Krupp (familie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De drie ringen waren het symbool van Krupp. Tegenwoordig zijn ze onderdeel van het ThyssenKrupp-logotype.

De familie Krupp is een prominente, 400 jaar oude Duitse dynastie uit Essen. De familie is vooral bekend door hun staal- en wapenbedrijf, dat ooit het grootste was in Europa. Het familiebedrijf, dat tegenwoordig bekendstaat als Friedrich Krupp AG Hoesch-Krupp, fuseerde in 1999 met Thyssen AG tot ThyssenKrupp AG.

Overzicht[bewerken | brontekst bewerken]

Friedrich Krupp (1787–1826) begon in 1811 met het werk in de metaalindustrie middels de bouw van een kleine fabriek in Essen. Zijn zoon Alfred (1812–87) - ook bekend als "de Kanonnenkoning" of als "Alfred de Grote" - investeerde sterk in nieuwe technologieën en maakte van het bedrijf een grote producent van spoorwegmaterieel. Hij verkreeg ook veel mijnen in Duitsland en Frankrijk. Hij investeerde in gesubsidieerde huizen voor zijn arbeiders en begon een programma voor gezondheids- en pensioenregelingen. Het bedrijf begon in de jaren 40 van de 19e eeuw met de productie van kanonnen, vooral voor de legers van Rusland, het Ottomaanse Rijk en Pruisen. Al snel ging het bedrijf zich geheel toeleggen op de productie van wapens. Tegen het einde van de negentiende eeuw besloeg de wapenproductie 50% van de gehele productie van Krupp. Tegen deze tijd was de onderneming uitgegroeid van een klein fabriekje met vijf werknemers tot het grootste bedrijf ter wereld.

In de 20e eeuw werd het bedrijf geleid door Gustav Krupp von Bohlen und Halbach (1870–1950), die de achternaam Krupp aannam toen hij trouwde met Bertha Krupp. Toen Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam, werd Krupp de primaire leverancier van wapens aan de Duitse legermacht. In 1943 werd het concern weer een familiebedrijf en nam Alfried Krupp von Bohlen und Halbach (1907–67) de leiding over. De jonge Alfried nam de leiding over van een bedrijf dat wapens produceerde met een leger van dwangarbeiders afkomstig uit landen die Duitsland veroverd had. Na de oorlog werd Alfried veroordeeld voor oorlogsmisdaden, omdat zijn bedrijf zich schuldig had gemaakt aan slavernij. De Processen van Neurenberg (het Neurenbergtribunaal) werden in 1945-1946 gehouden tegen de leiders van nazi-Duitsland, die beschuldigd werden van oorlogsmisdaden. Alfried Krupp werd veroordeeld tot 12 jaar cel. In 1953 werd hij na 3 jaar reeds vrijgelaten.

In 1999 fuseerde het bedrijf met zijn grootste concurrent, Thyssen AG.

Geschiedenis van de familie[bewerken | brontekst bewerken]

Vroege geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste historische bronnen van de familie Krupp dateren uit 1587,[1] toen Arndt Krupp lid werd van een handelsgilde in Essen. Arndt was een handelaar en arriveerde in de stad net voor de uitbraak van de pest. Hij werd een van de rijkste mannen van de stad door eigendommen op te kopen van families die uit angst voor de pest de stad waren ontvlucht. Toen hij stierf, nam zijn zoon Anton de zaak over. Hij zette een handel op tijdens de Dertigjarige Oorlog.

In de eeuwen erop bleef de Krupp-familie welvarend en een van de machtigste families in Essen. Midden 18e eeuw leidde Friedrich Jodocus Krupp, Arndts achter-achterkleinzoon, de Krupp-familie. In 1751 trouwde hij met Helene Amalie Ascherfeld. Jodocus stierf zes jaar later, waarna zijn weduwe de zaak overnam. Zij breidde het bezit van de familie enorm uit; zo verkreeg ze kolenmijnen en een ijzersmederij.

Friedrichs tijdperk[bewerken | brontekst bewerken]

In 1807 begon de grondlegger van de moderne Krupp-firma, Friedrich Krupp, aan zijn commerciële carrière. Hij werd door de weduwe Krupp aangewezen als manager van de smederij. Friedrichs vader, de zoon van de weduwe, was elf jaar eerder gestorven, waarna Friedrich door zijn grootmoeder was opgevoed. Friedrich bleek echter te ambitieus en al snel ging de smederij failliet.

In 1810 stierf zijn grootmoeder en erfde Friedrich het gehele familiefortuin. Hij besloot zich hiermee toe te leggen op het ontdekken van het geheim van smeltkroesstaal. Dit staal werd tot dusver alleen in het Verenigd Koninkrijk gemaakt en niemand op het Europese continent kende precies het productieproces erachter omdat de Britten dit streng geheimhielden. Toen de Britten de handel met Europa verbraken, bood Napoleon Bonaparte een groot geldbedrag aan degene die het geheim kon achterhalen. In 1811 richtte Friedrich de 'Krupp Gusstahlfabrik' op. Al snel ontdekte hij dat er een grote fabriek met een krachtbron voor nodig zou zijn om smeltkroesstaal te maken, dus bouwde hij een molen in Essen. Hij besteedde veel tijd en geld aan het bedrijf en negeerde de andere industrieën die zijn familie bezat. In 1816 werden zijn inspanningen beloond en produceerde hij voor het eerst smeltkroesstaal.

Alfreds tijdperk[bewerken | brontekst bewerken]

Alfred Krupp

Alfred Krupp (geboren als Alfried Felix Alwyn Krupp), zoon van Friedrich Carl, werd geboren in Essen. Toen Friedrich in 1826 stierf en zijn vrouw de zaak overnam, moest Alfred op zijn veertiende de school verlaten en zich gaan focussen op zijn latere baan als leider van het bedrijf. De productie van smeltkroesstaal stond echter nog in de kinderschoenen en zeker de eerste vijftien jaar was het voor Alfred lastig het bedrijf draaiende te houden.

In 1841 leverde zijn uitvinding van de spoon-roller genoeg geld op om de fabriek uit te breiden.[2] In 1847 maakte hij zijn eerste kanon van smeltkroesstaal. Op de Grote Tentoonstelling van Londen in 1851 demonstreerde hij dit kanon.

Hierna ging het snel beter met het bedrijf. In 1851 deed Alfred nog een uitvinding voor het maken van spoorwegmaterieel, namelijk het naadloze spoorwiel. Dit ziet men ook terug in het logo van Krupp dat bestaat uit een stel ringen die afgeleid zijn van spoorwielen. Ook kwam de productie van kanonnen goed op gang. Krupp zag zelf meer in achterladers dan voorladers, vooral daar deze een stuk nauwkeuriger waren. Dit idee sloeg echter niet aan bij de Duitsers, tot na de Frans-Duitse Oorlog.

Toen Alfred stierf in 1887 had zijn bedrijf 20.200 mensen in dienst. Alfred liet speciale “koloniën” aanleggen voor zijn werknemers en hun families, met parken en scholen. Hij zorgde ook voor sociale voorzieningen. Hij eiste wel een grote mate van loyaliteit van zijn werknemers.

Friedrich Alfreds tijdperk[bewerken | brontekst bewerken]

Friedrich Alfred Krupp, 1900.
Arbeiders in 1905.

Na Alfreds dood in 1887 nam zijn enige zoon, Friedrich Alfred, het werk over. Hij leek vooral qua persoonlijkheid sterk op zijn vader. 'Fritz' was een filantroop, iets wat zeldzaam was onder industriële leiders in het Ruhrgebied. Hij steunde onder andere de studie naar eugenetica.

Friedrich Alfred hield er op industrieel gebied andere ideeën op na dan zijn vader. Hij had nauwe banden met Wilhelm II van Duitsland. Onder zijn leiding breidde de markt van Krupp zich uit over de wereld. Tevens autoriseerde hij de ontwikkeling van nieuwe producten, zoals Hiram Maxims machinegeweer. Ook het programma dat uiteindelijk leidde tot de Duitse U-Boot vloot begon onder Alfreds leiding.

Alfred had twee dochters: Bertha Krupp (1886-1957) en Barbara (1887-1972). Hij hield ervan om op het eiland Capri te verblijven, waar hij een villa bouwde en biologisch onderzoek deed. In 1902 raakten hij en de schilder Christian Wilhelm Allers betrokken bij een pederastie-schandaal.[3] In de nasleep van dit schandaal stierf Alfred aan een beroerte, hoewel zelfmoord niet wordt uitgesloten.

Gustavs tijdperk[bewerken | brontekst bewerken]

Na de dood van Fritz erfde zijn dochter Bertha het bedrijf. Het was destijds wettelijk niet mogelijk dat een vrouw een bedrijf zou leiden, dus regelde Wilhelm II een huwelijk tussen Bertha en Gustav von Bohlen und Halbach. Gustav nam na het huwelijk de achternaam Krupp aan (dus nu Gustav Krupp von Bohlen und Halbach). Deze naam gaf hij ook door aan zijn oudste zoon, maar niet aan zijn andere kinderen.

Gustav leidde het bedrijf door de Eerste Wereldoorlog, waarin de fabriek zich vrijwel geheel richtte op wapenproductie. In 1918 werd Gustav vanwege zijn steun aan de Keizer beschuldigd van oorlogsmisdaden, maar tot een rechtszaak kwam het niet.

Na de oorlog moest Gustav de wapenproductie stopzetten en zich meer richten op alledaagse producten. Hij deed dit onder de slogan "Wir machen alles!" (wij maken alles!). Tijdens de Franse bezetting van het Ruhrgebied in 1923 werd Gustav gearresteerd voor het niet opvolgen van Franse bevelen. Dit gaf hem in Duitsland de status van nationale held. Tijdens de Weimarrepubliek was Krupp diep betrokken bij de schending van de Vrede van Versailles door de Reichswehr. In het geheim hield hij zich toch weer bezig met wapenproductie.

Gustav stond eerst sceptisch tegenover Hitler en de nazi’s en berispte zijn zoon Alfried dan ook, omdat die hier wel interesse voor had. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest Gustav vanwege toenemende dementie stoppen met zijn werk. Na de oorlog werd hij weer beschuldigd van oorlogsmisdaden, maar ook ditmaal kwam het niet tot een rechtszaak.

Alfrieds tijdperk[bewerken | brontekst bewerken]

Alfried Krupp von Bohlen und Halbach erfde het bedrijf in 1943. Net als zijn vader steunde hij nazi-Duitsland. Hij bestuurde het bedrijf tijdens vrijwel de hele Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog gebruikte hij slaven uit bezette landen voor het werk in en om de fabrieken. Hoeveel het er precies waren is niet bekend, maar geschat wordt rond de 25.000 burgers en krijgsgevangenen.

Krupp werd, evenals verscheidene andere grootindustriëlen, na de oorlog tijdens de Processen van Neurenberg berecht vanwege het feit dat hij zich schuldig had gemaakt aan slavernij. Hij werd veroordeeld tot twaalf jaar cel.

Einde van de dynastie[bewerken | brontekst bewerken]

Alfrieds zoon, Arndt von Bohlen und Halbach (1938-1986), deed in overleg met zijn vader afstand van zijn erfenis: het familiebedrijf. Arndt kreeg hierdoor wel een riante vergoeding. Toen Alfried eenmaal overleed, mocht Arndt de naam Krupp niet meer dragen, dit stond vastgelegd in het contract waarmee hij afstand nam van het bedrijf. Daarmee stierf de Krupp-familielijn uit, net voor het 400-jarig jubileum van hun komst in Essen. Arndt von Bohlen und Halbach trouwde wel, maar had geen kinderen.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  • Friz, D. M.: Alfried Krupp und Berthold Beitz — der Erbe und sein Statthalter, Zürich: Orell-Füssli 1988; ISBN 3-280-01852-8.
  • Manchester, William (1968). The Arms of Krupp: 1587 - 1968. Boston: Little, Brown and Company. Paperback edition 2003: ISBN 0-316-52940-0.
  • Mason, Peter. Blood and Iron. Penguin USA. Paperback edition 1985: ISBN 0-14-007149-0.
  • Gall, Lothar: Krupp. Der Aufstieg eines Industrieimperiums, Berlin 2000.
  • Gall, Lothar (ed.): Krupp im 20. Jahrhundert, Berlin 2002.
  • Tenfelde, Klaus (ed.): Pictures of Krupp: Photography and History in the Industrial Age, London/New York 2005.
  • Arendt, Hannah: Eichmann in Jerusalem, New York 1994.

Noot[bewerken | brontekst bewerken]

  1. (en) Friedrich Krupp, Therese Krupp. thyssenkrupp.com. Gearchiveerd op 5 september 2023. Geraadpleegd op 28-10-2022.
  2. 'Die Technik der Vorzeit, der geschichtlichen Zeit und der Naturvölker', Franz Maria Feldhaus, pag. 350
  3. Hunnicutt, Alex, Krupp, Friedrich Alfred. glbtq.com (2004). Geraadpleegd op 16 augustus 2007.