Portaal:Oudheid/werkplaats/Aspasia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Marmeren herme in de Vaticaanse musea met een inscriptie met Aspasia's naam op de basis (zie onder). Deze in 1777 ontdekte marmeren herme is een Romeinse kopie van een origineel uit de 5e eeuw v.Chr. en stelt misschien Aspasia's grafstele voor.
Inscriptie: ΑCΠΑCΙΑ = ΑΣΠΑΣΙΑ.

Aspasia (ca. 470 v.Chr.[1] - ca. 400 v.Chr.;[2] Oudgrieks Ἀσπασία / Aspasía) was de hoogbegaafde Milesische levensgezellin van de Atheense staatsman Perikles, met wie zij (na zijn echtscheiding van zijn eerste vrouw) in concubinaat leefde.[3] Er zijn maar weinig details bekend over haar leven. Ze bracht het merendeel van haar volwassen leven door in Athene, en ze had mogelijk invloed op Perikles en de Atheense politieke elite. Ze wordt vermeld in de geschriften van Plato, Aristophanes, Xenophon en ander auteurs uit die tijd.

Antieke schrijvers vermelden ook dat Aspasia bordeelhoudster en prostituee was, hoewel dit wordt betwist door moderne geleerden, omdat vele van deze schrijvers comici waren die politici als Perikles voor gek wilden zetten.[4] Sommige onderzoekers stellen zelfs de historische traditie dat ze een hetaere, of een courtisane, was in vraag en suggereren dat ze in feite was getrouwd met Perikles.[5] Aspasia had een zoon bij Perikles, Perikles (de Jongere), die later generaal in het Atheense leger werd en werd geëxecuteerd na de slag bij Arginusae. Men denkt dat ze na de dood van Perikles (de Oudere) de courtisane van Lysikles werd, een ander Atheens staatsman en generaal.[6]

Afkomst en vroege jaren[brontekst bewerken]

Aspasia werd geboren in de Ionische polis Milete. Er is weinig over haar familie bekend behalve dat haar vaders naam Axiochos was, hoewel het duidelijk is dat ze tot een rijke familie moet hebben behoord, want enkel de welgestelden konden de uitstekende opvoeding die ze had genoten bekostigen. Sommige antieke bronnen beweren dat ze een Carische krijgsgevangene was die slaaf werd gemaakt, maar deze beweringen worden over het algemeen als onjuist beschouwd.[7]

Het is niet bekend in welke omstandigheden ze voor het eerst naar Athene reisde. De ontdekking van een grafinscriptie uit de 4e eeuw v.Chr. die de namen van Axiochos en Aspasios vermeldt, heeft historicus Peter K. Bicknell ertoe gebracht een poging te doen tot een reconstructie van Aspasia's familiale achtergrond en Atheense connecties.[8] Deze theorie verbindt haar met Alkibiades II van Scambonidae, die was geostraciseerd uit Athene in 460 v.Chr. en zijn verbanning in Milete kan hebben doorgebracht.[1] Bicknell veronderstelt dat, na zijn terugkeer uit ballingschap, de oudere Alkibiades naar Milete ging, waar hij de dochter van een zekere Axiochos huwde. Alkibiades keerde klaarblijkelijk terug naar Athene met zijn nieuwe vrouw en haar jonger zuster, Aspasia. Bicknell stelt dat het eerste kind uit dit huwelijk Axiochos (oom van de beroemde Alkibiades) werd genoemd en de tweede Aspasios. Hij stelt ook dat Perikles Aspasia ontmoette door zijn nauwe banden met Alkibiades' familie.[9]

Leven in Athene[brontekst bewerken]

Volgens de betwiste beweringen van de antieke auteurs en sommige moderne geleerden, werd Aspasia een hetaere in Athene en hield waarschijnlijk een bordeel open.[10] Hetaeren waren professionele entertainers van de hogere klasse, evenals courtisanes. Naast hun fysieke schoonheid, verschilden ze van de meest Atheense vrouwen doordat ze hadden gestudeerd (vaak zeer hoogstaande studies, zoals in het geval van Aspasia), onafhankelijk waren en belastingen betaalden.[11] Ze waren waarschijnlijk de meest vrijgevochten vrouwen van hun tijd, en Apsasia, die een levendig figuur zou worden in de Atheense maatschappij, was waarschijnlijk een duidelijk voorbeeld hiervan.[12] Volgens Plutarchus werd Aspasia vergeleken met de beroemde Thargelia, een bekende Ionische hetaere uit het verleden.[13]

Als vreemdelinge en mogelijk hetaere was Aspasia vrijgesteld van de wettelijke bepalingen die getrouwde vrouwen traditioneel aan hun huis bond, zodat ze mocht deelnemen aan het publieke leven van de polis. Ze werd de minnares van de staatsman Perikles in de vroege jaren 440. Nadat hij was gescheiden van zijn eerste vrouw (ca. 445 v.Chr.), trok Aspasia bij hem in, hoewel hun status als koppel wordt betwist.[14] Hun zoon, Perikles de jongere, moet ten laatste in 440 v.Chr. zijn geboren.[15] Aspasia moet redelijk jong zijn geweest, omdat ze blijkbaar nog in staat was Lysikles een kind te baren rond 428 v.Chr.[16]

In de hogere kringen werd Aspasia eerder opgemerkt door haar vaardigheid als onderhoudend praatster en adviseuse dan slechts alleen om haar schoonheid.[17] Volgens Plutarchus werd het huis van Perikles en Aspasia een intellectueel centrum in Athene, dat de meest prominente schrijvers en denkers aantrok, waaronder de filosoof Sokrates. De biograaf schrijft dat, ondanks haar immoreel leven, Atheense mannen hun echtgenotes zouden meebrengen om haar conversaties te aanhoren.[18]

Persoonlijke en gerechtelijke aanvallen[brontekst bewerken]

Perikles, Aspasia en hun vrienden waren niet immuun voor aanvallen, daar een vooraanstaande positie in de Atheense democratie niet gelijkstond met een absolute regering.[19] Haar relatie met Perikles en haar later politieke invloed veroorzaakte nogal wat reactie. Donald Kagan gelooft dat Aspasia vooral onpopulair was in de jaren volgend op de Samische Oorlog.[20] In 440 v.Chr. was Samos in oorlog met Milete over Priëne, een oude stad van Ionië aan de voet van het voorgebergte Mykale. Verzwakt door de oorlog, kwamen de Milesiërs naar Athene om voor hun zaak tegen de Samiërs te pleiten.[21] Toen de Atheners beide partijen bevalen de strijd te staken en hun zaak voor te leggen aan Athene, weigerden de Samiërs. In antwoord daarop liet Perikles een decreet goedkeuren om een expeditie uit te sturen naar Samos.[22] De campagne bleek moeilijker te zijn dan gedacht en de Atheners moesten zware verliezen lijden alvorens Samos werd verslagen. Volgens Plutarchus was men van mening dat Aspasia, die van Milete kwam, verantwoordelijk was voor de Samische Oorlog en dat Perikles om haar te behagen de kant van Milite had gekozen en Samos had aangevallen.[23]

Tot dusver was het kwaad niet ernstig en waren wij de enige lijders. Maar nu gaan enkele jonge dronkaards naar Megara en ontvoeren de courtisane Simaetha; de Megariërs, in hun hart geraakt, liepen op hun beurt weg met twee hoeren van het huis van Aspasia; en zo is Griekenland voor drie hoeren in vuur en vlam gezet. En dan liet Perikles, gloeiend van woede op zijn Olympische hoogte, de bliksem los, de donder donderen, Griekenland verstoren en een edict goedkeuren, dat ging als het lied, dat de Megariërs zowel van ons land als van onze markten en van de zee en van het continent zouden worden verbannen.
Aristophanes, Acharneis 523–533.

Voor het uitbreken van de Peloponnesische oorlog (431404 v.Chr.), moesten Perikles, enkele van zijn beste vrienden en Aspasia een reeks persoonlijke en gerechtelijke aanvallen ondergaan. Aspasia werd in het bijzonder beschuldigd van corrumpering van de Atheense vrouwen om aan Perikles' perversies tegemoet te komen.[24] Volgens Plutarchus werd ze door de komische schrijver Hermippos beschuldigd van asebeia (cf. goddeloosheid).[25] Al deze beschuldigingen waren waarschijnlijk niets meer dan ongegronde roddels, maar d hele ervaring was bitter voor de Atheense staatsman. Hoewel Aspasia werd vrijgesproken dankzij een zeldzame emotionele uitbarsting van Perikles,[26] stierf zijn vriend Phidias in de gevangenis.[27] Een andere vriend van hem, Anaxagoras, werd door de Ekklesia (Atheense volksvergadering) aangevallen voor zijn godsdienstige opvattingen.[28] Volgens Kagan is het mogelijk dat Aspasia's proces en vrijspraak verzinsels van latere tijd waren, "in which real slanders, suspicions and ribald jokes were converted into an imaginary lawsuit" ("in dewelke echte roddels, verdenkingen en spottende moppen werden omgevormd tot een verzonnen rechtszaak").[20] Anthony J. Podlecki neemt aan dat Plutarchus of zijn bronnen mogelijk een scene in een komedie verkeerd begrepen hebben.[29] Kagan argumenteert dat zelfs indien we deze verhalen geloven, Aspasia met of zonder de hulp van Perikles niet zou zijn veroordeeld.[30]

In zijn Acharneis ("Acharniërs") legt Aristophanes de schuld voor de Peloponnesische oorlog bij Aspasia. Hij beweert dat het Megarische decreet van Perikles, dat Megara uitsloot van handel met Athene en haar bondgenoten, een vergeldingsactie was voor prostituees die door de Megariërs uit het huis van Aspasia waren ontvoerd.[31] Aristophanes' beschrijving van Aspasia als verantwoordelijk, uit persoonlijke motieven, voor het uitbreken van de oorlog met Sparta verwijst mogelijk naar de herinnering van het eerder voorval met Milete en Samos.[32] Plutarchus vermeldt ook de spottende opmerkingen van andere komische dichters, zoals Eupolis en Kratinos.[33] Volgens Podlecki schijnt het Douris te zijn geweest die zou hebben gesuggereerd dat Aspasia aanstichtster was van zowel de Samische als de Peloponnesische oorlog.[34]

Aspasia werd de "nieuwe Omphale", "Deianira",[35] "Hera"[36] en "Helena"[37] genoemd.[38] Verder aanvallen op Perikles' relatie met Aspasia worden vermeld door Athenaios.[39] Zelfs Perikles' eigen zoon, Xanthippos, die politieke ambities had, twijfelde niet om zijn vader te belasteren over zijn huishouden.[40]

Latere jaren en dood[brontekst bewerken]

Buste van Perikles (Altes Museum, Berlijn).

In 429 v.Chr. was Perikles tijdens de pest van Athene getuige van de dood van zijn zuster en zijn beide wettige zonen, Xanthippos en zijn geliefde Paralos, bij zijn eerste vrouw. Zijn moraal onderuit gehaald, barstte hij uit in tranen, en zelfs Aspasia's gezelschap kon hem niet troosten. Vlak voor zijn dood, stonden de Atheners een verandering toe in de burgerschapswet van 451 v.Chr. die van zijn half-Atheense zoon bij Aspasia, Perikles de jongere, een Atheens burger en wettig erfgenaam maakte,[41] een beslissing die nog opvallender is als men weet dat het Perikles zelf was die deze wet had voorgesteld die het burgerschap enkele toekende aan zij wiens ouders beide Athenese burgers waren.[42] Perikles stierf aan de pest in de herfst van 429 v.Chr.

Plutarchus citeert Aeschines Socraticus, die een (verloren gegaan) dialoog schreef over Aspasia, dat erop neerkomt dat Aspasia na Perikles' dood samenleefde met Lysikles, een Atheens generaal en de leider van de democraten, met wie ze een andere zoon, en dat zij van hem de eerste man in Athene maakte.[43] Lysikles werd gedood tijdens een expeditie in 428 v.Chr.[44] Met Lysikles' dood eindigen de contemporaine bronnen.[45] Het is daarom bijvoorbeeld niet geweten of ze nog in leven was toen haar zoon, Perikles, werd verkozen tot strategos of toen hij werd geëxecuteerd na de slag bij Arginusae. Het tijdstip van haar dood dat de meeste historici geven (ca. 401-400 v.Chr.) is gebaseerd op de inschatting dat Aspasia stierf voor de gifdood van Sokrates in 399 v.Chr., een chronologie die wordt gesuggereerd in de structuur van Aeschines' Aspasia.[46]

Historiciteit van haar leven[brontekst bewerken]

Het voornaamste probleem is, zoals Jona Lendering[47] zegt, dat het meeste wat we weten over Aspasia op zuivere hypothese is gebaseerd. Thucydides vermeldt haar niet en onze enige bronnen voor haar leven zijn de onbetrouwbare voorstellingen en speculaties door mannen uit de wereld van de literatuur en filosofie neergeschreven, die niets gaven om Aspasia als historische figuur.[48] Daarom vinden we in de figuur van Aspasia een reeks van tegenstrijdige portretteringen terug: ze is ofwel een goede vrouw zoals Theano of een combinatie van courtisane en prostituee zoals Thargelia.[49] Dit is de reden waarom moderne geleerden sceptisch zijn over de historiciteit van Aspasia's leven.[4]

Volgens Wallace "for us Aspasia herself possesses and can possess almost no historical reality" ("bezit en kan haast voor ons Aspasia zelf geen historische realiteit bezitten").[4] Vandaar dat Madeleine M. Henry stelt dat "biographical anecdotes that arose in antiquity about Aspasia are wildly colorful, almost completely unverifiable, and still alive and well in the twentieth century" ("biografische anekdotes die ontstonden in de oudheid over Aspasia zeer kleurrijk zijn, bijna geheel en al onverifieerbaar, en nog steeds springlevend in de twintigste eeuw"). Ze besluit uiteindelijk dat "it is possible to map only the barest possibilities for [Aspasia's] life" ("het mogelijk is slechts de meest schaarse mogelijkheden over [Aspasia's] leven in kaart te brengen").[50] Volgens Charles W. Fornara en Loren J. Samons II "it may well be, for all we know, that the real Aspasia was more than a match for her fictional counterpart" ("is het mogelijk, voor zover we weten, dat de echte Aspasia meer dan een gelijkenis van haar fictieve tegenhangster was").[51]

Noten[brontekst bewerken]

  1. a b D. Nails, 2000, pp. 5859.
  2. D. Nails, 2000, pp. 5859; A.E. Taylor, 19374 (= 2001), p. 41.
  3. Dit blijkt uit het feit dat ze onder andere wordt vermeld als deelneemster in filosofische discussies en in de Suda (s.v. Ἀσπασία) wordt ze zelfs lerares van Perikles, sofiste en lerares in de retorische principes genoemd. S. Monoson, 2000, p. 195.
  4. a b c R.W. Wallace, in BMCR 7 (1996).
  5. Henry beschouwt de verslagen van antieke schrijvers en comici dat Aspasia een bordeelhoudster en prostituee was als laster. Henry gelooft dat deze komische kwinkslagen bedoelt waren om Athene's leiderschap te ridiculiseren en waren gebaseerd op het feit dat, door zijn eigen burgerschapswet, Perikles geen geldig huwelijk kon aangaan met Aspasia en dus gewoon met haar moest samenwonen (M.M. Henry, 1995, pp. 138139.). Om deze redenen stelt historica Nicole Loraux zelfs de getuigenissen van antieke schrijver dat Aspasia een hetaere of courtisane was (N. Loraux, 2003, pp. 133–164.). Fornara en Samons verwerpen ook deze antieke traditie (C.W. Fornara - L.J. Samons II, 1991, pp. 162–166.).
  6. Plutarchus, Perikles 24.4.
  7. Volgens Debra Nails zou het decreet om haar zoon bij Perikles te legitimeren en haar latere huwelijk met Lysikles (Nails neemt aan dat Aspasia en Lysikles waren getrouwd) onmogelijk zijn geweest, indien ze geen vrijgeborene was (D. Nails,2000, pp. 5859.). Cf. J. Lendering, art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
  8. De naam van Axiochos komt ook voor bij Plutarchus (Perikles 24.2.).
  9. P.J. Bicknell, in L'Antiquité Classique 51 (1982), pp. 240–250.
  10. Aristophanes, Acharneis 523-527. R. Just, 1989, p. 144 (zie ook voetnoot 5).
  11. A. Southall, 1998, p. 61.
  12. B. Arkins, in Classics Ireland 1 (1994), pp. 1-8.
  13. Plutarchus, Perikles 24.2.
  14. Fornara en Samons nemen de stelling in dat Perikles huwde met Aspasia, maar dat zijn burgerschapswet haar tot zijn ongelijke maakte (C.W. Fornara - L.J. Samons II, 1991, pp. 162–166.). Wallace argumenteert dat indien Perikles Aspasia zou hebben gehuwd, hij met dit huwelijk een voorname Atheense aristocratische traditie zou hebben voortgezet om vreemdelingen met goede connecties te huwen (R.W. Wallace, in BMCR 7 (1996).). Henry gelooft dat Perikles door zijn eigen burgerschapswet ervan werd weerhouden met Aspasia te trouwen en aldus met haar in een ongehuwde staat te moeten samenleven (M.M. Henry, 1995, pp. 138-139 (voetnoot 9).). Op basis van een passage in een komedie houdt Henry vast aan de stelling dat Aspasia waarschijnlijk een pallake was, namelijk een concubine (M.M. Henry, 1995, pp. 13-15.). De historicus Arnold W. Gomme onderstreept dat Perikles' tijdgenoten waarschijnlijk over Perikles spraken als "getrouwd" met Aspasia (A.W. Gomme, 1937, pp. 104-105 (voetnoot 2). (= in CPh 20 (1925), pp. 1-25.)).
  15. Hij moet zijn geboren na 451 v.Chr., toen de nieuwe burgerschapswet werd gestemd, en ten laatste in 440 v.Chr., omdat hij anders niet dertig zou zijn geweest toen hij werd verkozen als Hellenotamias in 410 v.Chr. (M.H. Jameson, in Classical Philology 51 (1956), p. 226 (voetnoot 43).
  16. P.A. Stadter, 1989, p. 239.
  17. R. Just, 1989, p. 144.
  18. Plutarchus, Perikles 24.3-4. Volgens Kahn is het onwaarschijnlijk dat de verhalen zoals die over Sokrates' bezoeken aan Aspasia samen met de echtgenotes van zijn vrienden en Lysikles' band met Aspasia historisch zijn. Hij gelooft dat Aeschines onverschillig was voor de historiciteit van zijn Atheense verhalen en dat deze verhalen moeten zijn uitgevonden rond de periode dat de datum van Lysikles' dood was vergeten, maar zijn beroep nog steeds was bekend (C.H. Kahn, 1994, pp. 96-99.). H.G. Adams, 1857, pp. 75-76.
  19. C.W. Fornara - L.J. Samons II, 1991, p. 31.
  20. a b D. Kagan, 1969, p. 197.
  21. Thucydides, Historiai I 115.2.
  22. Plutarchus, Perikles 25.1, cf. 24.1.
  23. Plutarchus, Perikles 24.1; cf. Suda, s.v. Ἀσπασία.
  24. Kagan is van oordeel dat, indien het proces tegen Aspasia plaatsvond, "we have better reason to believe that it happened in 438 than at any other time" ("we meer redenen hebben om aan te nemen dat het plaatsvond in 438 dan op eender welk ander tijdstip"; D. Kagan, 1969, p. 197.).
  25. Plutarchus, Perikles 32.1. Volgens James F. McGlew is het zeer onwaarschijnlijk dat de beschuldigingen tegen Aspasia werden gemaakt door Hermippos. Hij gelooft dat "Plutarch or his sources have confused the law courts and theater" ("Plutarchus of zijn bronnen de gerechtshoven en het theater met elkaar hebben verward"; J.F. McGlew, 2002, p. 53.).
  26. Athenaios citeert Antisthenes die zei dat Perikles voor haar pleitte tegen de beschuldigingen van asebeia, waarbij hij "meer tranen liet vloeien dan wanneer zijn leven en eigendom werden bedreigd" (Athenaios, Deipnosophistae XIII 589.). Cf. Plutarchus, Perikles 32.3.
  27. Plutarchus, Perikles 32.3.
  28. Plutarchus, Perikles 32.1 en 3.
  29. A.J. Podlecki, 1998, p. 33.
  30. D. Kagan, 1969, p. 201.
  31. Aristophanes, Acharneis 523-527.
  32. A. Powell, 1995, pp. 259261.
  33. Plutarchus, Perikles 24.6.
  34. A.J. Podlecki, 1998, p. 126.
  35. Omphale en Deianira waren respectievelijk de Lydische koningin die Herakles voor een jaar als slaaf bezat en zijn langlijdende echtgenote. Atheense dramaturgen toonden interesse voor Omphale vanaf het midden van de 5e eeuw v.Chr. De comedici parodieerde Perikles als een Herakles onder de controle van een Omphale-achtige Aspasia (P.A. Stadter, 1989, p. 240.). Aspasia werd "Omphale" genoemd in de Kheirones van Kratinos of de Philoi van Eupolis (A. Powell, 1995, pp. 259261.).
  36. Αls de vrouw van de "Olympische" Perikles (P.A. Stadter, 1989, p. 240.). Antieke schrijvers noemden Perikles "Olympisch", omdat hij "donderend en bliksemend en Griekenland opwinden" was en de wapens van Zeus droeg wanneer hij zijn redevoeringen hield (Aristophanes, Acharneis 528–531; Diodoros Sikeliotes, Bibliotheke historike XII 40.).
  37. Kratinos (in Dionysalexandros) assimileerde Perikles en Aspasia naar de figuren van Paris en Helena: net zoals Paris de oorlog met de Spartaan Menelaüs had doen ontstaan door zijn verlangen naar Helena, betrok Perikles, onder invloed van de buitenlandse Aspasia, Athene in een oorlog met Sparta (M. Padilla, 1999.). Eupolis noemde Aspasia eveneens Helena in zijn Prospaltoi (P.A. Stadter, 1989, p. 240.).
  38. C.W. Fornara - L.J. Samons II, 1991, pp. 162–166.
  39. Athenaios, Deipnosophistae 533c-d.
  40. Plutarchus, Perikles 36.2-3.
  41. Plutarchus, Perikles 37.5; Suda, s.v. Δημοποίητος.
  42. W. Smith - rev. G.W. Greene, 1863, p. 290.
  43. Plutarchus, Perikles 24.4. Volgens Debra Nails zou haar latere huwelijk met Lysikles (Nails neemt aan dat Aspasia en Lysikles waren getrouwd) onmogelijk zijn geweest, indien ze geen vrijgeborene was (D. Nails, 2000, pp. 5859.). Cf. J. Lendering, art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
  44. Thucydides, III 19. Voor het jaar van haar dood, zie T.J. Cadoux, in OCD3 (1996), p. [?].
  45. H.G. Adams, 1857, pp. 75-76.
  46. D. Nails, 2000, pp. 5859; A.E. Taylor, 19374 (= 2001), p. 41.
  47. art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
  48. R.W. Wallace, in BMCR 7 (1996); K.S. Rothwell Jr., 1990, p. 22.
  49. J.E. Taylor, 2003, p. 187.
  50. M.M. Henry, 1995, pp. 3, 10, 127-128.
  51. C.W. Fornara - L.J. Samons II, 1991, p. 163.

Antieke bronnen[brontekst bewerken]

Referenties[brontekst bewerken]