Dakosaurus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dakosaurus
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Laat-Jura tot Vroeg-Krijt
Dakosaurus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Onderklasse:Diapsida
Infraklasse:Archosauromorpha
Superorde:Crocodylomorpha
Orde:Crocodilia (Krokodilachtigen)
Familie:Metriorhynchidae
Geslacht
Dakosaurus
Quenstedt, 1852
Typesoort
Geosaurus maximus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Dakosaurus[1][2][3] is een geslacht van uitgestorven zeebewonende krokodilachtigen uit de familie Metriorhynchidae.

De Dakosaurus-soorten leefden gedurende het Jura en Krijt. D. andiniensis uit het Vroeg-Krijt van Argentinië was met een lengte van vier meter de grootste soort. Beide Dakosaurus-soorten waren zowel carnivoor (vleeseter) als piscivoor (viseter). Dakosaurus leefde in hetzelfde gebied als zijn kleinere verwant, Geosaurus, en heeft misschien op hem gejaagd.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste resten die in Duitsland werden aangetroffen, betroffen tanden die werden toegeschreven aan de theropode Megalosaurus. In 1846 benoemde Theodor Plieninger een Geosaurus maximus, 'de grote'. In 1856 benoemde Friedrich August von Quenstedt een apart geslacht Dakosaurus. De geslachtnaam is afgeleid van het Grieks dakos, 'beet' of 'bijter'. Von Quenstedt zag het dier weer abusievelijk als een theropode dinosauriër. Zulke verwarring blijkt ook uit het feit dat in 1871 Emanuel Bunzel resten benoemde als een Megalosaurus schnaitheimi.

Het neotype

Het holotype van Dakosaurus maximus is een tand die nu verloren is gegaan. Als neotype is specimen SMNS 8203 aangewezen, een schedel met onderkaken gevonden bij Staufen im Breisgau in de Mergelstätten die dateren uit het Kimmeridgien-Tithonien. Toegewezen zijn de specimina NHM 33186, NHM 35766, NHM 35835–7, SMNS 82043 en SMNS 80148. Het betreft grotendeels losse tanden.

In 1869 benoemde Harry Govier Seeley een Dakosaurus lissocephalus, 'de gladkop', voor specimen CAMSM J29419, een schedel zonder snuit. Mark T. Young achtte dit in 2009 een mogelijk jonger synoniem van D. maximus.

In 1870 benoemde Christoph Gottfried Andreas Giebel een Dakosaurus amazonicus uit het Amazonegebied. Dat werd in 1876 het alligatoride geslacht Dinosuchus.

De onderkaak SMNS 82043

Arthur Smith Woodward hernoemde in 1885 de enorme Steneosaurus maxelii tot een Dakosaurus maxelii. In 2012 werd echter weer het eerder voor die soort benoemde geslacht Plesiosuchus als geldig erkend. Dat betekent dat het meeste dat over Dakosaurus in de populairwetenschappelijke lectuur te lezen valt in feite op de spectaculaire Plesiosuchus betrekking heeft.

Dergelijke losse tanden werden vaak aangezien voor die van Theropoda

In 1913 benoemde Ambayrac een Dakosaurus nicaeensis, ook eerst aangezien voor een theropode. Nog hetzelfde jaar maakte hij er het aparte geslacht Aggiosaurus van. In 2009 zagen Mark T. Young en de Andrade dit toch weer als een soort van Dakosaurus.

In 1996 werd een Dakosaurus andiniensis benoemd voor resten uit Argentinië. De soortaanduiding verwijst naar de herkomst uit de Andes. Het holotype is de snuit MHNSR PV344. Latere vondsten suggereren dat het een apart, nog onbenoemd, geslacht betreft.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Dakosaurus maximus in grootte vergeleken met een mens

Dakosaurus is een relatief grote metriorhynchide, met een lichaamslengte van vier meter. Vermeldingen van een lengte van zeven meter hebben betrekking op Plesiosuchus. Gregory S. Paul schatte het gewicht op 275 kilogram.

Dakosaurus was goed aangepast aan een leven in de open zee. Zijn poten waren vinnen geworden en hij kon niet meer op land lopen. Zoutklieren in de traanbeenderen voorkwamen een fatale opbouw van zeezout in de weefsels. Hij had een sterke kop met grote tanden.

De schedelbeenderen zijn over het algemeen meer dan anderhalve millimeter dik, wat meer is dan bij de meeste verwanten. De tanden zijn robuust gebouwd en maar weinig overdwars afgeplat. De snijranden ervan worden gevormd door kartelingen, denticula, overdwars breder zijn dan verticaal lang. De schedelbeenderen zijn lang, zonder opvallende ornamentering. Bij het voorhoofdsbeen vormen de binnenkant en zijkant een scherpe hoek met elkaar. De bovenste slaapvensters zijn even breed als de minimumafstand tussen de oogkassen. De onderrand van de fenestra antorbitalis heeft een grotere afstand tot de onderkant van de tandenrij dan de hoogte van het venster zelf.

Een diagram van de schedel in bovenaanzicht

De onderkaak heeft een lengtegroeve op de zijkant met een groot foramen, doorboring, aan elk uiteinde. Het surangulare van de onderkaak is slecht ontwikkeld en eindigt achter het niveau van de voorrand van de oogkas.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Ene vergelijking met verwanten

Dakosaurus is een afgeleid lid van de Geosaurini. Hij was een van de laatste Metrionhynchidae.

Thalattosuchia 
Teleosauridae 


Platysuchus multiscrobiculatus



Teleosaurus cadomensis





Steneosaurus bollensis





Steneosaurus leedsi



Steneosaurus megistorhynchus





Steneosaurus edwardsi




Steneosaurus obtusidens




Machimosaurus hugii



Machimosaurus mosae








Metriorhynchoidea 

Pelagosaurus typus




Teleidosaurus calvadosii





Eoneustes bathonicus



Eoneustes gaudryi





Metriorhynchoidea indeterminata (Chile)



Metriorhynchoidea sp. (Oregon)


Metriorhynchidae 
Metriorhynchinae 


Metriorhynchus superciliosus




Metriorhynchus geoffroyii




Metriorhynchus hastifer



Metriorhynchus sp. (France)








Gracilineustes acutus



Gracilineustes leedsi



 Rhacheosaurini 

Metriorhynchinae indet. (Cuba, USNM 19640)




Rhacheosaurus gracilis




Cricosaurus sp. (Cuba)





Cricosaurus saltillense




Cricosaurus elegans



Cricosaurus suevicus






Cricosaurus vignaudi



Cricosaurus gracilis




Cricosaurus araucanensis




Cricosaurus schroederi



Cricosaurus macrospondylus











 Geosaurinae 

Suchodus brachyrhynchus




Geosaurinae indet. (Argentina)





Purranisaurus casamiquelai



Purranisaurus westermanni





Neptunidraco ammoniticus




"Mr Leeds'" specimen


 Geosaurini 

Plesiosuchus manselii



Torvoneustes carpenteri





Dakosaurus andiniensis



Dakosaurus maximus





Geosaurus lapparenti




Geosaurus giganteus



Geosaurus grandis

















Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Dakosaurus doet een uitval op zijn verwant Geosaurus

Dakosaurus moet op grote prooien gejaagd hebben. Als koudbloedig dier had hij weinig uithoudingsvermogen maar was wel in staat tot een plotse uitval van een hinderlaag uit, lange tijd met weinig zuurstofverbruik in diepere wateren wachtend tot een prooi overzwom. Daar beet hij dan met zijn sterke tanden een grote hap uit. Was de prooi door bloedverlies verzwakt, werd hij door dezelfde tanden in stukken gebeten, de zogenaamde chop-tactiek.