Populus euphratica

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Populus euphratica
Boom in de Gobiwoestijn in Mongolië
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Orde:Malpighiales
Familie:Salicaceae (Wilgenfamilie)
Geslacht:Populus (Populier)
Soort
Populus euphratica
Oliv. (1807)
Synoniemen
  • Balsamiflua euphratica (Olivier) Kimura
  • Balsamiflua illicitana (Dode) Kimura
  • Populus ariana Dode
  • Populus diversifolia Schrenk
  • Populus illicitana Dode
  • Populus litwinowiana Dode
  • Populus transcaucasica Jarm. ex Grossh.
  • Turanga ariana Kimura
  • Turanga diversifolia Kimura
  • Turanga euphratica (Olivier) Kimura
  • Turanga litwinowiana (Dode) Kimura
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Populus euphratica op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Populus euphratica is een soort uit de wilgenfamilie (Salicaceae). De soort maakt onderdeel uit van de populieren-sectie Turanga. De plant heeft een zeer breed verspreidingsgebied van Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Centraal-Azië tot het westen van China.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Illustrations of the Forest Flora of North-West and Central India, 1874

Populus euphratica is een middelgrote loofboom die, als de omstandigheden goed zijn, een hoogte kan bereiken van 15 m en een omtrek van 2,5 m. De stam is meestal gebogen en gevorkt. Oude stammen hebben een dikke, ruwe olijfkleurige schors. Terwijl het spinthout wit is, is het kernhout rood en verdonkert het naar het midden toe tot bijna bijna zwart. De wortels verspreiden zich breed, maar niet diep. De bladeren zijn zeer variabel van vorm. De bloemen hebben de vorm van katjes. De mannelijke zijn 25 – 50 mm lang, de vrouwelijke 50 – 70 mm. De vruchten bestaan uit eivormige lancetvormige capsules gevuld met kleine zaden omhuld door zijdeachtige haren.[1]

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

De soort kan worden aangetroffen in droge bossen op hoogten tot 4000 m boven zeeniveau. De boom is een belangrijk onderdeel van het oeverbos van rivieren in gebieden met een steppeklimaat. Zij kunnen hier met wilg, tamarisk en moerbei een dichte struikgewas vormen, in Centraal-Azië vaak als tugai benoemd. Het groeit goed op land dat seizoensgebonden wordt overstroomd en is tolerant ten opzichte van zout en brak water. De boom wordt veel gebruikt als een bron van brandhout. De bossen zijn hierdoor grotendeels verdwenen of gefragmenteerd over een groot deel van het natuurlijke verspreidingsgebied.[2]

Gebruik[bewerken | brontekst bewerken]

De soort wordt gebruikt in agroforestry waarin het voorziet in bladeren als groenvoer voor het vee, hout en (potentieel) vezels voor het maken van papier. De bomen en struiken worden tevens gebruikt in herbebossingsprogramma's op verzoute bodems in woestijngebieden, als windbreker en om erosie te controleren.