Resolutie 1954 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1954
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 14 december 2010
Nr. vergadering 6446
Code S/RES/1954
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Joegoslavië-tribunaal
Beslissing Stond 2 rechters toe na afloop van hun ambtstermijn hun lopende zaak af te werken.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2010
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Oostenrijk Oostenrijk · Vlag van Bosnië en Herzegovina Bosnië en Herzegovina · Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Gabon Gabon · Vlag van Japan Japan · Vlag van Libanon Libanon · Vlag van Mexico Mexico · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Turkije Turkije · Vlag van Oeganda Oeganda
Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.

Resolutie 1954 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 29 juni 2010. De resolutie stond twee rechters van het Joegoslavië-tribunaal, wiens ambtstermijnen eind 2010 zouden aflopen, toe hun lopende zaak nog af te werken[1].

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Oorlogen in Joegoslavië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars en in 1991 verklaarde Bosnië en Herzegovina zich onafhankelijk. De Servische minderheid in het land kwam hiertegen in opstand en begon een burgeroorlog, waarbij ze probeerden de Bosnische volkeren te scheiden. Tijdens die oorlog vonden massamoorden plaats waarbij tienduizenden mensen omkwamen. In 1993 werd het Joegoslavië-tribunaal opgericht, dat de oorlogsmisdaden die hadden plaatsgevonden moest berechten.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

In voorgaande resoluties (1503 en 1534) was bepaald dat het Joegoslavië-tribunaal al haar werkzaamheden eind 2010 moest voltooid hebben. Dat bleek nu echter onmogelijk, en de voorzitter van het tribunaal haalde het verlies van ervaren personeel aan.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks de afloop van zijn ambtstermijn op 31 december 2010 stond de Raad toe dat rechter Kevin Parker de zaak Đorđević nog afwerkte. Het tribunaal voorzag deze zaak in februari 2011 af te ronden.

Ook rechter Uldis Kinis werd geautoriseerd om de zaak Gotovina et al. nog af te werken. Deze zou tegen maart 2011 voltooid moeten zijn.

De Veiligheidsraad haalde ten slotte het belang van voldoende personeel aan om de werkzaamheden tijdig af te kunnen ronden. De VN-lichamen werden aangesproken om deze kwestie aan te pakken.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]