De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de afloop van de zittingstermijn van de Tweede Kamer die gekozen was bij de verkiezingen van 1901.
Nederland was verdeeld in 100 kiesdistricten; in elk district werd één lid voor de Tweede Kamer gekozen. Bij deze verkiezingen werden alle leden van de Tweede Kamer opnieuw gekozen. De zittingsperiode ging in op 19 september 1905 en eindigde op 20 september 1909.
De niet-confessionele partijen hadden bij de verkiezingen de meerderheid behaald. Hendrik Goeman Borgesius formeerde het kabinet-De Meester waarin Liberale Unie en Vrijzinnig-Democratische Bond vertegenwoordigd waren. Het kabinet kreeg gedoogsteun van de Vrije Liberalen en de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij.
↑ abIn 40 kiesdistricten was een tweede verkiezingsronde nodig vanwege het niet-behalen van de absolute meerderheid door de hoogst geëindigde kandidaat. Deze tweede ronde werd gehouden op 28 juni 1905.
↑De Algemeene Bond werd opgericht in 1904. Voordien was er een los samenwerkingsverband tussen afgevaardigden van katholieken huize.
↑Inclusief Andries Staalman, afgevaardigde voor het kiesdistrict Den Helder, die in 1903 de fractie van de ARP verliet en de fractie groep Staalman vormde.
↑ abcVrij-Antirevolutionaire Partij en Christelijk-Historische Kiezersbond gingen in 1903 samen verder als Christelijk-Historische Partij.
Periodieke verkiezingen werden in de periode 1850-1888 gehouden in een kiesdistrict waar de zittingstermijn van een lid (vier jaar) afliep. Gemiddeld was bij periodieke verkiezingen de helft van de Tweede Kamerleden aftredend. Bij algemene verkiezingen in deze periode, na ontbinding van de Tweede Kamer, werden alle Kamerleden opnieuw gekozen, evenals bij alle verkiezingen vanaf 1888.