clade Halecostomi (inclusief de Amiiformes en de Teleostei). Momenteel beschouwt men ze liever als de zustergroep van de Halecomorphi wat de Holostei in traditionele zin monofyletisch maakt (Lopez-Arbarello, 2012).

Een cladogram van de belangrijkste groepen Ginglymodi is hieronder weergegeven:

Ginglymodi 
Lepisosteiformes 
Lepisosteoidei 
Lepisosteoidea 

 Lepisosteidae



 Obaichthyidae




 Pliodetes



 Araripelepidotes




 Isanichthys



 Scheenstia



 Lepidotes




 Neosemionotus



 Kyphosichthys


 Semionotiformes 

 Callipurbeckiidae



 Macrosemiidae



 Semionotidae