Zita van Bourbon-Parma

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zita van Bourbon-Parma
1892 - 1989
Zita van Bourbon-Parma
Keizerin van Oostenrijk
Koningin-gemalin van Bohemen
Koningin-gemalin van Hongarije
Periode 1916 - 1918
Voorganger Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije
Opvolger geen
Vader Robert I van Parma
Moeder Maria Antonia van Bragança
Partner Karel I van Oostenrijk
Handtekening Handtekening

Zita Maria delle Grazie Adelgunde Michaele Raphaele Gabriele Josephine Antonie Louise Agnes van Bourbon-Parma (Lucca, Italië, 9 mei 1892Zizers, Zwitserland, 14 maart 1989) was de vrouw van de laatste keizer van Oostenrijk, Karel I, en als zodanig de laatste keizerin van Oostenrijk en koningin van Hongarije.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Zita van Bourbon-Parma was de dochter van Robert I van Parma en diens tweede vrouw Maria Antonia van Bragança. Op 21 oktober 1911 trouwde ze met aartshertog Karel I van Oostenrijk.

Na de moord op aartshertog Frans Ferdinand in 1914, werd Karel de troonopvolger van keizer Frans Jozef I. Na de dood van deze laatste in 1916 werden Karel en Zita keizer en keizerin van Oostenrijk en koning en koningin van Hongarije. Toen na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd aangedrongen dat Karel I zich niet meer met staatszaken zou bemoeien verzette Zita zich heftig, omdat ze dat beschouwde als aftreden. Niettemin gaf Karel toe aan de revolutionaire krachten en hij tekende met potlood een document waarin hij beloofde dat hij zich niet meer met de staatszaken van Oostenrijk-Hongarije zou bemoeien, wat hijzelf niet hetzelfde vond als aftreden. Het paar vertrok met kinderen naar Zwitserland, waarna alle Habsburgse bezittingen werden geconfisqueerd en het de keizerlijke familie verboden werd ooit nog voet op Oostenrijkse bodem te zetten.

Zita als keizerin

In 1921 vestigde het paar zich op Madeira, waar Karel in 1922 na een zware longontsteking overleed. Direct na de dood van haar man vertrok de hoogzwangere Zita naar Spanje, waar ze op uitnodiging van de Spaanse koning Alfons XIII van Spanje in een van zijn paleizen in Madrid verbleef. Hier beviel ze van haar dochter Elizabeth. Na de kraamtijd huurde ze een kasteeltje in Baskenland, in Lekeitio. In 1929 verhuisde Zita met haar kinderen naar het Kasteel ter Ham in Steenokkerzeel, vlakbij Brussel. Met de Anschluss van Oostenrijk bij nazi-Duitsland vervloog iedere hoop op het herstel van de monarchie. Toen op 10 mei 1940 de Duitsers België binnenvielen, vluchtte de familie via Spanje en Portugal naar de Verenigde Staten. Dat ze zo snel konden vertrekken kwam door een telefoontje vanuit Luxemburg. Daar woonde Zita's broer Felix van Bourbon-Parma, die was getrouwd met groothertogin Charlotte van Luxemburg.

Pas in 1953 keerde Zita terug naar Europa om zich eerst in Luxemburg en later in Zizers, Zwitserland te vestigen. Ze ging zich inzetten voor de Europese eenwording. In 1982 verleende de Oostenrijkse bondsregering – na bemiddeling door de Spaanse koning Juan Carlos – haar toestemming om een bezoek te brengen aan Oostenrijk.

Kort voor haar dood publiceerde Zita haar memoires, waarin ze uitgebreid inging op het drama van Mayerling, honderd jaar geleden. Ze schreef dat het de Franse premier Georges Clemenceau was geweest die achter de zelfmoord van aartshertog Rudolf had gezeten.

De Oostenrijkse regering gaf na haar overlijden toestemming voor haar bijzetting in de Kapuzinergruft, de grafkelder van de Habsburgers.

Zita was een tante van prins Carlos Hugo, de vroegere echtgenoot van de Nederlandse prinses Irene. Verder is zij de grootmoeder van aartshertog Lorenz die getrouwd is met de Belgische prinses Astrid.

Na de zaligverklaring in Rome op 3 oktober 2004 van haar echtgenoot, keizer en koning Karel, is, op initiatief van de benedictijnerabdij van Solesmes in het Franse bisdom Le Mans, ook het zaligverklaringsproces van Zita ingeleid. Drie van haar zusters waren benedictinessen in Solesmes waar haar broer prins Xavier, vader van prins Carlos Hugo, beiden hertogen van Parma, is begraven.

Kinderen[bewerken | brontekst bewerken]

Karel, Zita en hun kinderen in ballingschap in Zwitserland, 1921.

Zita en Karel I hadden acht kinderen, vijf zonen en drie dochters:

Zie de categorie Zita van Bourbon-Parma van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.